Molen De Eendragt / De Eendracht, Leiden

Leiden, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Eendragt / De Eendracht
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
pelmolen, poldermolen, zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01522 a
oude dbnr.
V511
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 01522 a De Eendragt / De Eendracht (Leiden)
Ansichtkaart Serie 72 - nr.3
Foto: Gemeentearchief Leiden

locatie

plaats
Leiden
plaatsaanduiding
nabij de Heesterboom aan het Galgewater
gemeente
Leiden, Zuid-Holland
plaats(en) voorheen
Zoeterwoude
streek
Leiden
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zoeterwoude A (4) 1992 Samuel Adrianus Meerburg, koopman
geo positie
X: 92351, Y: 463475
N: 52.15589, O: 4.47171

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
70 voet
bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
onbekend ✉︎ ? ? 1900 1922 04,00
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De molen stond iets ten zuidwesten van de nog bestaande houtzaagmolen "de Heesterboom", aan het Galgewater te Zoeterwoude, nu gemeente Leiden. Hij werd gebouwd als achtkante pelmolen met stelling, op het erf van de vóór 1699 verbrande volmolen "Het Lange Huys". De pelmolen werd gebouwd tussen 1699 en 1716, want in dat laatste jaar werd er al weer een helft van verkocht. De molen werd in enkele aktes ook weer "het Lange Huys" genoemd.

Naar aanleiding van een request van Ferdinand Opdam, Claas Klaverwijde en Adrianus van Marle in 1754 werd eerst door Prof. Lulofs een model te Wassenaar bezichtigd, zijnde een door drie man gedreven vijzel. Lulofs stelde voor, de vijzel in het groot te doen maken voor een windmolen. De Staten van Holland verleenden het octrooi voor 20 jaar, mits de vijzel meer zou presteren dan de bekende molens, en beloofden 1000 zilveren dukatonnen onkostenvergoeding. De heren verbouwden de gerst-pelmolen De Eendracht tot proefmolen. De nieuwe molen van Opdam had drie vijzels, nl. twee kleine en een grote, welke laatste 4/10 van de totale capaciteit vertegenwoordigde. Door afkoppeling van vijzels kon dus het vermogen aan de kracht van de wind worden aangepast.

Toen het nieuwe gemaal onder Zoeterwoude klaar was, kreeg de Leidse hoogleraar Johan Lulofs opdracht hierover een rapport op te stellen.
Dit rapport verscheen op 25 mei 1756 en luidde alleszins gunstig. Lulofs berekende dat de Tonne-Vijzel Molen van Obdam 64½ kubieke voet water per minuut opvoerde en concludeerde: "en derhalve doet eene molen van Obdam, als hij in zijn volle kracht maalt, merkelijk meer dan twee Schepradmolens van dezelfde grootte ... Zelfs geeft hij meer dan twee Vijzel-Molens ...". De prestaties werden voldoende geacht en op 9 juli 1756 ontvingen de uitvinders hun 1000 dukaten.
Op 22 juli 1756 vroegen Ferdinand Opdam en Claas Klaverwijde te Wassenaar, en Adrianus van Marle te Den Haag octrooi aan voor een belangrijk verbeterde vijzel- of tonmolen
Deze achtkante molen werd in juli 1756 als een proefopstelling voor een nieuw geïnventeerde watermachine van Ferdinand Opdam gebruikt. De eigenaars, Adrianus van Marlen en Klaas Klaverwijde, lieten onder in de molen een nieuw soort ton- of vijzelmolen aanbrengen, die enige tijd via een duiker in de Rijndijk onder de Haagweg de Boshuizerpolder bemaalde. Later werd deze vinding gebruikt bij de droogmaling van de Noordplassen te Hazerswoude.
Bron: Houtzaagmolen de Heesterboom.

In 1757 werd de Bovenmolen Oostertocht in de Heerhugowaard (Tenbruggencatenummer 02552 r) voorzien van drie Opdam-vijzels; Opdam plaatste de vijzels daar eerst te steil en liet ze te snel lopen; ook moesten de ijzeren halzen, waarop de vijzels aan hun boveneinde liepen, op raad van de Alkmaarse timmeman A. van Panders worden verbeterd, waarna de molen bevredigend werkte.

In 1759 werd de pelmolen door Gerrit van der Meulen verbouwd tot achtkante houtzaagmolen.
Het gunstige rapport van Lulofs was voor de Gecommitteerden tot het droogmaken van de Noordplas bij Hazerswoude aanleiding, om met Opdam c.s. op 7 juni 1759 een contract te sluiten "wegens het doen maken, stellen en in orde brengen van een nieuwe geïnventeerde Agtkante Vijzel Watermolen met dezelfde ap- en dependenten."

In een rapport van 29 maart 1760 verklaarden de landmeters J. Noppen, M. Bolstra en D. Klinkenberg dat de werking van "zeeven Vijzelmolens gelijk komt met de werking van tien Schepradmolens".

