Molen Buursinkmolen, Zelhem

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1856

verdwenen

1921

verplaatst

verplaatst naar

Doetinchem (Benninkmolen)

geschiedenis

De molen werd gesticht door Scholten, de vader van de stichter van de Wittebrinkmolen.

Het was een achtkante beltmolen met inrit, gedekt met houten spanen. De houten spanen hebben een afmeting van ca. 1 cm dikte, ca 10 cm breed, en 20 en 35 cm lengte. Men begon van onderaf de spanen aan te brengen, de volgende telkens 10 cm hoger en zo ontstaat er een drie cm dikke laag eikenhouten dekking op de romp die de tand des tijds kon doorstaan.

De molen werd vermoedelijk verkocht aan Buursink. Na de dood van Buursink werd Gussinklo eigenaar van de molen. De molen stond ook bekend als de molen in de Stikken.

De molen werd in gebouwd door molenmaker H.H. Kreeftenberg te Varsseveld. Die had het werk aangenomen op 10 december 1855 voor 585 gulden.
In 1856 werd aan D. Berendsen en G. Buursink te Zelhem vergunning voor de oprichting van een korenmolen verleend onder no. 32/33. De “achtkant koren windmolen” werd voor hen gemaakt tussen januari 1856 en maart 1857, binnen de begroting (584,80 !).

In 1862 pleegde Kreeftenberg nog onderhoud en in 1867 werd een ijzeren as door hem geplaatst.
Die laatste was voor 70 gulden gekocht van G. Huiskamp in Eerbeek.

De beltmolen stond kadastrale gemeente Zelhem sectie N no. 1302 en had sinds 1910 zelfzwichting.
In 1920 werd hij afgebroken en op deze plaats kwam er in de jaren 1939-1976 ee
Informatie van D. Bunskoeke, 29 januari 2019

De laatste molenaar was Helmink.
In 1921 werd de molen afgebroken, diverse onderdelen zijn verwerkt in de Benninksmolen te IJzevoorde, tussen Doetinchem en Varsseveld.
Bron: onbekend.