Molen Polder Waterland, Rijpermolen 1, Holysloot

Holysloot, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Polder Waterland, Rijpermolen 1
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
13496
oude dbnr.
V6840
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Holysloot
plaatsaanduiding
Aan de Rijperkolk, onder Uitdam
gemeente
Amsterdam, Noord-Holland
streek
Waterland
geo positie
X: 131893, Y: 491787
N: 52.41342, O: 5.04759

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
binnenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
?
verdwenen
verplaatst
geschiedenis
Deze molen maalde samen met vier andere molens polderwater vanuit de Uitdammer Die uit op de Zuiderzee. De naam van de Rijpermolens komt van de ligging tegenover de Rijper Weeren, achter Uitdam.
Waarschijnlijk werd deze molen in 1826 verplaatst naar Overleek, omdat daar op de Schermerboezem kon worden gemalen, zonder last van eb en vloed zoals op de Zuiderzee.
-----

Polder Waterland, Rijpermolens

De Polder Waterland bouwde in (?) 1649 vijf schepradmolens om polderwater uit de Uitdammer Die via de Rijperkolk en een duiker uit te slaan op de Zuiderzee.
Vanaf 1723 liet Waterland de schepraderen gaandeweg vervangen door vijzels.

Rond 1825 ontstonden er plannen om het eiland Marken te verbinden met het vasteland. De benodigde grond voor deze dijk zou worden weggegraven uit de buitengronden van de Nes (bij Uitdam) en van de polder IJdoorn (bij Durgerdam). Deze plannen hielden waarschijnlijk verband met de aanleg van het Goudriaankanaal. Aangezien dit de werking van de Rijpermolens bij Uitdam zou beïnvloeden, besloot het waterschap, ondanks de bezwaren van Zuiderwoude, enkele molens te verplaatsen naar de Monnickendammerrijweg in Ilpendam.

Opregte Haarlemsche Courant, 19 aug. 1826:
"HOOGHEEMRAADSCHAP VAN WATERLAND
AANBESTEDING
Dijkgraaf en Hoogheemraden van WATERLAND, zullen op Woensdag, en 30 Augustus 1826, des middags ten 12 uren precies, ten Gemenelands Huize te Nieuwendam, Aanbesteden:
1e. Het verplaatsen van twee WATERMOLENS, van de Rijperkolk aan den Waterlandschen Zeedijk, naar het Oudelandsch Dijkje bij Ilpendam.
2e. Het Aanleggen en Graven van een MOLENKOLK en KOLKDIJKEN, met het Doorgraven van het voornoemde OUDELANDSCH DIJKJE, en het Bouwen van een SLUISJE in hetzelve Dijkje.
Deze Aanbesteding zal geschieden bij inschrijving en Opbod.
De Bestekken hiervan zullen ter lezing liggen te Amsterdam ... [enz.]
Zullende acht dagen voor de Aanbesteding, de noodige aanwijzing worden gedaan, en bij den Architect van Waterland, S. MEYNDERS, te Monnickendam, de noodige informatien te bekomen zijn.
Dijkgraaf en Hoogheemraden van Waterland.
S. de VRIES."

Aangezien de Rijpermolens 1, 2 en 5 ontbreken in het kadaster van 1832, nemen wij aan dat deze drie molens naar Overleek (zie Tenbruggencatenummer 01798 p) werden verplaatst.

Op 18 juni 1834 sloeg de bliksem in bij één van de vijf molens (onbekend welke) en brandde deze helemaal uit. De schade bedroeg ƒ 13.000.

Op 3 mei 1836 sloeg de bliksem in bij molen nr. 1, maar er ontstond geen brand. De schade bedroeg ƒ 40 [Het is niet zeker hoe de vijf molens waren genummerd].

