Molen De Veldlust, Zaandam-West

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1723

verdwenen

1812

afgebroken en verplaatst

verplaatst naar

Zaandam-West (De Groene Jager / De Oude Jager)

geschiedenis

De paltrok balkenzager de Veldlust werd gebouwd in het jaar 1723. Op 14 juli van dat jaar werd de windbrief van de molen uitgereikt aan Wijnand van der Velde. Lang zou Van der Velde niet met de molen werken, want op 12 februari 1729 werd de Veldlust door Jan Muusse tegen brand verzekerd in een assurantiecontract. Verder is er maar weinig bekend over de vroege periode van de molen.
Tegen het einde van de 18e eeuw kwam de Veldlust in bezit van Frederik Cardinaal. Deze houtzager werkte ook met de nabijgelegen paltrokken “’s Lands Welvaren” en “de Paus Jut”.
In 1811 deed Frederik Cardinaal de drie paltrokken over aan zijn stiefzoon Jacob Dam.Vlak voor de overdracht had Cardinaal de Veldlust opnieuw tegen brand verzekerd, de verzekerde waarde van de molen bedroeg Fl.3000,-, een aanzienlijk bedrag voor die tijd. Toch zou Jacob Dam niet lang actief blijven met de molens.
Op 10 juli 1812 verkocht Jacob Dam de Veldlust voor het bedrag van Fl.2000,- aan Alida Ebmeyer, de weduwe Cornelis Corver.
Alida Ebmeyer was in die tijd eigenaresse van de firma “Weduwe Cornelis Corver & Zn.”, een zeer oude firma waarvan de oorsprong reeds in het begin van de 18e eeuw lag. De firma werkte met diverse zaagmolens. Een daarvan, de Westzaandamse paltrok “de Groene Jager”, was op 18 juni tot de grond toe afgebrand. Er werd toen besloten tot herbouw, waarbij gebruik werd gemaakt van een bestaande molen. Met dit doel had Alida Ebmeyer de Veldlust gekocht. Kort na de aankoop werd de molen afgebroken en herplaatst op de ringmuur van de verbrande molen. Nadat de molen weer in bedrijf kwam kreeg hij de naam van de verbrande voorganger.
Op zijn nieuwe standplaats bleef de molen tot het jaar 1890 staan. In het laatstgenoemde jaar werd “de Groene Jager” gesloopt.

Bronnen:
- “250 Zaanse molens” R. Couwenhoven 2001 blz. 39-40
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 90-91
F. Rol.