Molen Danikermolen, Daniken

Daniken, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Danikermolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Geleenbeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01112 a
oude dbnr.
V4612
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01112 a Danikermolen (Daniken)
Afbeelding rond 1920 (coll. Pierre Vossen)

locatie

plaats
Daniken
plaatsaanduiding
0,75 km Z v/h dorp in Geleen, huis aan de oostoever
beek
Geleenbeek
gemeente
Sittard-Geleen, Limburg
streek
Zuid-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Geleen B (3) 1243 Graaf D'Ansenbourg
geo positie
X: 187059, Y: 330761
N: 50.96564, O: 5.84355

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
vanaf 1903 turbine
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
1840 vernieuwd
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De molen was voor deze in 1967 afbrandde ingericht als turbinemolen aangedreven door een elektromotor.

Geschiedenis
De Danikermolen is een inmiddels verdwenen watermolen gelegen in het gehucht Daniken op de rechter oever van de Geleenbeek. Daniken ligt tussen Geleen en Schinnen ten oosten van Geleen. Deze molen was oorspronkelijk een dubbele molen, een graanmolen en een oliemolen, welke tegenover elkaar op de beek lagen. De geschiedenis van deze dubbele molen gaat eeuwen terug. Uit een document uit 1479 blijkt dat "de mulder van Daniken" niet alleen de "huysinghe" maar ook de "moolen" als erfpacht ontving en dus de eigenaar van beide gebouwen werd. En in de meetboeken van Bollen (circa 1700) staat dat toen de molenaar Claes Penris een "huijs en hoffplaetse tot Daneken met wyers, ende den meulen koelhoff" bezat, terwijl "het plaetsken daer die meulen op staet met een koelhoffken" toebehoorde aan "Haere Fuerstliche Genaeden van Dedericksteen-Van Salm".

De laatste molen werd tesamen met de langgevelboerderij, waartoe deze molen behoorde, gebouwd en vernieuwd in 1840. Deze waren toentertijd tesamen met de omliggende gronden eigendom van de familie Marchant d' Ansembourg, welke ook eigenaars waren van het kasteel Amstenrade. In 1912 verkocht de gravin d" Ansembourg de molen met boerderij aan Elisabeth Hoofs, gehuwd met Paul Cloots, een nazaat van de familie Cloots welke al ruim 100 jaar de graanmolen in pacht had. Deze Paul Cloots was een voortvarend man die ook nog een steenfabriek in Daniken, St. Joseph genaamd, oprichtte. Deze steenfabriek breidde zich later sterk uit en leverde omstreeks 1930 miljoenen bakstenen voor bouw van de eerste Scheldetunnel in Antwerpen. Deze steenfabriek, genaamd Plinthos, is tegenwoordig uit bedrijf, staat op de Monumentenlijst en is in gebruik als domicilie van het Centrum voor Natuur- en Milieueducatie Westelijke Mijnstreek.

In het midden van de negentiende eeuw werd de molen aangedreven door een onderslagrad met een middellijn van 6,00 m, een breedte van 0,81 m en een schoephoogte van 0,31 m. Later werd een ander rad geplaatst van resp. 5,80 m middellijn en 0,93 m breedte. Tevens werd dit rad door het plaatsen van een krop aan de voet gewijzigd in een middenslagrad. Het gangwerk was een houten constructie met twee koppel molenstenen.
In 1903 werd dit waterrad op zijn beurt vervangen door een turbine, geleverd door P. Konings uit Swalmen. Hiervoor werd de bestaande molentak tijdelijk omgelegd. Er werd een turbinekamer met een lessenaarsdak gebouwd tegen de kopgevel van het molengebouw.
Na het overlijden van Paulus Cloots en zijn echtgenote Elisabeth Hoofs werd de molen in 1928 tesamen met de boerderij openbaar verkocht. De nieuwe eigenaar werd Piet Paulussen, landbouwer/molenaar te Klimmen.
Zoals zoveel watermolens in de kolenmijnstreek ondervond ook deze molen veel nadelen door de vele grondverzakkingen als gevolg van de mijnbouw. Daarom liet Paulussen in het begin van de jaren 30 van de vorige eeuw een elektromotor plaatsen als hulpkracht.

Kort na de tweede wereldoorlog werd het waterrecht door de gebroeders Paulussen verkocht aan het Waterschap Geleen- en Molenbeek, waarna de molen werd stilgelegd. De gebroeders verkochten de molen en boerderij in 1963 aan de gemeente Geleen. De turbine met drijfwerk werden verkocht aan het sloopbedrijf Dotremont te Maastricht. Ondanks dat de molen inmiddels op een voorlopige monumentenlijst stond was de gemeente Geleen als nieuwe eigenaar er weinig aan gelegen om het historische gebouw te onderhouden getuige een passage uit het jubileumboek van de jongerenvereniging "de Boew" uit Oud-Geleen:
"De huurder, die het complex tot dan toe had onderhouden kreeg de huur binnen de termijn van een maand aangezegd. Men was namelijk bang, dat hij een hoge bedrijfsschade zou gaan berekenen. Maar dat was de berekening van de het gemeentebestuur, die niet klopte. Men kon het over de bestemming en het onderhoud van het geval niet eens worden. Zonder bewoning en/of onderhoud geraakten de gebouwen in verval. Tenslotte wist men met geen betere oplossing dan afbraak ter tafel te komen. Maar ook afbraak kost geld. Waarom de zaak niet gewoon in brand gestoken en er een grootscheepse oefening van PTT en EHBO georganiseerd! Op zaterdag 29 mei 1967 brandden de oude gebouwen van s' morgens half negen tot s' avonds half zes. Toen zullen wellicht vele Oud-Geleners zich in hun graf hebben omgekeerd. Maar de oefening werd "geslaagd" genoemd; na afloop werden er zelfs prijzen uitgereikt. Aldus verloor Geleen andermaal door eigen schuld een van zijn weinige historische monumenten."

Informatie van Pierre Vossen



aanvullingen

trivia
Opmerking bij de foto:
De Danikermolen omstreeks 1920. Een foto naar een schilderij van F. Overing. In de kleine aanbouw rechts was de turbine geplaatst. Linksachter het bakhuis.
-----

De gicht of registratie van de verkoop van de "olijsmullen tot Daneken" aan Jan Wimmers op 1 maart 1646 is bewaard gebleven. Daarin staat ook de vorige eigenaar vermeld.
In een renteconstitutie uit 1649 wordt vermeld wie de pachter-molenaar was in de periode 1647-53, namelijk Stas Clinckhamers.

Een zekere Jan Wimmers alias Metz, was afkomstig uit Welz en trok daarna naar Leuven, hij was coopman in wijnen. Uit zijn testament (1657) blijkt dat hij een rente bezat uit een lening, die gehypothekeerd was op de Danikermolen van Geleen:
... de som van vijff hondert ende vijfftich pattacons bij hem gehaelt ter rente op seeckeren molen gestaen tot Danecken onder Geleeen Lande van Overmaese ...
Bronnen:
- Rijksarchief Leuven - Notarisakten Notaris Antoon VAN HEUSDEN 16-6-1657 (bundel 32) - MF 1070763.
- Geschiedenis van Geleen, pag. 100.
- Tijdschrift Heemkundevereniging Geleen 1993 nr. 3.

Ik probeer zekerheid te vinden dat Jan Metz, zoon van Wimarus, uit Welz, de Jan Wimmers van Leuven was.
Herman Swinnen, Overijse, 19 aug. 2014.