Molen Onze Rika, Bennekom

Bennekom, Gelderland
v

korte karakteristiek

naam
Onze Rika
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00760 a
oude dbnr.
V734
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00760 a Onze Rika (Bennekom)
Deel onderstaande ansichtkaart

locatie

plaats
Bennekom
plaatsaanduiding
iets ten westen van het dorp
gemeente
Ede, Gelderland
streek
Veluwe
geo positie
X: 174494, Y: 445919
N: 52.00131, O: 5.67109

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
over de as

13-05-1892: Het nieuws van den dag : kleine courant

IJzeren Molen-As

te koop gevraagd, opgaaf van prijs en lengte. Adres: C. de Bruin, te Bennekom

afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
1914 onttakeld 1923 deels afgebroken 1944 ontploft
geschiedenis

1871: In juni 1871 besloten Gedeputeerde Staten van Gelderland vergunning te verlenen aan Andries van de Broek, molenaar te Apeldoorn, tot oprichting van een windkorenmolen te Bennekom onder voorwaarde dat de inwerkingtreding uiterlijk op 1 mei 1872 moest zijn geschied (Gem. Archief Ede). 

Deze Andries van de Broek was evenwel maar kort eigenaar, want in het kadastrale dienstjaar 1874 werd de molen bijgeschreven bij de eigendommen van Peter Verwaaijen en zijn echtgenote. Verwaaijen bezat toen beide Bennekomse molens (noot: kadastrale gegevens zijn w.b. jaartallen niet altijd betrouwbaar. De bijschrijving vindt achteraf plaats, in extreme gevallen in een nieuw kalenderjaar.
Vandaar dienstjaar 1874, CH).
Kennelijk gingen de zaken bij Verwaaijen goed óf, wat waarschijnlijker is, begon de molen op de Laar, echt een 'oude molen' te worden die niet meer aan de eisen des tijds beantwoordde.

1880: In het dienstjaar 1880 was er opnieuw een eigenaarswisseling. Peter Verwaaijen verkocht beide (de standerdmolen en Onze Rika) molens aan Cebus de Bruin. Begrijpelijk, want molenaar Verwaaijen was toen 80 jaar. Cebus de Bruin, sinds oktober 1878 inwoner van Bennekom (adres: B156) en afkomstig uit Nijkerk, was acht jaar lang trotse eigenaar van beide Bennekomse molens. 
Totdat in dj. 1887 opnieuw gekocht en verkocht werd: de molens gingen in één dienstjaar van hand tot hand. Naar de redenen hiervoor kunnen we slechts gissen.
Kon Cebus de Bruin zijn financiële verplichtingen niet nakomen? Maakten derden gebruik van de situatie door snel veel geld te verdienen, m.a.w. was er sprake van speculatie? Opvallend is wel dat twee dochters van Peter Verwaaijen (misschien als schuldeisers?) beide molens kochten om ze daarna bijna onmiddellijk weer door te verkopen aan een groep van zeven personen rondom W.E.J. Baron van Wassenaer, raadslid, lid van Ged. Staten en bewoner van kasteel Hoekelum.

De nieuwe eigenaren waren niet de eersten de besten. Behalve Van Wassenaer en twee vermogende vrouwen uit Nijkerk, verwierven Jan van Beek (kastelein), Hendrik Wilem Dros (grondeigenaar), Johannes Geurtz. van Silfhout (koopman) en Johannes Nicolaas Prins (rentmeester), allen vooraanstaande Bennekommers, ieder een-zevende deel. Wilden zij misschien de molens uit 'vreemde’ handen houden? In ieder geval is wel duidelijk dat Cebus de Bruin gewoon molenaar bleef, waarbij we tevens mogen aannemen dat de molen op de Laar in deze periode definitief in onbruik raakte.

Oktober 1891 werd bij de molen aan de Molenstraat wind als energiebron (gedeeltelijk) vervangen door stoom. W.E.J. Baron van Wassenaer c.s. verkreeg vergunning tot oprichting van een korenmolen, waarbij stoom 'van eene machine van vier paardenkrachten als beweegkracht zal worden aangewend' (Gem. Archief Ede). En toen molenaar Cebus de Bruin de gemeente in 1897 inlichtingen verstrekte over de aangebrachte veiligheidsvoorzieningen, werd gesproken van drie personen die regelmatig in de molen werkten. Behalve Cebus waren dat zijn twee zoons Rutger (Ruth) en Karel.
Cebus de Bruin stierf op 22 februari 1901, negenenvijftig jaar oud.

