POEDEROIJEN
Voor schout en schepenen van Gelkenes (gemeente Groot-Ammers) ging op 1 februari 1805 Dirk van der Wiel, korenmolenaar aldaar, een ruilovereenkomst aan met zijn collega Anthonij Recourt (Rekoert) te Poederoijen. Beide ruilden hun molens, zodat D. v.d. Wiel eigenaar werd van de korenmolen te Poederoijen met het daarbij behorend huis, erf en hof. Hij moest aan A. Recourt ƒ 1000 bijbetalen.
Bron: R.A. Gelkenes no. 5 fol. n2 r.
-----
Deze molen stond er in ieder geval nog in januari 1861 aangezien op 5 januari 1861 de Maasdijk doorbrak nabij de korenmolen. Ik ontleen dat aan: F.C.D. Bauer, Berigten en waarnemingen betrekkelijk den watervloed in Gelderland in januarij en februarij 1861, Nijmegen/Arnhem 1863, p. 9. De molen zelf ging bij die gelengenheid niet verloren.
Jan Buylinckx, 18 mei 2010.
-----
De eerste vermelding van de molen dateert van 22 mei 1617, toen werd vermeld dat Anthonis van Aeswijn, Heer van Brakel, land had liggen te Poederoijen in de nabijheid van de "coornmolen".
De molen was een dwangmolen voor de ingezetenen van het dorp.
Uit de 18e eeuw zijn vele vermeldingen van de molen bewaard gebleven.
Op 18 februari 1805 verkochten Anthonij Recourt en zijn vrouw de molen voor ƒ 2000 aan Willem Ooms en Cornelia van der Wiel. Nog hetzelfde jaar verkocht hij de molen weer voor ƒ 800 aan de Poederoijense dorpsheer Johan Elias Rom.
In 1815 was Lourens de Geus de korenmolenaar, hij vertrok in 1819 naar Dalem
Dagblad der provincie Noord-Braband, 2 december 1817
Op Donderdag den 11 December 1817, zal de provisioneel fungerende Burgemeester van Heeswijk, onder approbatie van H. Ed. Gr. Achtbare Heeren Gedebuteerde Staten van Noord-Braband, door den Notaris A. Boll, des achtermiddags om 2 uren, ten huize van W. van Doorn, naast de Roomsche Kerk, doen verpachten:
Voor den tijd van 3,6 of 9 jaren, den WindKoren-Molen, met aangelege Huizing en Landerijen, toebehoorende aan de Gemeente.
De Provisioneel fungerende Burgemeester C. Speelman.
Die iets Pretenderen heeft van, of schuldig is aan de Nalatenschap van Wijle GYSBERT den RIEMER, op den 17 October te Pouderijen in den Bommelerwaard Overleden, gelieve daarvan vóór of uiterlijk op den 1sten Januarij 1818, Opgave of Betaling te doen aan den Notaris J.A. Gerlach Junior, residerende binnen de Stad Heusden, als daartoe gekwalificeerd,
De laatste molenaar was Cornelis van Schaik (toen hij in 1844 stierf was hij korenmolenaarsknecht te Brakel).
De windmolen verdween rond 1832, de OAT geeft aan alleen nog een erf. Aan de ronde vorm van een heg is nog steeds de exacte plek van de molen zichtbaar.
In 1834 werd de opvolger in gebruik genomen, een roskorenmolen gebouwd voor Johan Elias Rom, heer van Poederoijen. Gebouwd bij de boerderij van Jan Willem Briene, kad. Poederoijen D (1) 94. Verder is over die molen niets bekend.
Bron: artikel door Jan van Brakel, in het periodiek van de Historische Werkgroep Stichting "De Vier Heerlijkheden", 2011 uitgave 2.
Henk v.d. Kaay, 6 nov. 2014.