Molen De Salamander, Leidschendam

Leidschendam, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Salamander
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00976
oude dbnr.
V8094
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00976 De Salamander (Leidschendam)
Foto: I.J. De Kramer (Allemolens)

locatie

plaats
Leidschendam
plaatsaanduiding
aan de Schoorlaan, aan de Vliet
gemeente
Leidschendam-Voorburg, Zuid-Holland
streek
Haaglanden
kadastrale aanduiding 1811-1832
Veur B (2) 758 Adolph George van der Schooren, zaagmolenaar
geo positie
X: 87308, Y: 455414
N: 52.08285, O: 4.39963

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1773 - 1774 verbrand, 1777 herbouwd 1985 gedemonteerd
geschiedenis
Geschiedenis Houtzaagmolen De Salamander

In 1643 krijgen Huijbert Crijnen van Eijk en Vincent Palensteijn in de heerlijkheid van Veur (even ten noorden van ‘den Leytschen Dam’) aan de Vliet toestemming voor de bouw van ‘een seeckere wint-saechmolen mitsgaders een huysinge dienende totte neeringe van de houtcooperije omme daerinne bequamelijck te moogen woonen’: molen De Salamander.

Er is vanaf dan sprake van een houtkoperij, ook wel houtnegotie of compagnonschap in hout en later, vanaf de 20e eeuw, houtzagerij, fijnhouthandel e.d. De eigenaren zijn koopman in hout, houtkopers. Zaagmolens zijn nodig voor het zagen van stammen tot planken en balken.

Gozewijn van Dijk (sinds 1735 eigenaar van de houtkoperij) wil zijn houtkoperij uitbreiden en krijgt daarvoor in 1739 toestemming. Molen De Hoop wordt dan - direct gelegen aan de trekvaart De Vliet - gebouwd, beide molens zijn dan vermoedelijk paltsrokmolens.

De Haagse timmerman A.T. Zoodaar koopt in 1768 de helft van de houtkoperij en de zaagmolens en in 1769 de tweede helft van de weduwe van Van Dijk. Beide molens zijn rond 1774 door brand verwoest. Als achtkante stellingmolens zijn De Salamander in 1778 en De Hoop in 1780 herbouwd.

Die herbouw is gefinancierd door Jan Breur, houtkoper in Delft, met een bedrag van ca 80.000 gulden. Zoodaar is later samen met zijn schoonzoon Jan Anthony Prijn de eigenaar van de houtkoperij, genaamd Windlust.

In 1780 vertrekt houtkoper Zoodaar naar Zoeterwoude; de houtkoperij Windlust wordt verkocht aan Jan Breur, de helft van de resterende schuld – nog f 60.000 - lost Zoodaar af. Deze Breur, grootvader van Prijn, verhuurt de houtkoperij vervolgens aan Prijn, die de andere helt van de resterende schuld (eveneens f 30.000) op zich neemt. Hij hoeft niets af te lossen, doch moet wel jaarlijks huur betalen. Nadat Breur in 1792 is overleden krijgt Prijn als erfgenaam in 1793/1794 de houtkoperij in zijn bezit. Voorwaarde is wel dat Prijn f 30.000 op tafel moet leggen voor de overige erfgenamen om de geldlening die Zoodaar en Prijn destijds bij Breur zijn aangegaan, geheel af te lossen.

Na overlijden van houtkoper Prijn in 1801 wordt Adolph George van der Schooren in 1803 de nieuwe eigenaar van de houtkoperij Windlust en de beide molens. Deze van der Schooren is van 1812 tot 1817 President van het Gemeentebestuur van Leidschendam en daarna in Den Haag werkzaam als zakenman en politicus. Na zijn overlijden in 1844 blijft de houtkoperij tot 1880 in het bezit van de Haagse familie van der Schooren, o.a. onder de naam Firma J.W. van der Schooren en Co. De houtkoperij is voor hen een investering; het reilen en zeilen van de houtkoperij laten zij geheel en al over aan meesterknechten (‘commandeurs’) en personeel.

