Molen De stedelijke molen, Woerden

Woerden, Utrecht
v

korte karakteristiek

naam
De stedelijke molen
modeltype
Standerdmolen
functie
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06721 o
oude dbnr.
V5529
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Woerden
plaatsaanduiding
op de stadswal van de stad Woerden
gemeente
Woerden, Utrecht
streek
Groene Hart
geo positie
X: 120454, Y: 455235
N: 52.08431, O: 4.88320

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1707 - 1755
geschiedenis
Op de oudst bekende plattegrond van Woerden, die van Jacob van Deventer uit omstreeks 1550, zien we op de plaats waar nu 'De Windhond' staat, al een molen afgebeeld: dit was een houten standerdmolen. In 1570 werd deze molen vervangen door een nieuwe stedelijke molen, opnieuw een houten standerdmolen, de stedelijke molen.

Daarnaast werd er ook nog een nieuwe rosmolen gebouwd.

In 1588 is er sprake van een tweede windmolen. Een molenaar, die aanvankelijk de stedelijke windmolen pachtte, was voor zichzelf begonnen. Hij betaalde in dat jaar voor het eerst windgeld aan de stad (12 gulden). Deze molen stond, evenals de stadsmolen, op de wal.

In 1642 besloot de Woerdense vroedschap de stedelijke molen te verkopen. De kosten voor het onderhoud waren voor de stad te hoog geworden. De molenaar, die tot dat jaar de molen gepacht had, kocht de stadsmolen voor het respectabele bedrag van ƒ 2600 van het stadsbestuur. Vanaf dat jaar betaalde hij geen erfpacht meer, maar net als zijn collega op de andere molen, het windgeld.

Twee molens bleek voor de stad echter te veel te zijn. In 1707 werd één van de twee molens afgebroken (welke is niet geheel duidelijk). De andere molen zou in 1755 vervangen worden door 'De Windhond'.

Toen in 1741 en 1742, een half jaar na elkaar, de eigenaars/ molenaars van de overgebleven windmolen, Jan van Tol en David Jongebroer, kwamen te overlijden, moesten hun weduwen proberen de molen draaiende te houden of te verkopen. Maar was er iemand die op de, al oude, molen wilde gaan malen?

Op dat moment verscheen Jan Wellen op het toneel, in 1707 te Bergambacht geboren als zoon van mr. Pieter Wellen. Hij kwam in 1742 uit Gouderak naar Woerden en kocht op 19 augustus van dat jaar voor 3950 gulden de helft van de molen van Barbara Heinsius, weduwe van Jan van Tol. De andere helft was nog eigendom van Petronella van Aarssen, de weduwe van David Jongebroer. Deze verkocht op 25 maart 1743 de andere helft van de molen aan Wellen, eveneens voor 3950 gulden. Wellen moest hiervoor een lening aangaan van ƒ 2500,-- bij een zekere Bartholomeus Verhoek in Moordrecht, maar vanaf dat moment was hij eigenaar van de gehele molen. De windmolen was al oud en waarschijnlijk niet meer in zo'n goede staat. Dat zal de reden geweest zijn dat Wellen in 1755 samen met zijn vrouw Katrina Kellink besloot een nieuwe molen, van steen, te gaan bouwen.

De archieven geven geen uitsluitsel over het 'waarom' van de nieuwbouw. Zeker is dat het echtpaar Wellen-Kellink de benodigde financiën (of een deel daarvan) leende bij Bartolomeus Verhoek, die in 1743 Wellen ook al behulpzaam was: het ging nu om een bedrag van 6500 gulden.

Of Wellen en zijn vrouw de molen eigenhandig gebouwd hebben en hoe lang de bouw geduurd heeft is niet duidelijk; een feit is echter dat Wellen zijn windgeld voor 1755 gewoon doorbetaald heeft. De gevelsteen boven de ingang geeft ook het bouwjaar duidelijk aan: "Gestigt door Ian Wellen en Katrina Kellink A. 1755."

De nieuwe molen was een stenen stellingmolen en kreeg de naam 'De Windhond'. De naam is misschien een verwijzing naar de Hazewindhond en komt ook bij andere molens voor, onder meer in Zaandam, Soest, Dordtrecht en Hellevoetsluis.

aanvullingen

trivia
*gelezen in de Woerdense Courant van 28 maart 1958
Jan Wellen had de voorganger van deze molen in 1744 gekocht en was molenaar tot 1762. Toen verkocht hij de molen aan Pieter van Waardt.
Nog vijf jaar genoot hij van een welverdiende rust en overleed op 7 januari 1767 te Woerden.