Zijn vrouw Hendrika Kulsdom en haar zoons Ruth, Karel, Hubert Dirk en Jacob Christinus, allen erfgenamen, kochten de molen kort hierna terug (d.j. 1903).
De molen op de Laar was toen al gesloopt.

Vanaf het jaar 1905 was de molen van de familie De Bruin niet meer de enige graanmaalderij te Bennekom. Op de eerste april van dat jaar startte Willem van Guilick een maalderij aan de Veenderweg (tot voor enkele jaren bekend als graanhandel Roosenboom, Hackfortsgoed). Mede om deze reden vond in 1912 een nieuwe uitbreiding en vergroting van de maalcapaciteit plaats. In plaats van vier paardenkrachten kwam een zuiggasmotor van 20 pk, die in een aan de straatkant nieuwgebouwde schuur werd geplaatst (Gem. Archief Ede). Tegelijkertijd kregen de gebroeders Ruth en Karel de volledige eigendomsrechten in handen.
Ruth de Bruin stierf jong (1915) en zo bleven 'opoe de Bruin' en haar zoon Karel alleen achter in het molenaarsbuis naast de molen.
De wieken, overbodig geworden, werden in 1914 naar beneden gehaald. De molen heeft maar 43 jaar wieken gehad! De molen 'Onze Rika', was genoemd naar Hendrika de Bruin-Kulsdom en niet zoals wel eens wordt beweerd naar de latere vrouw van Karel de Bruin die gehuwd was met Hendrika de Bruin-Bussink.

In 1923 werd de molen gedeeltelijk afgebroken.

In 1931 trouwde Karel de Bruin (48 jaar) met de toen 42 jarige Hendrika Bussink, een niet onbemiddelde dochter van Hendrik Bussink, timmerman aan de Edeseweg. Ze betrokken een nieuw huis aan de overkant van de maalderij. 'Opoe' bleef met wisselende kleindochters tot haar dood in het oude molenaarshuis wonen. De graanmaaldenij bleef in werking, al zullen de crisisjaren ook dit bedrijf niet ongemerkt voorbij zijn gegaan. Daarbij kwam dan nog een toenemende concurrentie. In 1926 was de Coöperatieve Aankoopvereniging Bennekom en Omstreken gestart met een maalderij aan de Acacialaan (Boerenbond/Landbouwbelang).

In 1940 begon de Tweede Wereldoorlog die de eerste tijd grotendeels aan Bennekom voorbij ging. Voor de meeste Bennekommers bleef het leven min of meer gewoon tot in september 1944 de luchtlandingen bij Arnhem begonnen en Bennekom dicht bij het front kwam te liggen. De dorpelingen kregen toen te maken met ingekwartierde Duitse soldaten en er kwamen vluchtelingen uit Oosterbeek, Renkum en Wageningen. Op 22 oktober 1944 moest ook Bennekom ontruimd worden. In het geëvacueerde dorp werd door de Wehrmacht een munitiedepot ingericht. Dit depot kwam in de maalderij en de molen met de andere bijgebouwen.

