Molen Katingermolen, Balkbrug

Balkbrug, Overijssel
v

korte karakteristiek

naam
Katingermolen
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
08458
oude dbnr.
V6154
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Balkbrug
plaatsaanduiding
op de Kaat, iets noordelijker dan zijn opvolger
gemeente
Hardenberg, Overijssel
plaats(en) voorheen
De Kaat
streek
Avereest
geo positie
X: 224422, Y: 515120
N: 52.61918, O: 6.41234

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
open voet
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1672 - 1673 oorlogshandelingen verbrand
geschiedenis
De molen werd gebouwd op initiatief van Willem Roelofs ten Cate. Deze richtte een verzoek om een molen te mogen bouwen aan de Ridderschap & Steden van Overijssel. In de resoluties van dit hoogste bestuursorgaan van Overijssel vinden we:

19 mei 1647
"Opt reqte van Willem ten Cate op Avereest versoekende den wint en consent tot het setten van eene meule aldaar, in cas niemant uijt het middel van Ridd. en Steden sulxs mogte gelegen sijn, geappt.
Wort dit versoek geaccordeert tegens een behoorlijke canon bij de gedepden te stellen, ten waare iemant van ingesetenen deser Provintie daer bij mogte sijn geprejudicieert ."


Ridderschap & Steden gaven Willem ten Cate dus toestemming om een molen te bouwen. De eigenaren van de molen te Ommen waren weinig gelukkig met deze beslissing, bevreesd om een deel van hun omzet aan de molen te Avereest te verliezen. Daarom stelden zij beroep in bij Gedeputeerde Staten van Overijssel, dat kennelijk ontvankelijk was voor dit soort administratief beroep:

7 augustus 1647
"Also die Eijgenaren vande meule tott Ommen hier g'opponeert , tegens het opstellen vande winde-meule gedaen door Wilhelm ten Cate op ten Avereest, volgents Aplle van Rid. ende Steeden van date den 19en maij 1647 ende doer deselve Eijgenaeren niet genoechsaem bewesen, dat sij hijrbij sonderlinge sijn geprejuditieert. En daerom verstaen, dat Wilhelm ten Cate int gebruijck van sijne meule voor alsnoch bij provisie sal mogen continueeren."

Uit dit stuk blijkt dat de molen er op 7 augustus 1647 al stond en in gebruik was. De eigenaren van de molen te Ommen maken immers bezwaar tegen het opstellen van de molen en Gedeputeerde Staten besluiten vervolgens dat Willem Roelofs ten Cate het gebruik van zijn molen mag continueren. Het blijkt dus dat de oudste molen van Avereest gebouwd is tussen 19 mei en 7 augustus 1647. Het beroep van de eigenaren van de molen van Ommen faalde omdat zij niet konden aantonen dat zij over het windrecht in Avereest beschikten. Indien men namelijk het recht van wind in een bepaald gebied bezat betekende dat het exclusief recht om een molen in dat gebied te exploiteren.
Deze molen stond, zoals Wind al aangaf, vlakbij de brug over de Reest aan de westzijde van de weg. Een aantal grote veldkeien, die als fundament voor de molen hebben gediend, verraden nu nog de plaats waar de molen heeft gestaan. Volgens Drent stond het muldershuis aan de overzijde van de weg, dit kan echter niet met zekerheid worden gesteld. Er heeft aldaar aan het einde van de 19e eeuw wel een huis gestaan, hetgeen rond 1900 is afgebroken. Op het kadastrale minuutplan van 1832 komt dit huis evenwel niet voor, zodat het niets met de molen uit de 17e eeuw van doen kan hebben gehad. Het is echter best mogelijk dat er ten tijde van de molen wel een huis aan de overzijde van de weg heeft gestaan, dat later is afgebroken. Het is ook nog mogelijk dat de molenaar op Den Kaat heeft gewoond.
Er is slechts één naam van een molenaar overgeleverd. Het trouwboek van IJhorst en De Wijk vermeld namelijk het volgende:
"Gehuwd 1 december 1661 te Avereest, Willem Jans, j.g. zoon van Jan Berends, meulenaar ten Cate, op den Overreest en Albertien Alberts, j.d. van Albert Evers op IJhorsterveene."

