Molen Brunssummer Molen, Brunssum

Brunssum, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Brunssummer Molen
modeltype
Watermolen
functie
bouwjaar
verdwenen
toestand
restant
beek
Roode Beek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01119
oude dbnr.
V931
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01119 Brunssummer Molen (Brunssum)
Foto: W. Jans

locatie

plaats
Brunssum
plaatsaanduiding
Molenvaart 1
beek
Roode Beek
gemeente
Brunssum, Limburg
streek
Zuid-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Brunssum A (1) 1214 Karel Theodoor baron de Negri, controleur
geo positie
X: 196658, Y: 329943
N: 50.95767, O: 5.98009

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
restant
bouwjaar
verdwenen
gedemonteerd
geschiedenis
Brunssum, vroeger een niet onaanzienlijk dorp, had één molen, de Brunssummer watermolen. De molen lag in het noordelijk deel van de gemeente.
Tegenwoordig herinnert alleen de weg 'Aan de Molenvaart' nog aan de molen.
De molen ontving het water van een aangelegde molentak van de Rode Beek, eveneens de Rode Beek genaamd, die tevens gevoed werd door de dorpsbeek.
Na het passeren van de Brunssummermolen dreef de tak nog de watermolens van Schinveld aan.
De dorpsbeek, die vroeger ongeveer eenderde deel van het maalwater leverde, kwam uit het zuiden.
Deze beek voorzag ook de kasteelgracht van water.
De oorspronkelijk molen dateerde van voor 1500. In 1704 kwam hij in bezit van Thomas de Negri, wiens geslacht het fraaie kasteel ‘Op gen Hoes’ bewoonde dat tegenover de molen stond en waartoe hij ook behoorde. In het begin van de 19e eeuw was Karel Theodoor Auguste, baron de Negri, eigenaar van het kasteel met de molen en het aanpalende huis. Hij was gehuwd met zijn Duitse nicht Francisca Maria Clementina Hubertina, barones de Negri. De baron stierf op het kasteel in 1850 en de barones in 1887 op 72-jarige leeftijd.

De molen had in het midden van de 19e eeuw een bovenslagrad met een middellijn van 3,10 m. en een breedte van 1,98 m. De barones liet in 1866 de molen ingrijpend verbouwen en uitbreiden met een prachtige ijzeren maalstoel en gangwerk, die nu in losse onderdelen nog bestaat en de oudste ijzeren maalinrichting van Nederland is. Het bijzondere was dat de voet van de maalstoel afwijkt van elders voorkomende constructies. Paarsgewijze stonden de gietijzeren kolommen op een hoge natuurstenen voet en ondersteunden met een geprofileerde gietijzeren balk de steenbedding onder een van de drie koppel 16-er stenen. Door het midden van de balk liep de steenspil. De steenlicht met de schroefbediening bevond zich in een uitsparing van het bovenste steenblok van de betreffende voet. De lichtstang bevond zich echter daar buiten. Het taatslager van de ijzeren koningsspil stond op de vloer van de begane grond. De bovenzijde liep door tot op de steenzolder en dreef daar met conische tandwielen een tussenas aan. Eveneens uit die tijd stamden de hoge karen op de steenkuipen. Een steenkuip had nog de oude achtkante vorm.
Het spoorwiel is na een breuk in de velg gerepareerd en voorzien van een ijzeren beslag met bouten. De breuk was een gevolg van een ongeluk, dat vaker in molens voorkwam. Tijdens het malen kwam bij het schoonmaken van de tanden de bezem tussen het spoorwiel en het rondsel. Nadelige invloeden heeft de reparatie bij het malen echter niet opgeleverd.
Aan deze ingrijpende molenverbouwing herinnert een steen in het middelste voetstuk met het opschrift:
BARne M.F. DE NEGRI nee DE NEGRI 1866.
In 1877 verkocht Ferdinand Karel Abdon Marie, baron de Negri, de watermolen met huis en andere aanhorigheden aan Willem Joseph Keulers, en Anna Catharina Keulers, getrouwd met Joseph Bruls, landbouwers in Brunssum. Zij waren ieder voor de helft eigenaar. De molen werd bemalen door Arnold Keulers. die later eigenaar werd.
Ferdinand, baron de Negri, was gehuwd met jonkvrouwe Josephina Carolina van Aefferden en woonde in Roermond. Zijn dochters verkochten later het kasteel, dat reeds lange tijd leeg stond, kort na de Eerste Wereldoorlog werd het afgebroken.
In plaats van de naam van de buurtschap 'Aan de molen" kwam ook de naam 'Aan het kasteel' voor.

In 1899 liet Arnold Keulers het bovenslagrad dat hij in 1884 had laten hangen, vervangen door een ijzeren hoog-middenslagrad, voorzien van houten spaken. De middellijn bedroeg 4,70 m. en de breedte 1.49 m. Tevens werd het molengebouw uitgebreid, zodat het waterrad binnen kwam te hangen. Zelfs de lossluis kreeg een ombouw met lessenaarsdak. Daarmee werden de waterwerken tegen de koude vrieswind beschermd. De molen kreeg daarentegen het karakter van een weinig opvallend bedrijfsgebouw, waardoor een beek stroomde.
In 1932 vond een boedelscheiding plaats. Molen, huis, schuur, loods, stal en weiland werden daarbij toegewezen aan Joseph of Nicolaas Joseph Bruls, getrouwd met Antoinetta Keulers, landbouwer en molenaar in Brunssum. Vervolgens vererfde de molen met aanhorigheden aan zijn schoonzoon H. Vaessen-Bruls.
Het was voor molenaar Bruls moeilijk zich in de jaren vijftig bij de nieuwe ontwikkelingen op maalgebied neer te leggen. Het loongemaal begon te verlopen en het gebruik van samengesteld veevoer nam toe. Voor de vervaardiging daarvan was de molen niet ingericht. Zijn schoonzoon vestigde er een handel in voer voor kleine huisdieren, hengelsportartikelen en vogels. Het waterrecht werd verkocht en de wateraansluiting gedempt.
In december 1987 brak er brand uit. Van de molen bleef alleen het fraaie gangwerk, de stoel en de steenbedding gespaard.
Op het einde van de zomer van 1989 werd de inrichting gedemonteerd en opgeslagen. De opstallen werden daarna afgebroken.
nog waarneembaar

aanvullingen

trivia
Nederlands oudste gegoten aandrijfwerk voor molenstenen, van de Brunssummer molen is gelukkig bewaard gebleven voor het nageslacht.
Dit fraai stukje gietwerk is hergebruikt tijdens de renovatie in 1994-1995 in de Grathemmer molen.
Behalve het gangwerk met stoel is ook de steenbedding met de unieke achtkante kuip op de zolder van de Grathemmer molen geplaatst.
Het geheel is nu weer dagelijks in bedrijf en wordt aangedreven door het 5.20 meter grote waterrad.

Informatie van Peter Pouwels.