Molen Stadsslijpmolen, Utrecht

Utrecht, Utrecht
v

korte karakteristiek

naam
Stadsslijpmolen
modeltype
Watermolen
functie
slijpmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
11178
oude dbnr.
V4626
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Utrecht
plaatsaanduiding
aan de Westelijke Weerdgracht
beek
gemeente
Utrecht, Utrecht
streek
Vechtstreek
geo positie
X: 136306, Y: 456589
N: 52.09724, O: 5.11439

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Het slijp-bedrijf werd in 1627 verplaatst van de Vaartsche Rijn (Tenbruggencatenummer 11149) naar de westelijke Weerdgracht. De windmolen aan de Vaartsche Rijn (Tenbruggencatenummer 08163) bleef niet als slijpmolen in gebruik, maar werd tot volmolen omgebouwd.

Jan Court van Essen kreeg in 1627 toestemming om een watermolen te bouwen aan de westelijke Weerdgracht nabij de Vecht. Dit was een slijpmolen om geweerlopen te boren en te slijpen. Wanneer de doorvaart in Vecht gestremd was, moest Van Essen zijn scheprad verwijderen om schuiten door te laten.

In 1662 werd de molen uit naam van de weduwe van Gerrit Cornelis, die de huur niet meer kon opbrengen, voor ƒ 1500 verkocht aan Nicolaas en Adriaan Nelman, met recht tot aankoop door de stad voor dezelfde prijs. In 1669 werd de molen doorverkocht aan Herman Jansz van Nes.

In 1686 maakte de stad gebruik van haar opkooprecht door de molen over te nemen van Dirk Jansz van Nes, omdat hij in tegenstelling tot de afspaken werk voor klanten buiten Utrecht had verricht. Daarna werd de molen voor ƒ 160 per jaar gehuurd door Willem van Solingen. In 1687 bleek ook deze zich aan bovengenoemd vergrijp te hebben schuldig gemaakt door lopen te slijpen voor de keizer van Marokko en de stadhouder van Friesland.

In 1692 werd bij de watermolen een schuur gebouwd voor een rosmolen, maar nog hetzelfde jaar vertok Van Solingen naar Amsterdam.

Vanaf 1693 was de huurder Nicolaas Tosch, voor ƒ 130 per jaar. In 1698 werd het scheprad vernieuwd. Later was Herman van der Claes de huurder voor ƒ 180 per jaar.

In 1719 werd de molen verkocht aan buurman David van Mollem, van de zijdeweverij Zijdebalen (Tenbruggencatenummer 08202). Voorwaarde was dat de twee slijpmolens en de winkel beschikbaar zouden blijven om lopen te boren en slijpen voor de geweermakers. De watermolen, die in slechte staat verkeerde, werd voor ƒ 1020 gerepareerd.

In 1745 kreeg Van Mollem toestemming om de slijpmolen bij zijn zijderederij te trekken.

Bron: Zes eeuwen molens in Utrecht, W.A.G. Perks. Met dank aan H. v.d. Kaay.

aanvullingen

trivia
NB De aangegeven locatie is een ruwe schatting naar de beschrijving in genoemd boek.