In 1883 werd de voorganger, een standaardmolen door de bliksem getroffen en brandde geheel af.
1886 nieuwe molen
Afferden had geen molen meer. Blijkbaar maakte de rijksgraaf geen haast met de bouw van een nieuwe molen want pas in 1884 vroeg Hendrik Roosen aan het provinciaal bestuur toestemming om op Bleyenbeek een windmolen te mogen bouwen.
De rijksgraaf Wilhelm Rudolf (zoon van Franz Egon) liet tenslotte toch een molen bouwen. Daarvoor werd echter een andere plaats gekozen: aan de Steenweg in 't Rimpelt, ongeveer 1,5 kilometer ten oosten van het dorp gelegen. Daar bevond zich eveneens een natuurlijke hoogte, waarop een stenen molen met een vlucht van 25 m. werd gebouwd, die in 1886 gereed kwam. De toog van de inrit was in de natuurlijke molenberg gegraven. Molens die in opdracht van een adellijke familie werden gebouwd, muntten uit door degelijkheid en fraaie uitvoering. Dat was ook met de molen in t Rimpelt het geval.
Frans van Lierde, die voordien de standaardmolen had bemalen, werd pachter van de nieuwe molen. Na drie jaar op de molen te hebben gestaan, werd hij opgevolgd door de Gebr. van de Bergh uit Oirlo bij Venray. Christiaan van de Bergh werd de molenaar en ging in het tolhuis bij de molen wonen.
In 1917 verkocht Wilhelm Rudolf zijn bezittingen, die hij in het noordelijk gedeelte van de provincie Limburg had, waaronder het kasteel Bleyenbeek en de windmolen in 't Rimpelt aan Pieter Jacobus Willem Zaalberg, assuradeur te 's-Gravenhage, als gemachtigde van Leonardus Adrianus Franciscus Prins, koopman te Wassenaar.
Prins verkocht de molen met huis en andere aanhorigheden bij akte van 1 juli 1919 aan Arnold van de Bergh, molenaar te Afferden.
Zijn zoon Chris, nam in 1942 de molen over en liet een jaar later door de firma Chr. van Bussel uit Weert stroomlijnwieken aanbrengen. Het werk werd uitgevoerd door de molenmaker Hubert Beijk. Beijk trouwde later met de molenaarsdochter en vestigde zich in Afferden.
De Tweede Wereldoorlog betekende het voorlopige einde voor deze molen. In de tweede helft van november 1944 bereikten Britse troepen praktisch overal de westelijke Maasoever. Daarna kregen de Duitsers ruimschoots de gelegenheid het gebied ten oosten van de Maas in staat van verdediging te brengen.
Op last van de plaatselijke bevelhebber werd op 7 januari 1945 onder slechte weersomstandigheden een begin gemaakt met de evacuatie van de inwoners van Afferden. In de tweede helft van mei 1945 keerden de mensen, die niet in de naburige dorpen waren achtergebleven, in groepen naar hun verwoeste en leeggeroofde haardsteden terug.
De families Van de Bergh en Beijk vonden niet ver van Afferden onderdak. Zij keerden in maart terug en troffen van de molen, die was opgeblazen, slechts een puinhoop aan.
tekst ontleend aan de molendatabase nr 395