Molen Eyckholtermolen / Eyckendermolen / Eikendermolen, Heerlen

Heerlen, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Eyckholtermolen / Eyckendermolen / Eikendermolen
modeltype
Watermolen
functie
volmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
restant
beek
Geleenbeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01130
oude dbnr.
V539
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01130 Eyckholtermolen / Eyckendermolen / Eikendermolen (Heerlen)
Foto: W. Jans, opname 18 juni 2006

locatie

plaats
Heerlen
plaatsaanduiding
Eyckendermolenweg 4
beek
Geleenbeek
gemeente
Heerlen, Limburg
plaats(en) voorheen
buurtschap Terworm
streek
Zuid-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Heerlen C (4) 1323 Karel Graaf Bilderbusch
geo positie
X: 195142, Y: 322049
N: 50.88683, O: 5.95764

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
restant
bouwjaar
verdwenen
onttakeld
geschiedenis
Ter Worm is een bekend landgoed ten westen van Heerlen dichtbij de grens met de gemeente Voerendaal. Het kasteel werd in het midden van de 17e eeuw grotendeels afgebroken en in een andere stijl herbouwd. Ook in de 19e eeuw vonden er ingrijpende verbouwingen plaats volgens de smaak van de toenmalige eigenaren. Tot het nieuwe kasteel behoorde een fraai park een zogenaamde Franse tuin waarvan nog twee zuilen van het toegangshek zijn overgebleven.
Op het einde van de 19e eeuw bestond het landgoed uit een aaneengesloten gebied van landerijen, waaronder de watermolen. de Eyckholter- of de Eikendermolen genaamd. De molen die in het begin van de 20e eeuw als woning werd ingericht, is een van de weinige voorbeelden in Heerlen van complete vakwerkbouw, waarbij de vakken met metselwerk in fraai steenverband zijn opgevuld in plaats van het vroeger meer gebruikelijke en goedkope fitselwerk bestaande uit takken en leem.
De molen betrok het water van de Geleenbeek en plaatselijke bronnen. In de vorige eeuw was het kasteelpark vermaard om zijn Artesische bronnen, waarin het water onder druk staat en spontaan uit de onderste lagen naar boven komt. Met behulp van deze bronnen werd ook de kasteelgracht, die met de vergaarvijver van de molen in verbinding stond, van water voorzien.

Het Huis Ter Worm kwam in 1738 en 1739 doortestamentaire beschikking en koop in de familie Van der Heyden de Belderbusch. In de Franse Tijd was Karel Leopold, graaf van der Heyden de Belderbusch eigenaar. Bij het uitbreken van de Franse Revolutie in 1789 was hij gezant van de keurvorstaartsbisschop van Keulen bij het hof van Lodewijk XVI. Hij verloor in Frankrijk al zijn bezittingen en vestigde zich op Ter Worm. Aan het kasteel liet hij in 1803 en volgende jaren grote herstellingen uitvoeren. Onder Napoleon bekleedde hij weer verschillende openbare functies. Tenslotte bracht hij het in 1810 tot lid van de Senaat in Parijs. Hij was gehuwd met Maria Francoise Uuner de Dieburg. Het huwelijk bleef kinderloos. Erfgenaam werd in 1826 zijn achterneef Karl, Freiherr (baron) von Böselager, gehuwd met Johanna, gravin von Wolf Metternich. Na een gerechtelijke verkoop in 1840 zou de molen in bezit zijn gekomen van William Zurheller, burgemeester van Aken. Enige tijd later maakte de molen weer deel uit van het landgoed. Von Böselager liet in 1862 het prachtige park aanleggen naar de plannen van de tuinarchitect L. Fuchs uit Brussel.
De dochter van Von Böselager, Maria Antonia genaamd, trouwde met Otto Napoleon Maximiliaan Hubert Marie, baron de Loë d'Imstenraedt, lid van de Provinciale Staten en woonachtig in Mheer. Door dit huwelijk kwam het goed Ter Worm in 1859 in bezit van deze familie. Het landgoed bestond toen uit ongeveer 120 eigendommen, waaronder acht vijvers en de molen. De baron breidde het bezit uit tot ongeveer 170 eigendommen en liet in 1891 het huidige kasteel bouwen. In hetzelfde jaar schonk hij het landgoed Ter Worm aan zijn zoon Frans of Frans Leven Eugène Marie Hubert, baron de Loë, die zich op het kasteel vestigde.
De Geleenbeek werd in die tijd boven de molen opgestuwd door drie sluizen. De middelste sluis voerde het water naar de vergaarvijver, de rechter sluis werd gebruikt om water te trekken voor de bevloeiing van de weilanden bij de molen en de linker sluis bediende een afslagtak, die langs de vijver liep en zich beneden de molen met het maalwater verenigde. In het midden van de 19e eeuw werd de molen aangedreven door een middenslagrad met een middellijn van 5,40 m. en een breedte van 1,04 m.In het begin van de jaren tachtig werd dit rad vervangen door een ijzeren bovenslagrad met een middellijn van 4,20 m en een breedte van 0,79 m. In dezelfde tijd werd het houten gangwerk vervangen door een ijzeren. De molenas was van hout. Het waterrad en het aswiel waren in de spiegel met houten spieën op de as vastgezet. Op de zware houten maalstoel, die evenals het gangwerk in de kelder stond, lagen oorspronkelijk drie koppel stenen rondom het spoorwiel. Twee koppel lagen tegen de gevel, het derde koppel aan de voorzijde van de stoel.

