Molen (standerdmolen), Velden

Velden, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
(standerdmolen)
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02817
oude dbnr.
V768
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 02817 (standerdmolen) (Velden)
Ansichtkaart, collectie Ria Nissen

locatie

plaats
Velden
plaatsaanduiding
Hasselderheide
gemeente
Venlo, Limburg
streek
Noord-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Arcen en Velden C (4) 1383 C.J. Baron van Wymar te Kirchberg
geo positie
X: 209694, Y: 382080
N: 51.42518, O: 6.17360

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
gesloten voet
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Fransen ✉︎ g.n. buiten 1913 1913 buiten 1930 26,00
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
vernieuwd
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De oudste van de twee windmolens van Velden was de standerdmolen op de Hasselderheide. Hij stond op een natuurlijke hoogte, ongeveer een kilometer ten noorden van het dorp. Vanaf het bordes had men een fraai uitzicht op de omgeving en kon men er 32 kerktorens tellen.

Velden was vóór de Franse Tijd gelegen in het hertogdom Gelder. Op 16 februari 1736 werd Frans Arnold Adriaan, rijksgraaf en markies van Hoensbroek, met de helft van de heerlijkheid Velden en de windmolen beleend. Hij was Heer van Hoensbroek van 1735 tot 1759. Zijn opvolger was Lothar Frans W.H.H., rijksgraaf en markies van Hoensbroek. Hij stierf in 1796. Deze stamheer had kort voor de komst van het Franse leger in 1794 het kasteel Hoensbroek verlaten en zijn intrek genomen op kasteel Haag bij Geldern ten oosten van Velden in Pruisen gelegen, dat stamslot werd. De familienaam werd toen gewijzigd in Von und Zu Hoensbroech.

Na de opheffing van de heerlijkheid in de Franse Tijd bleef het geslacht Van Hoensbroek in bezit van hun eigendommen; de daaraan verbonden heerlijke rechten werden echter afgeschaft.Omstreeks die tijd was de toenmalige standerdmolen van Velden afgebroken. In 1797 werd er een nieuwe molen gebouwd.

In het begin van de 19e eeuw was deze molen in bezit van de familie Wymar zu Kirchberg. Christiaan August Constantin, baron von Wymar zu Kirchberg, was in 1779 door koop Heer van Arcen geworden. Zijn kleinzoon en opvolger Christiaan Joseph Marie Hubert wordt in de kadastrale legger eigenaar van de windmolen in Velden en de watermolen in Arcen genoemd.

Hij overleed in 1847 ongehuwd, zijn bezittingen nalatende aan zijn vijf zusters. Deze erfgenamen verkochten de Veldense molen met het woonhuis, dat ongeveer 100 m. van de molen stond, in 1871 aan Bernard Bos, grondeigenaar in Lottum. In 1902 werd Giesbert Bos brouwer in Lottum eigenaar. Het volgende jaar verkocht hij de molen met huis stal en schuur aan Piet of Peter Jansen te Velden, die toen pachter was. In 1908 richtte Jansen de schuur als motormaalderij in. De maalstoel met één koppel stenen, was gemetseld en voorzien van een op de vloer staand ijzeren drijfwerk. Aan de schuur werd een machinekamer voor een petroleummotor gebouwd. In 1924 werd ook het woonhuis bij de maalderij getrokken en aan de Rijksweg werd een nieuw huis met café gebouwd.

Bij boedelscheiding in 1927 kwamen de standerdmolen en de motormaalderij in bezit van zijn zoon Hendrikus Leonardus Jansen. Als knecht had hij gewerkt op de watermolen van Hout-Blerick, op de windmolen van de familie Peters in Maasbree, destijds beter bekend als " 't Meulewiefke" en op de windmolen van Vortum-Mullem (N.B.), waar veel Limburgse en Brabantse molenaars het vak hebben geleerd. Mede-eigenaar van de molen en de maalderij in Velden was Petrus Jansen, die in 1933 werd uitgekocht. Genoemde H.L. Jansen bouwde in 1931 een nieuwe motormaalderij met een dubbele ijzeren maalstoel en een elevator. De krukas van de petroleummotor was intussen gebroken, waarna een elektromotor werd geplaatst. Deze maalderij bleef tot in de jaren zestig in bedrijf.

In het vakblad "De Molenaar" van 19 maart 1930 bood Jansen "een goed onderhouden en in besten staat verkerende standerdmolen" voor afbraak te koop aan. Kopers dienden zich niet direct aan. Het gevlucht, bestaande uit een stalen en een houten roede, werd gestreken, de plaatstalen roede ging naar een onbekende molen in Duitsland. De molen bleef nog een paar jaren ontwiekt staan en werd tenslotte in 1933 gesloopt. Alle afkomende materialen werden als sloophout en oud-ijzer van de hand gedaan. De gietijzeren molenas werd kapot geslagen om het afvoeren te vergemakkelijken.

Het was in zijn tijd een fraaie gesloten standerdmolen op een zware achtkante voet. De sierlijk gevormde kap met het dak van het luiwerk, het stormeind en de paraplu waren met geteerd asfaltpapier gedekt. Op de molen lagen twee koppel 17-er maalstenen. Een koppel Jaspers-kunststenen uit Aarle-Rixtel (N.B.) voor het malen van bakrogge en voergraan lag op de steenbalk van de voormolen. Daarop had Piet Jansen een regulateur aangebracht. Een koppel blauwe Duitse stenen voor het malen van tarwe lag op de achtermolen van de onderste zolder.