Molen St. Job, Utrecht

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1739

verdwenen

1815

verbrand

opvolger

Utrecht (De Bijgeval)

geschiedenis

De paltrok die in 1721 werd gebouwd, is op 15 januari 1815 verbrand.
Nog in hetzelfde jaar is de molen weer herbouwd, zie de opvolger van deze molen.

Een van de oprichters van de eerste zaagmolen aan de Leidse Vaart, Arien van de Starren genaamd, kreeg in 1721 toestemming om op grond van Gerard van Beest, van beroep procureur, een grote zaagmolen te bouwen om het zwaarste hout dat alhier gebruikt werd, te kunnen zagen.
Hij mocht tevens een woonhuis bouwen en een kolk graven, mits de scheepvaart niet werd belemmerd en de vaart op behoorlijke diepte zou worden gehouden. Deze molen was de westelijke van de twee aan de noordzijde van de Leidse Vaart.
We moeten aannemen dat de molen in 1815 werd vernieuwd.

-----

Oprechte Haarlemse Courant, 24 mei 1810:
"Op Vrijdag, den 8 van Zomermaand 1810, zal men te Huize George Klanck, op het Doms Kerkhof, binnen Utrecht, publiek Veilen en aan de genoegbiedende, verkoopen:
Een PALSROK-HOUTZAAGMOOLEN, genaamd JOB, met deszelfs Werf en Grond,
mitsgaders de Huizinge en Erve, geappropieerd tot Knechts Wooningen, Schuren en Lootsen daarbij gelegen, onder den Geregte van de Hooge en Lageweide, aan de Nieuwe Leidsche Vaart."