Het is niet zeker of deze Willem Jans zijn vader als molenaar heeft opgevolgd. Dit is echter best mogelijk, omdat ene Grietje Willems in 1743 vertelt dat ze de dochter van de molenaar is. Deze Grietje Willems zou dan de dochter van Willem Jans zijn geweest. Naast de molenaar Jan Berends zullen ook de Ten Kate's wel op de molen actief zijn geweest.
Zoals Drent en Wind al meldden is deze molen in de tweede Münsterse oorlog van 1672 tot 1674 moedwillig in de brand gestoken. Hoewel het niet geheel zeker is welke partij de brandstichting heeft gepleegd, laat het zich aanzien dat de molen door Staatse troepen in brand is gestoken en niet door de Münstersen. Toen in de maanden juni en juli van het jaar 1672 de Münsterse troepen onder leiding van bisschop Christoph Bernhard von Galen Oost-Nederland binnenvielen, trokken de Staatse troepen zich zonder slag of stoot terug op Friesland en Groningen. Het is bekend dat kort daarvoor de brug over de Reest bij Den Kaat onklaar is gemaakt en dat de Staatse troepen de molen van Zuidwolde in brand hebben gestoken. Bij deze actie heeft waarschijnlijk ook de molen van Den Kaat het moeten ontgelden. Deze Staatse troepen stonden onder leiding van luitenant-generaal Rabenhaupt die later tijdens het beleg van Groningen de Münstersen weerstond en in december 1672 Coevorden herover de. Door het toepassen van de tactiek "van de verschroeide aarde" trachtten deze Staatse troepen het de Münstersen zo moeilijk mogelijk te maken. Door het ontbreken van een molen kon er immers geen koren worden gemalen, zodat de Münsterse troepen problemen met de voedselvoorziening zouden kunnen krijgen. In de praktijk bleek de burgerbevolking hiervan juist het slachtoffer te worden, omdat de troepen aan het plunderen sloegen.
Het heeft tot 1743 geduurd voordat de Ten Kate's tot herbouw van deze molen overgingen. Dat dit zo lang moest duren heeft twee redenen. De eerste reden wordt bij het verzoek om toestemming de molen te mogen herbouwen in 1743 door de Ten Kate's zelf gegeven:

"... daar sekerlijk de groote oorsake van geweest is, dat de Ommerschans sedert so veel als verlaten hebbende gelegen der minder vertier en consumptie als voorheen geweest is. Dog deselve schans nu wederom herstelt sijnde ..."

Ik vermoed dat de bouw van de Ommerschans en de permanente aanwezigheid van soldaten ook de stimulans is geweest om in 1647 de molen te bouwen. Nadat de in de Ommerschans gelegerde troepen in 1672 voor de Münstersen op de vlucht sloegen, heeft de Ommerschans kennelijk geruime tijd leeg gestaan. Het was daarom niet rendabel om de molen te herbouwen. Daarbij heeft ongetwijfeld nog het volgende aspect meegespeeld.
De bouwer van de Katingermolen Willem Roelofs ten Cate stierf rond 1657. Twee van zijn zonen, Roelof Willems en Hilbert Willems ten Cate, werden de nieuwe eigenaren van de molen. Van hen overleed Roelof Willems ten Cate rond 1668, terwijl Hilbert Willems in de herfst van 1672 overleed. Na het overlijden van deze beide broers ontstond er verschil van mening tussen hun erfgenamen en andere familieleden, omtrent door de beide overleden broers aangegane financiële verplichtingen. Dit leidde zelfs tot een proces dat pas in 1706 door de Klaring van Overijssel werd beslecht. Door deze familiaire kwesties en financiële perikelen raakte de eventuele herbouw van de molen ongetwijfeld op de achtergrond.

Ik citeer hiervoor uit een artikel dat ik in 1994 heb gepubliceerd in het orgaan van de Historische Vereniging Avereest
Informatie van Werner ten Kate, 21 oktober 2010

Zie ook
Bron:Bijdrage tot de geschiedenis van Avereest,pag.32-34,door J.Drent,1978.

aanvullingen

trivia
In 1672 werd De Katingermolen door de troepen van Bommen Berend in brand gestoken.
Andere bronnen wijzen het staatsleger als brandstichter aan.

De coördinaten zijn gegeven door Werner ten Kate, 19 okt 2010.
-----

Voor 1672 stond aan de Reest, iets ten noorden van de vm. Katingermolen, een standerdmolen. Deze werd 'verrijst' d.w.z. verbrand/vernield door de troepen van Bommen Berend, op weg naar Stad Groningen. Zoals wellicht bekend slaagde de Stad erin, Bommen Berend (bisschop van Münster) af te slaan. Dit Gronings ontzet wordt nog elk jaar op 28 aug herdacht.
Rolf Wassens, 2 jan. 2017.