Molen Papiermolen van het Spyker, Hattem

Hattem, Gelderland
v

korte karakteristiek

naam
Papiermolen van het Spyker
modeltype
Watermolen
functie
papiermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Molecatensebeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
08006
oude dbnr.
V8006
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Hattem
beek
Molecatensebeek
gemeente
Hattem, Gelderland
plaats(en) voorheen
Molecaten
streek
Veluwe
geo positie
X: 200935, Y: 497766
N: 52.46571, O: 6.06315

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
In 1694 vroeg Johan Greve aan de Gelderse Rekenkamer toestemming, op het water van zijn landgoed een papiermolen te mogen bouwen. Het op verscheidene plaatsen uit de grond komende water zou door graven (van sprengen) en reguleren kunnen worden vermeerderd. Twee jaren later kreeg hij toestemming voor het bouwen van een molen met één rad, met drie hamerbakken met elk vijf hamers. Eerste pachter was Toenis Berents.
Op 28 april 1728 verkocht burgemeester Oswald Tulleken, die intussen eigenaar was geworden, de molen met toebehoren aan Sebus Aertsen voor 1300 guldens met een hypotheek van 600 gulden.
Deze werd elf jaren later, op 20 april 1737, afgelost.
In volgende jaren zien we de naam van de nieuwe eigenaar in allerlei spellingsvariaties: Sebes, Cebes, Zebus, Cebus Aerts(en).
Hij overleed in september 1739 en zijn weduwe hertrouwde in 1741 met Jan Velthuis, een uit Ootmarsum/Twente afkomstig weduwnaar. Nog in 1745 wordt vermeld de plaats daer de pampiermoele op staet van Zebus Aerts anno 1745.

In datzelfde jaar, op 8 juli, trad Harmen Peters op als gevolmachtigde van Jan Velthuis en zijn vrouw en verkocht de driebaksmolen met alle toebehoren aan Hendrik Swierink voor een bedrag van 812 gulden, waarvan 700 gulden aan obligaties.
Hendrik voerde in 1755 een proces over een paar eikenstobben op zijn perceel van de watermolen waarvan in artikel 236 wordt gesteld: het akkertje sub B bij ansprake hetselve wil maken dat nu toegespoot is en dat daar de papiermolen op gestaan heeft.
Uit een getuigenverhoor in hetzelfde proces, gedateerd 27 augustus 1757, blijkt dat de molen dan al tussen de vier en zes jaren daarvoor is afgebroken, dus tussen 1751 en 1753.

De molen heeft gestaan, naar tot uiting komt in enkele andere getuigenverklaringen, op een hoek van een weideperceel, dat ook tegenwoordig nog bekend staat als "De Blaasbalg", en wel aan de zuidzijde van de erlangs lopende 'gemene' weg. Dus meest waarschijnlijk tegen de zuidoosthoek van De Blaasbalg. In 1757 kocht de heer van Molecaten de Heerenberg en in 1805 het Spyker. Vanaf het punt waar Grevens beek tegen deze 'berg' aanloopt is het water, wellicht door de heer van Molecaten ten dienste van zijn korenmolen, via een diepe doorgraving, die de berg in tweeën deelt, afgeleid naar Molecatens molenbeek. Grevens verdere beek, langs de Blaasbalg en beneden zijn molen, is verdwenen, dichtgegooid of van lieverlede verland.

Bron: HAGENS,OP KRACHT VAN STROMEND WATER.
Henk v.d. Kaay, 15 sept. 2008.