Op 23 november 1944 moest er munitie gelost worden in de molen en de maalderij. Ook landmijnen en explosieven om gebouwen en bruggen mee te kunnen opblazen behoorden tot het aangevoerde materiaal. Omdat het op die dag ontzettend slecht weer was, moest iedere beschikbare man van de compagnie helpen bij het werk. Zo waren ongeveer 100 van de 140 man aan het werk gegaan om acht uur 's morgens. Tussen kwart over acht en half negen vond er een allesverwoestende explosie plaats die de molenromp, de maalderij (waar vermoedelijk de eigenlijke explosie is geweest), en een aantal omliggende huizen met de grond gelijk maakte.
Ook in de wijde omgeving was aanzienlijke schade, een zware ijzeren balk kwam 300 meter verder op een huis terecht. Onder de soldaten werd een ware slachting aangericht, er waren 71 mensen op slag dood en er werden 40 zwaargewonden naar hospitalen in do omgeving vervoerd, waarvan er ongetwijfeld nog heel veel van overleden zullen zijn. Het uiteindelijke aantal slachtoffers is moeilijk te bepalen omdat de later overledenen in de plaats van overlijden staan geregistreerd en niet in Bennekom. Het is echter wel zeker dat nog een aanzienlijk aantal gewonden het niet gehaald heeft gezien de ernst van hun verwondingen.
De precieze oorzaak van de ontploffing is nooit achterhaald omdat alle mensen die in de omgeving ervan waren zijn omgekomen. Volgens een Duitse overlevende waarmee recent nog contact is geweest moet de reden gezocht worden in het feit dat maar een vijfde deel van de manschappen een opleiding had gehad in het omgaan met explosieven en was de explosie vrijwel zeker te wijten aan een menselijke fout. Het was een geluk bij een ongeluk dat het dorp geëvacueerd was, anders zouden er onder de Bennekommers ongetwijfeld ook nog slachtoffers gevallen zijn.

Na de oorlog werden de restanten opgeruimd en heden ten dage is er ter plaatse niets meer van een molen te vinden. De standplaats van de molen was ter hoogte van de huidige kruising Molenstraat/Commandeursweg.
Er is in Bennekom nog steeds een Molenstraat te vinden, maar sinds 1944 is er niets meer van een molen te bekennen.
De achtkante grondzeiler had in 1914 zijn gevlucht en kap verloren en werd toen tevens een stukje ingekort.
Deze molen was echter niet de oudste molen, aan de oostkant van het dorp heeft namelijk ook nog een standerdmolen gestaan.

Bron: De Gelderse Molen, Uitgave Stichting Vrienden van de Gelderse Molen, 4e kwartaal 1998.

aanvullingen

trivia

NB De aangegeven locatie is een schatting naar de TMK van 1894.

Afb. 1/2: De foto is (met toestemming)overgenomen uit: Op stap in Oud Bennekom door R.H. Nijhof, uitg. Repro Holland Alphen a.d.Rijn. NB In dit boekje staat de molen in spiegelbeeld afgedrukt.
Foto 2 toont aan dat dit de juiste situatie is. Foto genomen vanuit N.W. (onderschrift w.b. naamgeefster niet in overeenst. met tekst).

Afb. 3:
Foto eveneens overgenomen uit: Op stap in Oud-Bennekom. De foto is vanuit het zuiden genomen. De van links naar rechts lopende weg W-O is de Molenstraat, toen nog Molensteeg geheten. Op de afbeelding staat rechtsvoor molenaar De Bruin met zijn hond Castor.
-----

Hendrika Bussink de vrouw van de laatste molenaar Karel de Bruin was mijn oudtante. In onze familie is altijd aangenomen dat de molen naar haar was genoemd. Uit de bijgaande tekst blijkt echter dat deze is genoemd naar Hendrika Kulsdom.
Informatie van J.A. Storm, 9 sept. 2009
-----

De molenaarsvrouw, waar de molen naar vernoemd is, is mijn overgrootmoeder Hendrika de Bruin-Kulsdom.
Zij ligt begraven in graf nr 15 precies achter het midden van de Hervormde kerk Bennekom; Karel de Bruin de laatste molenaar en zijn vrouw Hendrika de Bruin-Bussink liggen daarnaast in graf nr 16 met dekplaat (familiegraf K. de Bruin). Cebus de Bruin was afkomstig uit Putten en heeft zich in Valburg als molenaar gevestigd op 1 januari 1872; inmiddels getrouwd voegde zijn vrouw Hendrika Kulsdom op 1 juli 1873 afkomstig uit Nijkerk zich bij hem. Zij verlieten het Valburgse Molenhuis (A25) behorende bij de molen Nieuw Leven op 27 april 1878 en vertrokken naar Nijkerk.
Informatie van: Arie Korteweg, achterkleinzoon van Cebus de Bruin en kleinzoon van Jacob Christinus de Bruin, Zaltbommel 18 april 2017.

Volgens Ten Bruggencate (bron: mulder K. de Bruin te Bennekom) was de molen in 1868 afkomstig uit Zwolle, de Scheve Molen, Tenbruggencatenummer 01838 a. Gezien de jaartallen lijkt dat echter niet mogelijk.
Red.