Molen Puttersmolen / Puther watermolen, Voerendaal

Voerendaal, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Puttersmolen / Puther watermolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Voerendaalse Molenbeek/ Hoensbeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01129
oude dbnr.
V1248
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Voerendaal
plaatsaanduiding
Molenweg tegenover het Kasteel Puth
beek
Voerendaalse Molenbeek/ Hoensbeek
gemeente
Voerendaal, Limburg
streek
Zuid-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Voerendaal A (1) 232 Graaf Oscar d'Ansembourg
geo positie
X: 193151, Y: 322345
N: 50.88962, O: 5.92938

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
Middenslagrad tot 1891, daarna bovenslagrad
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
>
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Van origine maakt de Puthermolen deel uit van het kasteel Puth. Het kasteel en de molen behoorden in de 18e eeuw toe aan de familie de Hayme de Bomal en in het begin van de 19e eeuw gingen deze in eigendom over naar graaf Oscar de Marchant d’Ansembourg van Gulpen-Neuborg, gehuwd was met barones Leonie de Wendt Holtfeld. Toen de graaf in 1883 stierf erfde zijn dochter Maria Antonia, gehuwd met graaf Stolberg zu Stolberg uit het Duitse Borlinghausen, het kasteel met molen en andere aanhorigheden. De familie Stolberg bleef eigenaar tot september 1945 toen hun Voerendaalse goederen als vijandelijk Duits vermogen onder beheer werd gesteld. De molen was toen echter reeds gedeeltelijk gesloopt.

De molen bestond uit een monumentaal L-vormig bakstenen gebouw waarvan de steenlagen afwisselend bestonden uit mergelspeklagen. Het waterrad bevond zich aan voorzijde van de lange rechtervleugel waarlangs de Voerendaalse Molenbeek stroomde die gevoed werd door de nabijgelegen Hoensbeek. Aan de rechterzijde van de molen lag een vergaarvijver, door een dijk van de beek gescheiden. De vijver was via een sluisje verbonden met de beek. Aanvankelijk waren er twee vijvers. Overtollig water werd via een afslagbeek beneden het waterrad afgevoerd naar de Geleenbeek die achter de molen liep.

Aanvankelijk was de molen voorzien van een middenslagrad met een middellijn van 5,90 m en een breedte van 0,77 m. Dit werd vervangen door een rad met afmetingen van respectievelijk 6,20 m bij 0,57 m. In 1891 werd een bovenslagrad geïnstalleerd met een middellijn van 3,50 m en een breedte van 1,25 m, waarbij een aanzienlijk hoger rendement werd verkregen en de molen langer kon malen.

Het inwendige van de molen bestond uit drie koppel maalstenen op een cirkel rondom het spoorwiel en een houten gangwerk. De molen fungeerde als korenmolen voor rogge, tarwe en voergranen en heeft ook tijdelijk als oliemolen gefungeerd.

Toen de vijvers in het begin van de jaren 20 van de vorige eeuw begonnen dicht te slibben werd een maalstoel en een ruwoliemotor, later een elektromotor, geplaatst om aan de grote behoefte van de grote boerenbedrijven in de buurt te kunnen blijven voldoen.

Toen deze bedrijven echter later zelf begonnen met de aanschaf van eigen boerenmolentjes, liepen de inkomsten van de molen zienderogen terug, met als gevolg dat de molen in het midden van de dertiger jaren werd stilgelegd. De molen raakte hierna danig in verval, mede omdat er veel roofbouw plaats vond. Uiteindelijk werd de molen gesloopt tot op de fundering die daarna werd overwoekerd door loofhout. Het enige wat rest is een aantal bouwvallen.

De laatste pachter-molenaar was Jacques Klinkenberg die de pacht had overgenomen van zijn oom Piet Aarts.

Informatie van Pierre Vossen, 10-1-2005

aanvullingen

trivia
NB De aangegeven locatie is een schatting.