Molen Boezem van de Zederik, bovenmolen nr.1 (1566), Ameide

Ameide, Utrecht
v

korte karakteristiek

naam
Boezem van de Zederik, bovenmolen nr.1 (1566)
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
boezemmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06903 g
oude dbnr.
V5666
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Ameide
plaatsaanduiding
buitendijks, op de uiterwaard nabij Sluis
gemeente
Vijfheerenlanden, Utrecht
streek
Alblasserwaard
geo positie
X: 126642, Y: 441140
N: 51.95797, O: 4.97464

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Scheprad
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1672 vernield 1679 restant gesloopt
geschiedenis
In Ameide werden in 1566 zes achtkante grondzeilers gebouwd.
De molen die het dichtst bij de rivier stond werd in 1635 door kruiend ijs vernield.
In 1672 werden de overige vijf molens door Franse militairen in brand gestoken, één molen brandde tot de grond toe af, de overige vier molens waren zwaar beschadigd.
In 1679 waren ze verdwenen.

De waterstanden moesten dus laag zijn om het water te kunnen lozen via de twee sluizen. Het Pannerdenskanaal werd gegraven, maar dat bood niet echt een oplossing waarna men in 1739/1740 5 achtkante molens bouwden die het water uit de boezem maalden dat via een derde sluis ten noorden van de twee uitwateringssluizen — in de bocht tussen de griendschuur en ‘De Lange Jammer’ — in de boezem gelaten werd.
Helaas voldeed dit ook niet en besloot men in 1761 om nog acht molens erbij te bouwen die via een nieuwe vierde sluis ten oosten van de derde sluis op de Lek uitwaterde.
Het waren 7 achtkante grondzeilers en 1 wipmolen, de reeds bestaande "de Baakmolen" die tot 1763 de Achthovense polder bemaalde.
De 7 molens werden binnendijks gebouwd, daar er buitendijks geen plaats meer was, tezamen met de aanleg van een hoge boezem, waarvoor grond in de polder Achthoven werd
aangekocht. De reeds bestaande wipmolen van deze polder werd door het waterschap overgenomen. De aanbesteding had plaats op 11 februari 1763.

Op 23 december 1802 brandde 1 van de 7 grondzeilers af, een volgende molen in 1814 en de overige 5 werden afgebroken in 1826.

In 1826 begon het Rijk aan het verbreden van de Zederik en het doortrekken tot in de Lek bij Vianen, nu bekend als het Merwedekanaal, een deel van de vaarweg van de Merwede naar Amsterdam. Tegelijkertijd werd ook een stoomgemaal gebouwd bij de Arkelse Dam.
De Zederikboezem, kon rechtstreeks aan de Arkelse Dam dmv een sluis water lozen op de Linge. De Zederikboezem kon nu ook afgemalen worden dmv het Rijksstoomgemaal aan de Arkelse Dam op de Linge.
In 1826 werden de 5 buitendijkse- en de 8 binnendijksemolens overbodig.

Het gemaal deed dienst tot 1946. Daarna werd ook dit gemaal overbodig door de ingebruikneming van het nieuwe gemaal in Hardinxveld.

Twee van de buitendijkse molens zijn in 1831 in de polder Kamperveen herbouwd alwaar ze dienst deden tot 1938.

aanvullingen

trivia
Boezem van de Zederik, bovenmolen nr.1

Op het kaartfragment van Melchior Bolstrais uit 1751-1764 is te zien hoe het water van de Vijfheerenlanden via twee uitwateringssluizen bij het dorp Sluis (ten noorden van de korenmolen op de kruising van de Zouwendijk met de Lekdijk bij een lage waterstand in de rivier de Lek geloosd werd.