Molen De Vlinder (voorganger), Aardam

Aardam, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Vlinder (voorganger)
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
16219
oude dbnr.
V16219
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens

locatie

plaats
Aardam
plaatsaanduiding
aan de rivier De Aar
gemeente
Nieuwkoop, Zuid-Holland
plaats(en) voorheen
Ter Aar
streek
Rijnland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Ter Aar B (5) 712bis Petrus Franciscus van der Steen, koornmolenaar
geo positie
X: 108730, Y: 464456
N: 52.16632, O: 4.71091

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis

17-06-1594 Toen werd voor de erfpachtsom van 4 pond 10 schelling een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een korenmolen te Aar verstrekt aan Pieter Claes, poorter van Alkmaar. 
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)
-----

De molen komt voor op de kaart van Floris Balthasars, die in 1615 verscheen. De molen stond aan de Aar, onder Korteraar.

1674 De eerste vermelding in de archieven dateert van 1674. Toen werd Gerrit Gerritsz Oudewater in het kohier van het familiegeld aangeduid als molenaar. In het het kohier van de verponding van vijf jaar later staat hij als eigenaar van de korenmolen. Gerrit had in Ter Aar niet alleen de korenmolen in eigendom. Hij bezat verschillende percelen land en bovendien een aantal huizen. Hij werd in het kohier op het gemaal van 1680 aangeslagen in de categorie “kapitalisten” en behoorde dus financieel gezien tot de bovenlaag van Ter Aar. 

In 1711 werden de onroerende goederen uit zijn boedel verkocht. De molen werd eigendom van Joost Vasse van Ardenne, die in Ouderkerk aan den IJssel woonde. Gelijk met de molen kocht hij de daarbij behorende gereedschappen, een huis en erf en een korenschuur. Van Ardenne betaalde hiervoor 4500 gulden. Bovendien moest hij jaarlijks vier gulden tien stuivers aan de Grafelijkheid betalen voor windrecht. Van Ardenne was zelf geen molenaar op de korenmolen.

1734 De molen werd in de jaren dertig van de achttiende eeuw bemalen door Carel van Erpekum. Van Ardenne’s schoonzoon Jan van Erpekum kocht de helft van de molen in 1734 uit de nalatenschap van zijn schoonouders. De andere helft zal hij in bezit gekregen hebben door vererving uit dezelfde nalatenschap. Jan van Erpekum verkocht in 1741 de korenmolen voor 5000 gulden aan de in Bleiswijk wonende Alida van der Put, echtgenote van Pieter Lomaijer. Bovendien kocht zij van Jan en Carel van Erpecum voor 1000 gulden het naast de molen staande huis, erf en zomerhuis. De nieuwe eigenares verhuurde de molen aan de in Ter Aar wonende korenmolenaar Pieter van Wijk. Hij huurde de molen vier jaar lang voor 200 gulden per jaar. De molen zal wellicht in minder goede staat zijn geweest bij aanvang van de huur. De verhuurders moesten namelijk zorg dragen voor reparatie van de vloer en de beglazing. Bovendien werd het dak van de molen dichtgemaakt op hun kosten. 

1750 Kort voor de afloop van de huurperiode met Van Wijk, verkocht Alida van der Put de molen. De nieuwe eigenaar werd Simon van der Seijde, die de molen zelf bemaalde. Samen met het huis, erf en zomerhuis bedroeg de koopsom 6530 gulden en 10 stuivers. In 1750 verkocht Van der Seijde de molen met het huis en zomerhuis voor 3150 gulden aan de in Boskoop wonende Egbert van der Horn, die voor de aankoop een lening van 1500 gulden afsloot bij Alida van der Put. Egberts zoon Jacob van der Horn werd de nieuwe molenaar. Een jaar later, juli 1751, kreeg Jacob de molen met huis en zomerhuis in eigendom door de overname van de schuld die zijn vader bij Alida van der Put had en inmiddels nog 1400 gulden bedroeg. In dezelfde maand trouwde hij met Marijtje Stierman. 