In het begin van de 20e eeuw kwam de baron in conflict met de directie van de Oranje-Nassaumijnen. De mijnen onttrokken volgens hem zoveel grondwater aan zijn landgoed, dat de bronnen vrijwel droogvielen. Een en ander leidde ertoe dat baron de Loë, die toen in Bonn woonde, in 1917 het gehele landgoed aan de Maatschappij tot Exploitatie van Limburgse Steenkoolmijnen, Oranje-Nassaumijnen, gevestigd in Heerlen, verkocht. In 1920 werd de molen stilgelegd en de watertoevoer naar het rad gedempt. Het gangwerk met de maalstoel bleef in de kelder staan. Ook het waterrad bleef op zijn plaats. na het vullen van de waterloop stak er nog een gedeelte boven het maaiveld uit. Verder kreeg het markante gebouw een woonbestemming.
In 1975 schonk de Oranje-Nassau Vastgoed B.V. (O.G.O.N.) gevestigd in Heerlen, sinds 1970 een dochtermaatschappij van de Oranje-Nassaumijnen, het gangwerk aan de 'Volmolen' in Epen als bijdrage voor het Monumentenjaar. In dit kader werd het zonder kosten door de B.V. Mechanische Industrie Habets te Nuth gereviseerd. Sinds het voorjaar 1977 is het weer dagelijks in de ‘Volmolen’ in bedrijf.

Sinds enkele jaren zijn Silvia en Leo Twikler bewoners/eigenaren van de voormalige molen en hebben hem zowel in- als uitwendig flink onder handen genomen om gerieflijk te kunnen wonen, zonder geweld te doen aan de historie van de molen.

aanvullingen

trivia
*In de fraaie landschappelijke omgeving van Terworm, tussen Heerlen en Voerendaal, ligt het middeleeuwse riddergoed “Eyckholt”, dat bestond uit een kasteel met een pachthoeve en een molen.
In 1385 was dit Keulse leengoed in handen van ridder Van der Lynden van den Eijckholt.
Het kasteel ging ten gevolge van blikseminslag, brand en geldgebrek rond 1750 ten onder. Van de Eikendermolen, waarvan het oorspronkelijke molenhuis al in 1468 wordt vermeld, is alleen nog een molenhuis in vakwerk uit de 18de eeuw overgebleven.

Achter de molen ligt de molenvijver die het kasteel deels omringde. Deze vijver kreeg zijn water van de Geleenbeek en van tal van natuurlijke bronnen in de omgeving.