Molen Koren- en pelmolen, Oudesluis

Oudesluis, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Koren- en pelmolen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen, pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06505 n
oude dbnr.
V7449
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Oudesluis
plaatsaanduiding
NW van Oudesluis, aan de Zijperdijk
gemeente
Schagen, Noord-Holland
streek
De Noordkop
geo positie
X: 115846, Y: 539224
N: 52.83881, O: 4.80614

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
26 m ca.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
/1849
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Nadat de Molenpolder van Wamel, Dreumel en Alphen in 1847 definitief overstapte op stoombemaling, werden de molens overbodig en bood het polderbestuur ze op 11 december 1847 bij openbare verkoping aan. De Maasdijkse of Wamelse molen werd voor ƒ 2345 verkocht aan Pieter Schenk, molenmaker te Oudesluis. G.H. Keunen trekt in zijn artikel in Tweestromenland 1981 nummer 35 de logische conclusie dat de molen herbouwd zou zijn als poldermolen in de Anna-Paulownapolder, doch gebleken is dat Schenk de molen kocht in opdracht van en voor rekening van Volkert Bakker, bakker te Oudesluis, met de bedoeling hem als koren- en pelmolen op de Zijper Zeedijk weer op te bouwen. Tevens kocht hij er een losse half afgewerkte nieuwe roede bij voor ƒ 160.

In 1844 hadden de gebroeders Köster verzoek ingediend een korenmolen te mogen bouwen in Oudesluis, maar dit werd geweigerd. In januari 1848 verzocht Volkert Bakker een koren- en pelmolen te mogen bouwen voor zijn 17-jarige zoon Sijbrand. Omdat Volkert een twijfelachtige reputatie had bij de belastingdienst moest de overheid daar eens goed over nadenken. Nadat Volkert op 15 februari echter overleed, kreeg zijn zoon Sijbrand op 31 maart 1848 de goedkeuring.

Voor 1 juni 1848 werd de molen over het water naar Oudesluis vervoerd, en molenmaker Pieter Schenk paste het interieur aan naar koren- en pelmolen. Vanaf begin 1849 was de molen in bedrijf, vanaf 12 augustus 1851 verkreeg Sijbrand Bakker de erfpacht voor de 290 m2 waar de molen aan de dijk stond voor ƒ 5 per jaar. Ongetwijfeld had Bakker een ervaren molenknecht in dienst. Na het overlijden van molenmaker Schenk nam Sijbrand Bakker diens huis over.

Op 17 mei 1853 verzocht Sijbrand Bakker om op zijn land een polder- annex grut- en mosterdmolen te mogen bouwen, maar het mocht alleen een poldermolen worden. Zie Molen van de Kolk (1e locatie), Tenbruggencatenummer 07450.

Na de dood van zijn broer en zijn moeder besloot Sijbrand Bakker te stoppen met de molen en Oudesluis te verlaten. De bakkerij was intussen van zijn schoonzuster Maartje Kaan, die deze niet alleen wilde voortzetten. Op 20 april 1857 werd de molen voor ƒ 10208,30 verkocht Klaas Albertszoon Kaan, boer in de Wieringerwaard en vader van Maartje, voor zijn minderjarige zoon Frederik Kaan. Op 24 mei trouwde Frederik met Pietertje Kaan, dochter van Klaas' broer Rens uit Callantsoog, die bijdroeg aan de koopsom voor de molen.

Klaas Bakker (geen familie) uit Oudkarspel trad als molenaarsknecht bij Frederik in dienst. De bakkerij van Maartje werd verkocht aan Klaas Albertszoon Kaan, weer voor zijn zoon Frederik, die toen dus zowel molen als bakkerij bezat, en waarschijnlijk de molen meestal aan de zorgen van zijn knecht toevertrouwde.

Tijdens zwaar onweer op 22 oktober 1859, vergezeld van hagel en sneeuw, sloeg rond 21:00 uur een menigvuldige bliksem in de molen in en zette deze in een oogwenk in vlammen. De brand was zo groot dat militairen helemaal uit Den Helder kwamen helpen omdat ze dachten dat de brand dichterbij was!

Rotterdamsche Courant, 25 okt. 1859:
"Eergisteren avond omstreeks acht ure, na een zeer onstuimigen dag, ontlastte zich boven de gemeente Schagen een hevig onweder, vergezeld van regen, hagel en sneeuwbuijen; het weerlicht was zeer hevig en de knallende donderslagen volgden onmiddellijk; ten gevolge hiervan is omstreeks ten half negen ure de meelmolen, staande op een uurtje afstand van Schagen, in het dorp de Oudesluis, door den bliksem getroffen en geheel afgebrand. De molen was bewoond door het gezin des molenaars, bestaande uit man. vrouw en vier kinderen, die ongedeerd zijn gebleven door de spoedige werking der aangerukte brandspuit van de Schagerbrug, en het beleid der directie der spuit, heeft men verdere onheilen kunnen voorkomen. Deze kolossale molen, die naar men verneemt, in eigendom toebehoorde aan den heer Reus Kaan, was tegen brandschade verzekerd."

Zutphensche Courant, 29 okt. 1859:
"De onweersbui heeft zich in het noorden van Noord-Holland ook vrij hevig ontlast. Te Schagen is een molen getroffen en ten gevolgen daarvan geheel afgebrand."

Sijbrand Bakker vertrok per 5 december 1859 met zijn gezin naar Den Helder. Knecht Klaas Bakker verloor door de brand zijn betrekking en verzocht in de omtrek een collecte voor hem en zijn gezin te mogen doen. Op 6 februari vertrok hij terug naar Oudkarspel.

Op 11 februari 1860 diende Frederik Kaan, nu alleen nog bakker, een verzoek in tot opruiming van de molenresten en opheffing van de erfpacht. Deze laatste werd pas per 12 oktober 1869 beëindigd.

De molenplaats is nog herkenbaar aan twee afritten aan de Zijper dijk, waar onder het gras nog resten van de bestrating zitten. Onder leiding van Frans Diederik verrichtte de Archeologische Werkgroep Schagen ter plekke een opgraving. Er werden veel puin en verbrandingsresten gevonden, alsmede het achtkante metselwerk, dat tot ruim 1,5 m diep in de grond zit. De diameter van het fundament bedraagt 12 meter.

Bron:
"Zijper historie bladen", 2001 nummer 2, artikel "De grote onbekende, de koren- en pelmolen van Oudesluis" door Kees Otter. Met dank aan H. van der Kaay.