Molen van Breukers / De Dankbaarheid, Ospel

Ospel, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Molen van Breukers / De Dankbaarheid
modeltype
Ronde molen, grondzeiler
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02808
oude dbnr.
V951
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 02808 Molen van Breukers / De Dankbaarheid (Ospel)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Ospel
plaatsaanduiding
gemeente
Nederweert, Limburg
plaats(en) voorheen
Kreijel
streek
Midden-Limburg
geo positie
X: 181947, Y: 366748
N: 51.28938, O: 5.77350

constructie

modeltype
Ronde molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
1933 uitgebrand en herbouwd
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Aan de weg 'Kreyel' stond ten oosten van de St. Josephmolen, de windmolen van Frans Boonen. Het was een ronde stenen grondzeiler, de enige van dit type in de streek, gebouwd in 1860.

In 1857 richtte Jacobus Breukers uit Nederweert een verzoek aan het provinciaal bestuur om op Kreyel een windgraan- en oliemolen te bouwen. Hij was echter niet de bouwheer, dat was de welgestelde landbouwers- en molenfamilie de erven Jan Mathijs Breukers, die in het zicht van de stenen bergmolen St. Joseph de grondzeiler liet bouwen.

Bij deling in 1873 werd Jacobus of Petrus Jacobus Breukers eigenaar, die de molen vanaf de ingebruikname maalde.

Op 27 januari 1893, bij akte verleden voor notaris Rutten te Heythuysen, verkocht Jacobus Breukers een aantal goederen, waaronder de grondzeiler op Kreyel, die grotendeels waren verkregen uit de nalatenschappen van zijn ouders Jan Mathijs Breukers en Petronella Adams. Eigenaren werden Antoon Breukers, landbouwer; Jan Mathijs Breukers, molenaar op Roeven; Jan Hubert, Hendrik, Mathea, Petronella, Helma en Gertruda Breukers, allen landbouwers; verder de molenaar Peter Jan Joosten, Jacob, Petronella, Maria Gertrudis en Hendrina Joosten, allen landbouwers in Nederweert, neven en nichten van de comparant.
Voornoemde personen verwierven de bezittingen als bloot eigendom; het vruchtgebruik bleef aan verkoper. Bovendien was bepaald, dat aan de dienstmeid Barbara Heykens het gebruik en het recht van bewoning van de voornaamste zitkamer en slaapkamer in het door haar bewoonde huis en het genot en gebruik van de helft van de tuin achter het huis bleef voorbehouden.
Bij de in hetzelfde jaar volgende deling werd de molen toegewezen aan Jan Mathijs Breukers, molenaar op Roeven.

Bij boedelscheiding in 1921 ging de molen naar Peter Hubert Breukers. Hij werd enige jaren later molenaar op de windmolen van Nederweert-Eind. In 1928 verkochten de erven Breukers de grondzeiler op Kreyel aan Frans of Franciscus Hubertus Nicolaas Boonen, die toen molenaar de standerdmolen in Klein-Genhout bij Beek was.

Middelburgsche Courant, 20 feb. 1933:
"MOLEN AFGEBRAND
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag ontstond door onbekende oorzaak brand in den windgraanmolen van den molenaar F.H.N. B., wonende in de buurtschap Kreijel te Nederweert. De molen brandde totaal uit."

In 1933 brandde de niet-verzekerde windmolen geheel af, waarbij de graan- en meelopslag verloren gingen. Het was een zware slag voor het gezin Boonen-Vinken, dat door de brand de bron van inkomsten verloor.
Chr. van Bussel uit Weert organiseerde een landelijke geldinzameling voor de wederopbouw van de molen, waarvan de kosten op 5000 gulden werden geraamd.
Een nieuwe motormaalderij zou goedkoper zijn geweest. Van Bussel en de familie Boonen waren echter van mening, dat de windmolen moest worden herbouwd. Van Bussel kreeg voor zijn actie de medewerking van de directie van het vakblad "De Molenaar", waarin een oproep onder de titel "Bede om Hulp" werd geplaatst.
De bij dit blad binnengekomen giften werden regelmatig gepubliceerd. Tijdens de vergaderingen van de algemene en de katholieke molenaarsbond, zowel landelijk als regionaal, werd een beroep om steun op de aanwezigen gedaan en er werd zelfs de collectebus gehanteerd. De boeren in de omgeving brachten 500 gulden bijeen en familie 1000 gulden. Ondanks het feit dat de opbrengsten nog niet geheel toereikend waren, werd aan de molenmaker Hub. Adriaens uit Weert opdracht voor de wederopbouw gegeven, waarvoor onderdelen van windmolens in Raalte en Markelo (Ov.) werden aangekocht. Technische medewerking verleende de bekwame molenaar Peter Hubert Breukers van de windmolen op Eind. Door een extra financiƫle bijdrage van de Vereeniging 'De Hollandsche Molen', jhr. mr. F. van Rijckevorsel uit 's-Hertogenbosch en A.J. Dekker uit Leiden kon de molen van Dekker-stroomlijnwieken worden voorzien.

De molen kreeg een ijzeren as, twee Potroeden, een Engels kruiwerk en een nieuwe eikenhouten draagbalk. Het prachtige spoorwiel en een mooi aswiel met bonkelaar waren van de Overijselse molens afkomstig. De molen van Boonen was de eerste windmolen in Limburg, die van Dekkerwieken werd voorzien, die door de molenmakers Gebr. Van Beek uit Nieuwe-Wetering (Z.H.) werden aangebracht.
Ondanks het feit dat Van Bussel nog 200 gulden tekort kwam, kon de windmolen op 30 juni 1933, vier maanden na de brand, weer in bedrijf worden gesteld. Op wens van de echtgenote van Frans Boonen kreeg de molen de naam 'De Dankbaarheid' vanwege de ondervonden steun van zo velen, waardoor herbouw mogelijk werd.

In de herfst van 1944 liep de molen weinig oorlogsschade op. Molenmaker Adriaens herstelde de kap en stak een andere gebruikte roede.

Tien jaar later wilde Frans Boonen tot sloop van zijn windmolen overgaan. De toen 67-jarige molenaar was geruime tijd ziek en zijn zonen hadden geen interesse in de molen omdat zij een ander beroep hadden gekozen. Bovendien zou het bedrijf aan de nieuwe ontwikkelingen op veevoedergebied moeten worden aangepast. Daarvoor moest een bedrijfsgebouw worden gezet, voorzien van een hamermolen en een mengketel. Voor het huis met de grond, waarop de molen stond, werd een koper gevonden in de persoon van Wilhelmus Hubertus van den Berg uit Ospel. Voor de molen had hij echter geen belangstelling. In de koopakte was een bepaling opgenomen, dat de molen moest worden gesloopt. Pogingen van de Vereeniging 'De Hollandsche Molen' om de molen alsnog te redden, leverden geen resultaten op.
Op 11 maart 1954 verleende de gemeente Nederweert de gevraagde sloopvergunning. De firma Gebr. Adriaens uit Weert kocht de molen voor afbraak, die in 1956 plaats vond. Met een aantal onderdelen werd later de windmolen van Giesbeek (Geld.) hersteld. Toen de molen was afgebroken liet hij op Kreyel een leemte achter. Bijna een eeuw vormden de grondzeiler en de stenen bergmolen St. Joseph er een zeldzaam molenlandschap.

aanvullingen

trivia
NB De aangegeven locatie is een schatting naar de TK van 1953.