Molen Aurora (1e plek), Baexem

Baexem, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Aurora (1e plek)
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03513
oude dbnr.
V5741
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 03513 Aurora (1e plek) (Baexem)
Foto: opname 1935, collectie Ton Meesters

locatie

plaats
Baexem
plaatsaanduiding
op het Horckerveld, gelegen tussen Baexem en Heythuysen
gemeente
Leudal, Limburg
streek
Midden-Limburg
geo positie
X: 189196, Y: 360401
N: 51.23194, O: 5.87680

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
halfgesloten voet
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verplaatst
verplaatst naar
geschiedenis
Het duurde tot 1845 voordat in Baexem een windmolen werd gebouwd, die voor de bewoners makkelijk bereikbaar was. Het dorp telde toen ongeveer 500 inwoners, overwegend landbouwers, waarvan de boerderijen en de huizen nogal verspreid stonden. De kleine kern met de parochiekerk lag oorspronkelijk bij de weg Weert-Roermond.
De molen kreeg de kadastrale aanduiding Baexem A 564, later 963, 1156, 1295.

De douairière Maria Agnes Engelbertina, barones de Keverberg d'Aldenghoor, geboren barones de Kerkerinck-Borg, die op kasteel Aldenghoor in Haelen woonde, liet in 1845 de windmolen, die tussen de dorpen Haelen en Horn stond, naar Baexem verplaatsen. Zij kocht daarvoor van de landbouwer Mathias Berben in Baexem een perceel bouwland op het Herkerveld of het Kerkveld.

In 1853 verkocht de barones de windmolen aan Conrad Bartholomeus Canoy, die op een kasteeltje in 't Schoor, in Baexem woonde. Hij was eigenaar van een brouwerij en een branderij, die op het Schorsveld stonden. In hetzelfde jaar kocht Canoy ook de Leveroysche watermolen. Beide molens vererfden in 1859 aan Jan Mathijs Canoy in Baexem.

Bij de boedelscheiding in 1885 kreeg Severinus Canoy de windmolen toegewezen. Hij was priester en leraar aan het Bisschoppelijk College in Weert. In 1905 liet de priester-leraar bij de molen een magazijn met een machine- en een generatorkamer bouwen,waarin een maalstoel en een 22 pk Crossley zuiggasmotor werden geplaatst. Waarschijnlijk werd de voet van de standaardmolen in hetzelfde jaar van een paraplu voorzien, waardoor de standaardmolen van het half-gesloten type werd. In 1918 verkocht Severinus Canoy de windmolen met de motormaalderij aan Jan Winkelmolen, molenaar op de standaardmolen van Buggenum.

Jan Winkelmolen stierf in 1923 en liet een vrouw met negen kinderen achter. De weduwe Winkelmolen zette het bedrijf nog tot 1930 voort. Eerst werd zij bijgestaan door molenaarsknecht Martinus Weekers, een zoon van de molenaar van Ospel, vervolgens door Bernard Roelofsen en haar oudste zoon Sjeng, naar zijn vader Johannes Hubertus genoemd.

In de jaren twintig en begin dertig stond op dezijkanten van de kast een reclame van het margarinemerk Blue Band. De molen stond in die tijd vlakbij de spoorlijn Eindhoven-Roermond-Maastricht en vormde een markant punt langs de lijn voor de treinreizigers. De aanwezigheid van een grote reclame deed nogal afbreuk aan de landschappelijke waarde van de molen, zo oordeelde de schoonheidscommissie toen de molen een nieuwe verfbeurt kreeg. De molenaar van een standaardmolen was door de reclame echter verzekerd van een goede en regelmatige verfbeurt van de omvangrijke bovenbouw en bovendien leverde de reclame hem jaarlijks nog iets extra's op. In de crisisjaren van 1930 waren deze inkomsten zeer welkom, want onderhoudssubsidies of andere vormen van overheidssteun waren toen vrijwel onbekend.

In maart 1930 bood de familie Winkelmolen de molen met de motormaalderij openbaar te koop aan. Het molenaarsbedrijf werd gekocht door Hubertus Gerardus Wilhelmus Grubben, een bakker in Baexem. Grubben bleef in het bakkersvak en verhuurde de molen aan de eerdergenoemde Martinus Weekers, totdat deze de molen van zijn vader in Ospel overnam. Sjeng Winkelmolen vestigde zich in Gemert (N.B.), waar hij de stenen bergkorenmolen bij de zuivelfabriek had gekocht. In de zomer van 1934 liet Grubben door molenmakers Van Beek Dekker-stroomlijnwieken op de molen aanbrengen. Tevens liet hij de zuiggasmotor vervangen door een elektromotor. De molen werd toen gehuurd door Peter Martinus Hubertus Weekers en vervolgens door Hoex.

Na de Tweede Wereldoorlog vond Grubben geen huurder voor de molen meer en nam de exploitatie zelf ter hand. Voor en tijdens de bevrijding in 1944 leed de molen geen oorlogsschade. In 1945 voerde Grubben met zijn knecht een reparatie aan een molenwiek uit. Toen de molen plotseling begon te draaien sprong Grubben af, en raakte daarbij dodelijk gewond; zijn knecht bleef ongedeerd. De weduwe Grubben verpachtte de molen later aan de landbouwer Brouwers, wiens boerderij naast de molen stond. Hij maalde echter uitsluitend elektrisch.

In 1953 verkeerde de standerdmolen door de stilstand in een zodanige staat, dat een uitwendige restauratie nodig was. Met behulp van subsidies kon het werk nog in hetzelfde jaar door Adriaens uit Weert worden uitgevoerd. De wieken werden gestroomlijnd volgens het systeem Van Bussel en voorzien van remkleppen; de borst werd met horizontaal gepotdekselde planken afgewerkt. Op de molen lag toen nog een koppel 17der kunststenen.

Op zaterdag 12 december 1953 werd de molen feestelijk in bedrijf gesteld. Daarna werd er nog slechts sporadisch met de wind gemalen. Door de opkomst van mengvoer was er voor de molen geen emplooi meer en in de loop der jaren verviel hij weer.

Op het einde van de jaren zestig benaderden de Provinciale Waterstaat, in die tijd zeer actief op het gebied van molenbehoud, de Vereniging De Hollandsche Molen en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg het gemeentebestuur van Baexem om de molen aan te kopen en te laten restaureren. De gemeente was daartoe echter niet bereid. Er diende zich toen een andere geïnteresseerde aan. De gemeente Herkenbosch gaf blijk belangstelling voor de molen te hebben. In het dorp Melick was de standaardmolen het slachtoffer van oorlogshandelingen geworden en de gemeente Herkenbosch, waarvan Melick deel uitmaakt, wilde de molen naar de oude fraaie plek in de buurtschap Waterschey laten verplaatsen. Daardoor dreigde de eeuwenoude molen voor Baexem verloren te gaan. Dankzij burgemeester J.J.H. Hannen nam de gemeenteraad van Baexem in 1968 het voorstel aan om de molen van de weduwe Grubben te kopen en te laten restaureren.

Aangezien de omgeving van de molen in verband met de aanwezigheid van een varkensmesterij landschappelijk gezien te wensen over liet en het erf door de verkoop van grond en opstallen te klein was geworden, werd besloten tot verplaatsing naar een plek bij de rijksweg Weert-Roermond. Het werk werd opgedragen aan de firma Adriaens te Weert.

Bron: Nederlandse Molendatabase.

aanvullingen