In een rapport van 15 januari 1762 verklaarden de Hazerswoudse molenaars Gerrit van Klaveren, Mattheus van der Hoogh en Jacob Warmerdam: "en oordele mede, dat het ondoenlijk is, om met de Vijzel-Molens zodanig te maalen, dat men daar meede het uiterste Effect en vermogen zoude kunnen doen, ter oozaake men geen staat op die Molens kan maken, want de wind verheffende, of buyigh zijnde, wanneer men de zeilen moet zwigten, zoo is het ook absoluut nodigh dat teffens een, of twee Vijzels worden afgezet, zoo men nu de Zeilen zwigt, zonder Vijzels af te zetten, moet de Moolen noodwendigh stil blijven staan en zoo men eerst de Vijzels afzet, en dan de Zeilen zwigt, is de Molen t'elkens in gevaar om in den brand te maalen ...", "en zoo men wat te schielijk met het een, en het ander wil wezen, breekt alles aan stukken, en de Molenaar loopt gevaar armen en beenen te breeken, ja zelfs van zijn leven."

Albert Klaverweijden was sinds 6 juni 1778 de eigenaar van houtzaagmolen de Eendracht.

Van 27 september 1788 is een hypotheekakte bewaard gebleven op naam van Albert Klaverwijde, wonende in het Ambacht van Zoeterwoude, voor een Houtzaag molen zijnde een Paltrok, genaamt de Samson [Tenbruggencatenummer 08403], met alle de losse en vaste gereedschappen daartoe behoordende, dem arbeidershuis en Schuur ... Staande ende gelegen buiten de Morschpoort der Stadt Leijden, aan den Rijn, in de voorsz. Heerlijkheid van Oegstgeest ... , en Nog Een Houtzaagmolen hebbende ruim Zeventig voeten Vlugt ... Staande ende gelegen, zo aan den Hereweg, als aan den Rijn of Galgewater, in den voorsz. Ambacht van Zoeterwoude ... getransporteerd den 6 Junij 1778.
Akte Oud Rechterlijk archief Oegstgeest 27 sept 1788, inv. no. 45 fol. 165 ev en brief 25 mrt. 1789 van Maria Overpelt.
Theo Kleinegris, 7 juli 2011.
Albert Klaverweijden verkocht op 22 februari 1797 de molen aan Quirinus Blanken en Anna van der Kooij. Vanaf 1797 werd de molen vermeld als "de Eendracht", ook gespeld als "Eendragt".

Het Leidsch Dagblad, 6 september 1883
"Gelukkiger [dan de eigenaars van De Herder, Tenbruggencatenummer 06677 y] kwamen de gebroeders Noordman buiten de voormalige Wittepoort er af. Toen hunne knechts namelijk daar hedenmorgen [5 september] te werk kwamen, vonden zij een der twee houtzaagmolens van binnen smeulende, zoodat zij nog tijdig het gevaar konden tegengaan."
Bron: Jaarboek 1979 Rijnlandse Molenstichting. Verzameling H. van der Kaay.
NB Of dit de Eendracht of d'Heesterboom betrof is niet duidelijk.

Deze molen stond nabij d'Heesterboom en was tevens eigendom van de firma Noordman.
Deze molen was ouder dan d'Heesterboom en werd in november 1922 gesloopt. Op 14 december 1922 was de gehele molen gesloopt.

aanvullingen

trivia
De ijzeren bovenas van molen De Batavier te Schiedam werd door de sloper A. van der Weg uit Dordrecht voor ƒ 230,00 à contant verkocht aan houthandel D.D. Noordman te Leiden. De as werd in Schiedam afgehaald bij de molen op 12 oktober 1900. Op 24 oktober 1900 werd de as in houtzaagmolen de Eendracht te Leiden gestoken.
"Heden den ijzeren as in de molen E gestoken, zwaar ca. 5000 kilo. Om 10 uur met het inscheren van de reep begonnen, om half twaalf den as opgeloopen. Om kwart voor twee was hij boven. Met 8 man aan het kaapstand opgeloopen. Mooi weer gehad, stil" (citaat uit timmerboekje houthandel Noordman te Leiden).
De as had de volgende afmetingen:
"Lang 4 meter van de waterhol tot de pen, in 't geheel lang 5.10 m. 1 m. is de kop lang, zwaar ieder gat 84/56, ijzer dik 5, rand 4. Roegaten 40,5 bij 44,5.
Met stroppen, 2 stel 3/3c. moerstroppen.
Steenen, halssteen 63 lang, 25 dik, 46 hoog, loop hoog 36c.
Eiken penbalk, 30x36 met stoel.
4 eiken vullingstukken, 35/35, lang 1.33".
Helaas werd niet vermeld uit welke gieterij deze as afkomstig was.
Arthur de Groodt, 22 sept. 2011.
Toch heeft de stadsregering van Leiden als belanghebbende bij de droogmaking bij Hazerswoude in een zeer uitvoerige deductie geadviseerd Opdam-molens ook verder bij te bouwen. Door tegenstand van andere zijde bleef het aantal van dat type echter tot 4 beperkt.
Bronnen:
- "Octrooien voor uitvindingen in de Nederlanden uit de 16e - 18e eeuw", G. Doorman pag. 262, 311.
- "OLIE. Nederlands maandblad voor het personeel van de Koninklijke/Shell groep", nr. 9, sept. 1952, pag. 249. Beide met dank aan Theo Kleinegris, 23 juli 2011.
- Foto's en informatie van Arthur de Groodt, 27 dec. 2008.