In 1880 is W.A. Mathlener de nieuwe eigenaar, dan genaamd Houtzagerij Windlust en later Loon- en Houtzagerij Windlust Leidschendam bij W.A. Mathlener.

Leidsch Dagblad, 25 juli 1894:
"Te Leidschendam schijnt de bliksem geslagen te zijn in den houtzaagmolen van den heer Mathlener. Er moet toen hout aan het smeulen zijn gegaan, want hedenmorgen om halfvier sloegen groote rookwolken naar buiten en kort daarop ook de vlammen. Het blusschingswerk werd zoo spoedig mogelijk aangevangen, maar zou misschien wel tot vanmiddag duren."

Een brand heeft in 1894 grote gevolgen voor zaagmolen De Hoop en betekent het einde van deze molen. De berichtgeving daarover in de dagbladen is divers: 25 juli 1894 bericht het Leidsch Dagblad dat op 24 juli de bliksem is ingeslagen: ‘Te Leidschendam schijnt de bliksem geslagen te zijn in den houtzaagmolen van den heer Mathlener. Er moet toen hout aan het smeulen zijn gegaan, want hedenmorgen om halfvier sloegen groote rookwolken naar buiten en kort daarop ook de vlammen. Het blusschingswerk werd zoo spoedig mogelijk aangevangen, maar zou misschien wel tot vanmiddag duren’. De Haagsche Courant meldt dat er sprake is van het grotendeels afbranden van Houtzaagmolen ’De Stier’ bij Leidschendam; het Dagblad van Zuid-Holland en ’s-Gravenhage meldt dat molen De Hoop geheel is afgebrand.

Besloten wordt de molen niet te herbouwen: in mei 1895 zijn diverse belangrijke ijzeren en stalen molen-onderdelen te koop aangeboden. In 1897 krijgt molen De Salamander een stoommachine voor de energievoorziening; zo is bij gebrek aan windkracht (en voortaan met één molen) het voortbestaan van de houtkoperij toch verzekerd.

In 1917 wordt J. Koerts de nieuwe eigenaar van De Salamander en de houthandel, de dan in slechte staat verkerende molen wordt gerestaureerd, spoedig kan er weer op de wind gezaagd worden. De stoommachine bewijst bij onvoldoende wind haar goede diensten.

In de 2e Wereldoorlog – de molen is dan weer enigszins in verval geraakt – worden de wieken verdekkerd: er kan dan weer en meer op de wind gezaagd worden: brandstoffen zijn in die tijd steeds moeilijker verkrijgbaar.

Rond 1953 komt de molen stil te staan; op de zaagvloer van de molen wordt een grote Wehrhahn lintzaagmachine geplaatst voor het zagen van de stammen; nog incidenteel wordt voor de aandrijving gebruik wordt gemaakt van de stoommachine. De zaagmolen raakt steeds meer in verval en wordt uiteindelijk in 1985 afgebroken. Eind jaren’70 heeft de eigenaar de houthandel al stilgelegd. Op een nieuwe plek, direct aan de Vliet in Leidschendam, wordt De Salamander herbouwd en in juni 1996 door Prins Claus in gebruik genomen.

Korenmolen Het Hert (1633) stond aan de Leidse Kade/hoek Starrevaart en is in 1905 onttakeld; de romp (met daarin de graansilo’s) is in 1921 afgebrand. De graanmaalderij bleef tot eind jaren ’60 in bedrijf.

Gebruik is gemaakt van bronnenmateriaal bij:
Rechterlijk archief van Veur;
Oud Archief Gemeente Voorschoten;
Erfgoed Leiden en Omstreken;
Stadsarchief Gemeente Delft;
Delpher, website van de Koninklijke Bibliotheek.

Informatie van Albert de Jong, 8 juni 2020

aanvullingen

trivia
Een rijmpje over deze molen de Hoop en de Salamander:

De Hoop en de Salamander
Staan achter elkander
Het Hert, zo je ziet
Staat aan de overkant van de Vliet.