Molen Kostverlorenpolder / Kostverloren, Weesp

Weesp, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Kostverlorenpolder / Kostverloren
modeltype
Wipmolen
functie
poldermolen, korenmolen, snuifmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
08004
oude dbnr.
V5567
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Weesp
plaatsaanduiding
aan de Smalle Weesp nz.
gemeente
Amsterdam, Noord-Holland
plaats(en) voorheen
Weesperkarspel
streek
Amstelland
geo positie
X: 130837, Y: 480075
N: 52.30811, O: 5.03291

constructie

modeltype
Wipmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
scheprad, later maalstenen
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De molen staat al op de kaart die Jacob van Deventer rond 1560 van Weesp en omgeving maakte.
-----

De oudst bekende vermelding in een akte dateert van 1626. Jan Garwertsz was toen de molenmeester.

Op 10 november 1705 verkocht poldermeester Rijck van der Poort uit naam van de ingelanden van de gelijknamige polder het watermolentje Costverloren aan de brandewijnbranders Hilgert Cramer en Corsz. Jansz Behouwerijs. Verplicht onderhoud aan de Smalweesperdijk was onderdeel van de overeenkomst.
-----

Op 31 juli 1705 werd voor de erfpachtsom van 12 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een korenmolen te Weesp, buiten de stad, aan Smalweesp, verstrekt aan Hillegert Cramer, van Weesp.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)
-----

Cramer verkocht zijn helft van de molen in 1711 voor ƒ 1000 aan Albertus Ploos van Amstel , maar in 1714 kocht hij die helft voor hetzelfde bedrag weer terug. Behouwerijs verkocht zijn helft in 1715 voor 800 gulden en 20 stuivers ook aan Cramer. In 1720 verkocht Cramer 3/4 van de molen, die gerepareerd moest worden, voor 400 gulden en 20 stuivers aan oud-burgemeester Willem van Bruggen. In 1723 verkocht Cramer zijn resterende kwart 500 gulden en 20 stuivers ook aan Van Bruggen voor.

De molen was niet bewoond maar werd door knechts bemalen. In 1732 was Jacobus Jansen meesterknecht. Willem verliet ten behoeve van zijn zoon Jan van Bruggen het bedrijf. Hij stond ingeschreven als dunbierbrouwer, korenbrandewijnbrander en moleneigenaar. Bij de dood van Jan van Bruggen erfde zijn kleinzoon Hendrick-Willem Cramer de molen.

Deze Cramer woonde in Amsterdam en was lid van de vroedschap. Hij benoemde Maas du Four als zijn zaakwaarnemer in Weesp. In bezit van Cramer stond de molen veel stil. Cramer liet de molen in 1785 ombouwen tot snuifmolen maar dat ging gepaard met veel problemen. Het ontwerp van de bestaande molen was er niet voor geschikt en degene die de molen ombouwde, molenmaker Frans Nagel, maakte volgens een andere inspecterende molenmaker, Jacob Keijser, het vak te schande. Nadat Nagel de molen maalvaardig verklaarde in 1785, bleek uit verklaringen van de molenknechts Jacob van Heijningen en Pieter de Vries dat de molen feitelijk niet kon functioneren. Het herstel werd in 1786 uitgevoerd door genoemde Jacob Keijser, nu wel tot tevredenheid van de twee knechts op de molen.

Namens Cramer verkocht Maas du Four in 1789 voor ƒ 3500 de hele molen aan oud-schepen Gerrit Dorland. De molen werd weer een korenmolen.

In een verkoopakte van 1815 staat dat in de molen lijn- en raapkoek werd gefabriceerd. Dorland verkocht de molen en bijbehorende gebouwen voor ƒ 2400 k.k. aan Unico Willem Teutonicus Cazius uit Utrecht. In de knechtswoning huisde destijds het gezin van Hendrik Beurs. In 1817 diende Cazius een sloopaanvraag in voor de molen, die door het stadsbestuur werd gehonoreerd.

Bron en uitgebreidere informatie: "Weesper Molens. Weesp, Wind, Wieken, Werk", Geeske S. Koeman-Poel, 1982.
-----

Mogelijk gebruikte Unico Willem Teutonicus Cazius / Unrico Wilhelm Teutonius Casius in 1817 slooponderdelen van deze molen ter verbetering van zijn in 1816 aangekochte vol- en slijpmolen te Utrecht (Tenbruggencatenummer 08171).
Bron: "Van Amsterdamse Stamper tot Weesper Haan", art. door mr. J.H. van den Hoek Ostende in Molenwereld nov. 2006.
-----

In het verpondingsregister van Bloemendaal en Hollands Ankeveen staat de molen vermeld:
"ƒ 11:8:12 De mole kost verloren, eijgenaar Jan van Brugge, op 't Smal Weesp ƒ 350."
-----

Volgens octrooi van 25 oktober 1707 werden acht kleine polders samengevoegd tot de Gemeenschap(s)polder. Dit waren:
- Gaasperpolder
- Kikkenpolder
- Stammerpolder
- Sinnigvelderpolder
- Kostverlorenpolder
- Hogeweijsenpolder
- Lageweijsenpolder
- Botternesserpolder
Waarschijnlijk werd de molen toen om die reden omgebouwd.

De Kostverlorenpolder lag aan de Smalle Weesp, tussen de Hogeweijsenpolder ten westen en de Papelaan ten oosten.