Molen Eerste Bedijking der Mijdrechtse Droogmakerij, Molen Nr. 1, Nessersluis

Nessersluis, Utrecht
v

korte karakteristiek

naam
Eerste Bedijking der Mijdrechtse Droogmakerij, Molen Nr. 1
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01154 i
oude dbnr.
V7517
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Nessersluis
plaatsaanduiding
Amstelkade
gemeente
De Ronde Venen, Utrecht
streek
Amstelland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Waverveen C (1) 55 De Mijdrechtsche Droogmakerij, Eerste bedijking
geo positie
X: 119241, Y: 473475
N: 52.24816, O: 4.86358

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting

Vijzel Ø 1,60-1,80 m, opv.h. 2,80 m

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
28,25 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis

De Mijdrechtse Droogmakerij bestond uit drie afzonderlijke droogmakingen.

De polder van de Eerste Bedijking kwam vanaf 1790 tot stand. Besloten werd om de beide reeds bestaande molens zo veel mogelijk water te laten uitmalen, en voor de droogmaking een stoomgemaal te bouwen dat het water 18 voet kon opmalen. De directie daarvan werd opgedragen aan professor Rossyn te Utrecht. Zie de tekening in de Beeldbank van De Zaanse Molen, inv.nr. 0004217.
In 1791 werden de beide oude molens (Hoflandsche molen dbnr. 7526 en Nessermolen dbnr. 7523) omgebouwd tot vijzelmolen, en werd de fundering voor het stoomgemaal gemaakt. In februari 1794 hadden de beide molens het waterpeil al 22 duim verlaagd, en werd aan de Amstel, op de plaats van het huidige gemaal het stoomgemaal in werking gesteld. Dit bestond uit twee twee verticale zuigers, die via twee balansarmen waren gekoppeld aan twee zuigerpompen. Na het gemaal van de Blijdorpsepolder te Rotterdam was dit het tweede stoomgemaal van Nederland. 
Het gemaal kon 288 m3 per minuut uitslaan. Al snel kwam het water te laag te staan voor de molens, en werden deze stilgezet. Begin 1795 werd een der molens weer in gebruik genomen vanwege het gebrek aan kolen voor het gemaal.

Op 13 mei 1801 stemde de Eerste Kamer in met het voorstel om ƒ 200.000 beschikbaar te stellen voor het bouwen van twee gangen van vier molens voor de Mijdrechtse Droogmakerij. Een gang langs de Bijleveld bij het huidige Nessersluis en een gang langs de Kerkvaart.
In de Rotterdamse Courant van 14 september 1801 staat een bericht dat de vier vijzelmolens langs de Bijleveld werden aanbesteed. In de Binnenlandsche Bataafsche Courant van 19 juni 1802 staat dat de voorboezems van de bovenmolens werden aanbesteed. Deze molens zullen dus wel in 1802 gebouwd zijn.
In 1806 werden aan de Kerkvaart de molens 5 t/m 8 gebouwd. Per januari 1807 begonnen de molens met malen. Dit waren schepradmolens die tevens waren voorzien van kleine vijzels voor zwakke wind. De molens sloegen uit op de Kerkvaart, die gemeen lag met het polderwater van de Ronde Venen.

Het stoomgemaal had met diverse gebreken te kampen en werd uiteindelijk in 1831 gesloopt. Door de grote kwel waren de molens niet in staat om het land voortdurend boven water te houden. Het land in de polder bleef daardoor lange tijd vruchteloos. In 1822 werd met molen nr. 5 aan de Kerkvaart nog een proef genomen met een conisch hellend scheprad, die geheel mislukte. Deze molen verbrandde later.

In 1838 werden de molens verbeterd. Molen nr. 5 werd herbouwd als vijzelmolen en ook de andere molens aan de Kerkvaart werden verbouwd tot vijzelmolens. Molen 5 en 6 sloegen uit op de Kerkvaart en waren dus de bovenmolens, 7 en 8 maalden uit de polder en waren dus de ondermolens. De Nessermolens liepen veel te zwaar en werden voorzien van andere vijzels. Hierna kon het land eindelijk verkaveld worden.

In 1885 werd op de plaats van het eerste stoomgemaal wederom een stoomgemaal gebouwd en werden de Nessermolens en molen 6 en 8 [moet zijn 5 en 8] aan de Kerkvaart gesloopt. Molen 8 is naar Wolvega gegaan en staat daar nog steeds als korenmolen. In 1913 werd de stoommachine vervangen door een motor en zijn ook de laatste molens 6 en 8 [moet zijn 6 en 7] verdwenen. Van molen 7 [moet zijn 6] is alleen de onderbouw nog aanwezig.

De polder van de Tweede Bedijking was veel kleiner, deze werd slechts door één stoomgemaal (1855) drooggemalen en gehouden.

De polder van de Derde Bedijking kwam rond 1860 tot stand, en werd drooggemalen door een stoomgemaal uitslaande op de Ronde Venen en een tweegang vijzelmolens, uitslaande rechtstreeks op de Kromme Mijdrecht.

Tekst: Jan Hofstra.