Molen Veenemolen, Meppel

Meppel, Drenthe
v

korte karakteristiek

naam
Veenemolen
modeltype
Onbekende windmolen
functie
korenmolen, moutmolen, pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07631
oude dbnr.
V4868
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Meppel
plaatsaanduiding
einde van het Molenpad n.z., aan de gemeenschappelijke Kaay van Meppelerdiep
gemeente
Meppel, Drenthe
geo positie
X: 208907, Y: 523937
N: 52.70017, O: 6.18470

constructie

modeltype
Onbekende windmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
kruiwerk
buitenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De Veenemolen werd herbouwd aan het Molenpad in 1830 nadat deze op de molenberg aan de Veeneweg (thans Noordeinde) voor 15 september 1830 werd afgebroken.

De molen werd herbouwd door molenaars Koert Kinkhorst en Egbert Mulder.
Zoals bij de molen aan de Veeneweg werd vermeld stierf Kinkhorst in 1834 en Mulder in 1838. Eigenaar wordt dan Bauke Ronner, geboren te Kollum in 1814. In 1842 verzoekt Ronner om in plaats van het beroep van mout en korenmolenaar het beroep van pelmolenaar te mogen uitoefenen. Hetgeen wordt ingewilligd. Vier jaar later wil hij weer koren malen, maar dat wordt niet toegestaan.

Op 17 mei 1847 brandt de molen, om onbekende oorzaak, af. De Drentsche Courant van 21 mei 1847 vermeldt dat bij de brand de molenkap op een naastgelegen huisje van een zekere Mastenbroek viel, waardoor het eveneens in vlammen opging. De molen werdt niet herbouwd.

Bron; De Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1968, blz. 73.
jnjv

aanvullingen

trivia
NB De aangegeven locatie is een schatting, naar de beschrijving ervan.

Drentsche courant, 21-05-1847

Wij geven hier nog een nader berigt omtrent brand te Meppel. Maandag ongeveer een uur in den nacht werden de inwoners door 't geroep van brand uit de nachtrust gewekt ; de korenmolen op 't moleneind, toebehoorende aan Bouke Bonner, stond in brand. Daar men dadelijk inzag dat het bij den feilen wind onmogelijk was den molen en de daarmede verbondene schuur te behouden, bemoeide men zich alleen met de rondom staande gebouwen; het gelukte ook , deze voor brand te bewaren , uitgezonderd een
huisje aan zekeren Mastenbroek toebehoorende , op hetwelk een gedeelte der molenkap viel, waardoor het in brand geraakte en, even als de molen, geheel afbrandde. De wind, die allerhevigst was, had eene gelukkige rigting (zuidwest) en waaide midden tusschen de huizen der HII. Tonckens en Schummelketel door; dezelve had bij eene andere rigting allernoodlottigst voor de stad kunnen zijn, zoodat dan ook de ingezetenen in groote vrees verkeerden, dat de wind zou omloopen. Men kan niet zonder huivering denken aan de mogelijke gevolgen, zoo de wind noordelijk geweest ware. Bonner is met zijne beide kinderen onder den arm , benevens zijne dienstmeid , en nagenoeg ongekleed , door de vlammen heen, ontkomen. Oorzaken van den brand waren vooralsnog niet bekend. De molen, benevens de schuur en den inboedel , waren tegen brandschade gewaarborgd.