Molen Cornelia, Hunsel

Hunsel, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Cornelia
modeltype
Ronde molen, beltmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02801
oude dbnr.
V949
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 02801 Cornelia (Hunsel)
Ansichtkaart, Serie 52, nr. 3

locatie

plaats
Hunsel
plaatsaanduiding
gemeente
Leudal, Limburg
streek
Midden-Limburg
geo positie
X: 184666, Y: 355779
N: 51.19065, O: 5.81156

constructie

modeltype
Ronde molen, beltmolen
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
plaats bediening
beltmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Fransen ✉︎ g.n. buiten 1916 1916? buiten 1944 25,10
Fransen ✉︎ g.n. binnen 1908 1908? binnen 1944 25,00
bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Aerschot, van Herentals (B) ✉︎ g.n. ? 1944
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
door oorlogsgeweld
geschiedenis
De inwoners van Hunsel moesten tot in de tweede helft van de 19e eeuw met hun maalgoed naar Ell of naar één van de watermolens in de omringende dorpen gaan.

In de maanden augustus en september 1869 was bij het provinciaal bestuur de aanvraag van Mathijs of Pieter Mathijs Weekers landbouwer in Hunsel, in behandeling om in Hunsel ‘Op den heuvel’ een windmolen op te richten. Het jaar 1869 was te ver gevorderd om de molen in gebruik te nemen, zodat mag worden aangenomen, dat hij in 1870 gereed kwam. De molen stond bij de kom van het dorp; de plaats werd ‘Op de Heuvel’ genoemd.

Na het overlijden van Mathijs Weekers werd de molen door de weduwe Petronella Weekers, geboren Lenders, in 1884 voor ƒ 2500,- verkocht aan Henricus Drenters uit Hunsel, die waarschijnlijk pachter en molenaar van de molen was. Drenters had geen andere eigendommen in Hunsel dan de molen.

Bij successie in 1888 werd de molen toegewezen aan Mathis Drenters, landbouwer in Leveroy.

In 1890 werd Leonard Rutten, getrouwd met Maria Catharina Weekers en landbouwer in Kessenich, door koop eigenaar. De molen werd toen verhuurd aan de molenaar Frans Coolen.

Na het overlijden van Leonard Rutten in 1908 verkochten de erven Rutten de molen in 1911 aan de pachter Franciscus Hubertus Coolen.
Na zijn overlijden in 1938 werd het molenaarsbedrijf onder de naam "Wed. F. Coolen & Zonen" tot 1945 voortgezet.

In de jaren twintig en dertig lagen er op de steenzolder van de windmolen een koppel 17-er blauwe Duitse stenen en een koppel 17-er kunststenen. Deze kunststenen werden in het begin van de jaren dertig voorzien van een vast onderdrijfwerk, bestaande uit een horizontale as met een vaste- en een losse riemschijf en een overbrenging met conische tandwielen op de steenspil. Onderin de molen lag een 28 pk dieselmotor van het Engelse fabricaat Ruston-Stockport, die met een riem de as aandreef. Het rondsel van het staakijzer werkte op het spoorwiel en de koning voor de bediening van het luiwerk, de aanslag van de schoe voor de graantoevoer uit het kaar naar de stenen en later de mengketel. Om met de motor te kunnen malen, werd de koning uit het werk gezet door een paar kammen uit het aswiel te nemen, zodat de bonkelaar of de wieg op de koning vrij kon draaien. Het koppel blauwe stenen bleef op de wind werken.

De molen had een Belgisch gevlucht. De twee roeden waren van het fabrikaat Verbaeghe en Decuyper uit Ruddervoorde; de ijzeren as was gegoten door Van Aerschot in Herenthals. De voorzomen van de wieken waren in de nationale kleuren geverfd; aanvankelijk in visgraat-vormige banen, later in schuine banen.

In 1938 werd de molen. die een vlucht van 25,5 m. had, voorzien van Van Bussel-stroomlijnwieken. In dezelfde tijd werd ook een mengketel geplaatst, die met een riem door een poelie op de koning werd aangedreven. Een jaar eerder was bij de molen een magazijn gebouwd.

De fraaie dorpsmolen, die op de boek van de weg naar Stramproy stond, bleef daarna nog zes jaar in bedrijf. Gedurende de laatste oorlogsjaren werd het koppel kunststenen weer op de wind gezet, wegens gebrek aan brandstof.

0p 22 september 1944 bracht een Duits Sprengkommando een springlading ter hoogte van de steenzolder in de romp aan waardoor het bovenste gedeelte van de molen werd opgeblazen.

In 1945 liet Mathieu Coolen, de zoon, naast de verwoeste windmolen een loods bouwen, waarin voorlopig met een boerenmolentje werd gemalen. Dit soort molentjes kwamen in de jaren dertig op grote boerderijen voor. De boeren maalden daarmee zelf hun voergraan. De maalsteentjes hadden een middellijn van 0,8 en één meter. Voor de aandrijving werd een elektromotor, een benzine- of dieselmotor gebruikt, die in voorkomende gevallen ook voor de dorsmachine werd gebruikt.

De robuste Rustonmotor werd tijdens het springen van de molen licht beschadigd. Na de oorlog bleek de leverancier van de motor er belangstelling voor te hebben en kocht hem terug. Het restant van de molen werd in september 1946 gesloopt.

In de jaren 1948 en 1950 werd het bedrijf verder met magazijnen uitgebreid. In één ervan werden een elektrische hamermolen en een menginrichting geplaatst. Tegenwoordig is de derde generatie Coolen eigenaar.

aanvullingen

trivia
NB De aangegeven locatie is een schatting naar de TK van 1937.