Algemeen Handelsblad, 5 juli 1859:
"Aan het Hoogheemraadschap van Waterland is vrijgelaten om de noordelijkste der Spekmolens te doen vervangen door een nieuwen molen aan de Rijperkolk onder Durgerdam".
Dit moet de vervangende molen nr. 2 zijn geworden, aangezien die ontbreekt in het kadaster van 1832. Zie voor de Spekmolens Tenbruggencatenummer 01154 q.

In 1864 waren nog drie molens aan de Rijperkolk in bedrijf.

Blijkens een bericht in de Purmerender Courant van 2 januari 1881 stonden er toen nog de twee molens bij Kadoelen en drie molens bij de Rijperkolk. De ingelanden riepen het polderbestuur op om vanwege het treurige waterbeheer ondanks het bezit van drie kostbare stoomgemalen, die vijf nog bestaande molens "in goeden toestand te brengen en zoonoodig in werking te stellen."

Het Nieuws van den Dag, Kleine Courant, 21 april 1875:
"Aan de Rijperkolk, gemeente Ransdorp, zal een stoomgemaal geplaatst worden. Het stichten der gebouwen is aangenomen door de hh. M. Godvliet en P.J. Blauw, te Hoorn, voor ƒ 95.000."

Het Nieuws van den Dag, Kleine Courant, 15 sept. 1881:
"Te Koop:
De Bovenbouw van 3 stuks Watermolens, waarvan 2 gebouwd in het jaar 1862 en een in 1858, allen voorzien van IJzeren Assen en Houten Roeden hetzij geheel of bij gedeelten. 2 Stuks staande aan de Kadoelerkolk nabij Buiksloot en een aan de Rijperkolk gemeete Ransdorp. Te bevragen bij C. BLANKEVOORT of P. KARNEMELK, te Monnikendam."
De molen uit 1858 moet Rijpermolen nr. 2 zijn geweest.

Na de oprichting van het stoomgemaal bleven enkele molens nog tot 1892 (?) in gebruik en werden daarna gesloopt.

Bronnen o.a.:
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- "De archeologische kroniek van Noord-Holland 2017", blz. 26-29.
- "De Overleker Molens", art. door Jos van der Lee in "De Hofbrug", Oudheidkundige Vereniging Ilpendam, sept. 2019.
-----

De vader van Jan Tromp (76 jaar oud in 1960) was molenaar op een der molens aan de Rijper kolk. Het was armoe troef in het molenaarsgezin.
Bron: krantenartikel "Wat Aafie-buur van de Poelmolens weet, kun je best navertellen" in een Hoornse krant van 16 dec. 1960. Met informatie van Jan Tromp senior.
Peter de Boer, 30 dec. 2017.

aanvullingen

trivia
Vanwege een herinrichting van het terrein werd in 2017 archeologisch onderzoek gedaan op de twee plaatsen waarop in het kadaster van 1832 een poldermolen staat vermeld (molens 3 en 4). Een plek werd geheel blootgelegd, bij de andere werd alleen een proefsleuf gemaakt.
Heipalen in het patroon van een poldermolen kwamen aan het licht, met acht poeren van ca. 1,25 m in het vierkant, elk met 13 tot 17 heipalen. In het midden zaten clusters van palen die dienden voor de wateras en de haardplaats in de woonruimte. In de oostelijke helft bevonden zich verschillende houtconstructies en een bakstenen keermuur van 6,5 m lang. De opening voor de wachtdeur was dichtgemetseld, hetgeen te maken zal hebben met de vervijzeling. De binnenmaat van de opleider bedroeg 54 cm. Enkele palenclusters in de centrale as van de molen duidden op steunpunten voor de vijzel.
Beide molenplaatsen zullen in het nieuwe inrichtingsplan als lichte verhogingen in het landschap worden gemarkeerd.
Bron: "De archeologische kroniek van Noord-Holland 2017", blz. 26-29.
-----

Kaart van het beheersgeboed van de Uitwaterende Sluizen door Jan Jansz Dou, 1680. Herdruk uit 1745 in het Waterlands Archief, fotonummer 33_KA00314.