Molen De Munnik / De Monnik (2e), Alkmaar

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1758

verdwenen

1819

voorganger

Alkmaar (De Monnik (1e) / De Munck)

geschiedenis

In het historisch kadaster van het regionaal archief Alkmaar (kadastraal perceelnummer Kad. A1242.1, bronnen waaronder C.W. Bruinvis, De Molens van Alkmaar, zie daar) zijn met betrekking tot deze molen de volgende data genoemd:

1758.03.28 de eerste steen gelegd door Gerbrant Rijpland Gz, zoon van een goudsmid op het Fnidsen. (dit is een jaar eerder dan dat de afbraak van de voorganger zou hebben plaatsgevonden, Red.)

1758.08.12 In gebruik gesteld
1759.08.22 Blikseminslag, maar brand voorkomen

In 1779 betaalden dezelfde Gerbr. Rijpland en Co f20 aan erfpacht.

1815.10.20 Verkoop van De Munnik door Willem Strengers, metselbaas te Haarlem,
namens Maria Macquelijn hvr. Hendrik Morre, en Gerrit Smit Egbertsz als man van Maria Rijpland (die erfde van Margaretha Rijpland, +1799), Jan Anthonie Ruys, bank van leninghouder en enige z.v. Jan Hendrik Ruys en Elisabeth Rijpland (+1803), Abraham Coster x Agatha van Oostveen, die erfde met Cornelis van Oostveen van haar zuster Christina van Oostveen, (zijnde samen erfg. ab intestato van hun zuster Agatha Rijpland (+1808) en van hun vader Gerbrand Rijpland, makelaar te Alkmaar)
aan
Hermanus Haarmans, meelmolenaar op De Wolf, Gerrit van Thiel, meelmolenaar op De Zwart en Ysbrand van Heek Makkes en Cath. Makkes hvr. Hendrik Coster, eigenaren van molen De Groot; prijs f9500.

1815 De drie molenaars Ysbrand van Heek Makkes, Hermanus Haarmans en Gerrit van Thiel hebben de roeden en omloop afgebroken zonder vergunning. Voortgang van de sloop echter tegengehouden tot 1819.01.03 en dan alsnog toegestaan.

1817 Advies aan burgemeesters van Alkmaar inzake het verzoek van de gezamenlijke korenmolenaars om de molen gen. De Monnik te mogen afbreken.