Molen De Grauwe Beer, Beesel

Beesel, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
De Grauwe Beer
modeltype
Kantige molen, beltmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00213
oude dbnr.
V12686
Meest recente aanpassing
| Foto
media-bestand
Molen 00213 De Grauwe Beer (Beesel)
Foto: vermoedelijk Louis Konings, opn 1960, coll. Marc Crins

locatie

plaats
Beesel
plaatsaanduiding
dorp w.z., op de Kleine Solberg
gemeente
Beesel, Limburg
streek
Noord-Limburg
geo positie
X: 200237, Y: 364374
N: 51.26688, O: 6.03538

constructie

modeltype
Kantige molen, beltmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
beltmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
22 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis

In 1924 was de molen van de gebr. Kuypers.
Bron: archief Ten Bruggencate.
-----

De geschiedenis van deze molen in Limburg begint in 1891, toen Hendrik Cuypers een molen uit de Zaanstreek opkocht voor zijn bedrijf. Cuypers was molenaar, maar ook bierbrouwer. Hij vestigde zich in de jaren tachtig in Beesel, waar hij een oude jeneverstokerij aan de Markt als maalderij en houtzagerij inrichtte. Een stoommachine, waarvan de ketel met houtafval werd gestookt, diende als krachtbron. De onderdelen van de Zaanse houtzager De Grauwe Beer werden over water naar Beesel vervoerd en in 1891-1892 op de kleine Solberg als bergkorenmolen opgebouwd. Het werd een eenvoudige Limburgse dorpsmolen, strak en sober van vorm door het weglaten van de uitbrekers. De Zaanse naam bleef gehandhaafd.

Makkelijk werken was het niet op deze molen: de overbrengingsverhouding was, in combinatie met de betrekkelijk kleine vlucht van 22 meter, te groot voor de in Limburg veelvuldig voorkomende windsnelheden. De molen had dan ook een sterke wind nodig, liep zwaar aan en draaide onregelmatig. Het koppel 17der stenen was voorzien van een regulateur; het kleine koppel werd gebruikt als er weinig wind was.

Na de dood van Cuypers kwam de molen in bezit van de kinderen Johannes, Petrus en Henricus. Het maalbedrijf voerde vanaf dat moment de naam: Gebr. Cuypers. In 1926 werd onderin de molen een maalstoel en in een machinekamer in de molenberg een ruwoliemotor geplaatst. De inrichting werd later uitgebreid met een centrifugaalbuil voor het zeven van boekweitmeel. Tijdens een novemberstorm in 1930 brak een van de houten roeden. Met financiƫle steun van de Vereeniging De Hollandsche Molen en de Vereeniging De Zaanse Molen, die hun Grauwe Beer nog niet vergeten waren, konden twee ijzeren Potroeden van een molen in Loenen a/d Vecht worden aangeschaft.

In de Tweede Wereldoorlog ging het mis: november 1944 leed de molen zware schade bij gevechten tussen Duitse en geallieerde troepen. Op 25 november kreeg de as een voltreffer uit Schots geschut en het gevlucht stortte neer. Na de bevrijding, toen het leven weer enigszins zijn normale loop had gekregen, werd de kap afgedekt en na herstel van de elektriciteitsvoorziening kon er weer met de maalstoel en een elektromotor worden gemalen. Het duurde nog acht jaar, voordat de molen door molenmaker Adriaens uit Weert kon worden hersteld. De molenas en het gevlucht kwamen van de inmiddels onttakelde windmolen van Thorn (Tenbruggencatenummer 02798). Beide roeden, die te lang waren, werden tot ongeveer 22 m. ingekort en voorzien van het systeem-Van Bussel met remkleppen. De gaten in de askop en de roeden waren tamelijk groot, zodat het gevlucht in verhouding tot zijn lengte zwaar was. Uit de oude vernielde Potroeden kon de lange spruit en de staartbalk worden gemaakt. Voor de schoren werden ijzeren U-profielen gebruikt. Achtkant en kap werden met dakleer gedekt. In 1952 was de molen gereed en op 20 december van dat jaar werd hij feestelijk in bedrijf gesteld.

In verband met de opkomst van de intensieve veehouderij en het algemeen gebruik van mengvoeder waren ook de Gebr. Cuypers overgegaan tot het installeren van een elektrische hamermolen en een mengketel, die onder in de windmolen werden geplaatst. Met de wind werd vrijwel niet meer gemalen en het onderhoud van de molen bleef achterwege. Het ergste was, dat de stijlen van het achtkant aan de voet vermolmd waren. Naarmate het gemaal als gevolg van de concurentie door de grote mengvoederfabrieken afnam, nam de belangstelling van de familie Cuypers voor hun windmolen toe, maar door het ontbreken van voldoende subsidies kwam de voorgenomen restauratie in een impasse.

In 1974 kocht de Beeselse advocaat en vrijwillig molenaar mr. J.L.J. Derckx de molen. Na de nodige (subsidie)problemen kon eerst in 1980 opdracht aan de molenmaker worden gegeven. In 1981 volgde afbraak in het dorp, en in de buurtschap Kerkveld, aan de oever van de Maas, verrees in 1982/83 een vrijwel nieuwe molen.

Bron: Nederlandse Molendatabase.

aanvullingen

trivia

De locatie is gebaseerd op de TK van 1979.