1766 Na het overlijden van Jacob, in maart 1766, verkocht zijn weduwe de korenmolen met toebehoren, waaronder vier billen, een huis, erf en zomerhuis aan Gerrit IJdo. Gerrit betaalde hiervoor 5500 gulden door middel van een schuldbrief. In 1787 schonk Gerrit de molen met aanhoren, huis, erf en zomerhuis, aan zijn zoon Hendrik die daarbij de schuldbrief, waarop nog niets was afgelost, voor zijn rekening nam. 

1797 Hendrik IJdoo verkocht in 1792 de molen met huis, erf, zomerhuis en schuur, samen met een perceel land in de Middelpolder voor 14.000 gulden aan de Aarlanderveense veenman Leendert van Leeuwen. Leendert kocht de molen om zijn dochter Marijtje en zijn aanstaande schoonzoon Petrus Francois van den Steen aan een broodwinning te helpen. Een dag na het transport van de molen gingen zij in ondertrouw. Petrus werd de nieuwe korenmolenaar. 

Toen de nalatenschap van Leendert van Leeuwen in 1808 werd verdeeld, werden Petrus en Marijtje eigenaar van de korenmolen.

06-12-1822, Leydse Courant
"PUBLIEKE VERKOOPING-te OUDSHOORN, ten Huize van P. J. Sundorff, Kastetein in het Logement de Star, aldaar, op Zaturdag den 28 December 1822, des avonds ten vijf ure,' van eene allezins florisante en voordeelig gesitueerde WIND-KOREN-MOLEN, met deszelfs wel ingerigte WOONHUIZING en ERVE, staande en gelegenaan den lagen Rijndijk, onder Oudshoorn.
Van eene mede zeer bloeijende GRUTTERIJ, met eene ruime en gemakkelijke WONING. STALLING en ERVE, staande nevens gemelde Korenmolen.
Van nog twee HUIZEN en ERVEN, Insgelijks staande en gelegen aan den lagen Rijndijk voormeld. Voorts van diverse partijen LAND, gelegen in de Groote en Kleine Polders, onder Oudshoorn; tezamen groot circa 15 en 1 half Bunder of 18 Morgen Rijnlandsche
En laatstelijk van eene Huismans-woning, met diverse partijen Land, staande en gelegen in den Vier-Ambachtspolde, onder Oudshoorn, te zamen groot ongeveer 14 en 1 half Bunder of 17 Morgen Rijnlandsch; alles nagelaten door wijle Mejuffrouw de Wed. A. Dam, en breeder bij biljetten omschreven."

In 1845 verkochten Petrus en Marijtje van Leeuwen de molen met huis, schuur en erf voor 8000 gulden aan Leendert Vermaas, die niet lang plezier van de molen had. In de vroege ochtend van 13 december 1846 brandde de molen af. Alleen de molenromp overleefde de brand. De molen werd in 1847 herbouwd.

Bronnen o.a.:
-SARM
- Rechterlijk archief Ter Aar
- Notarieel Archief tot 1843 Ter Aar
- Notarieel Archief 1843-1895 Oudshoorn en Aarlanderveen
- Gemeentearchief Ter Aar tot 1930; idem vanaf 1930
- Kadastrale registratie Ter Aar.
Willem van der Hoeven, 12 juni 2008.

aanvullingen

trivia

De molen staat nog als standerdmolen ingetekend op een kaart van Kl. Vis, 1762-1765.

Jacob van der Horn (1723-1766), Korenmolenaar van de Molen de Vlinder in ter Aar
Egbert van der Horn (????-????) molenaar van de Molen de Vlinder in ter Aar

Ter Aar B (5) 712bis, Petrus Franciscus van der Steen, koornmolenaar
Ter Aar B (5) 710bis, Jan Baas, bouwman, grutterij
Ter Aar B (5) 709 , Petrus Franciscus van den Steen, en mede eigenaren in 't gemeen, koornmolenaar
Ter Aar B (5) 703 , Petrus Franciscus van den Steen, koornmolenaar