Molen De Rietvink, Wormer

Wormer, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Rietvink
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen, cementmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01106 p
oude dbnr.
V4400
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01106 p De Rietvink (Wormer)
Aquarel: G. Mol, verzameling F. Rol

locatie

plaats
Wormer
plaatsaanduiding
aan Zaan en Wormerringdijk, buitendijks, ten westen van de Bartelsluis
gemeente
Wormerland, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Wormer en Engewormer F (2) 370 Corn. Jz. Dekker
geo positie
X: 115912, Y: 500066
N: 52.48692, O: 4.81174

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
De molen bezat twee koppel kantstenen met bijbehorende buulkisten.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
media-bestand
As g.n., Waal & Co, de
Waal & Co, de
✉︎ g.n. ? 1879 05,17
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De Rietvink is in het jaar 1641 gebouwd als oliemolen. De windbrief van de molen werd op 20 april van dat jaar uitgereikt aan Dirck Jansz. van Saendam. Net als velen van zijn collega's was de Rietvink verdeeld in parten. In 1655 koopt Dirck Jansz. Gijsen, een derde deel in de molen, van Claertje Jacobs, de weduwe van Jacob Pirs. Dirck Jansz. Gijsen is hoogst waarschijnlijk de bouwheer van de molen. Vroeger verwisselde de achternamen van de mensen nog wel eens.
Jacob Pirs was vermoedelijk een van de medeoprichters van de Rietvink. Omstreeks 1720 komt de Rietvink in handen van Jan Mettyen of Mathijsz., hij laat de molen op 14 juni 1727 verzekeren in de collectieve verzekering, het olieslagerscontract. Uit de som die Mettyen moet betalen aan een door brand gedupeerde collega, blijkt dat de Rietvink een zgn. hennepkoeksmolen was, dus dat hij maar één slagwerk bezat. De opstal van de molen wordt op 20 juli 1734 bij het OC verzekerd. Tot 4 mei 1776 blijft de molen in het OC verzekerd. In dat jaar of kort daarna wordt de Rietvink gekocht door Jan Dekker uit Wormerveer. Sinds 1774 had hij samen met zijn zwager Lammert Trip een chemicaliënhandel, die hij vanaf 1778 alleen runt.
In dat jaar wordt de Rietvink gekocht en ingericht als cement- en trasmolen, waarna Dekker de molen in 1780 verzekert in het papiermakerscontract, tegen een waarde van Fl.3000,-. De handel van Dekker bestond vooral uit de verkoop van potas en weedas(respectievelijk verbrand berkenhout en eikenhout). Als Jan Dekker overlijdt in 1795, worden de zaken voortgezet door zijn zoon Gerbrand Jansz. Dekker. In 1796 kocht Dekker van het Rijk het kasteel “de Valckhof” in Nijmegen, dat in opdracht van Karel V was gebouwd. Hij betaalde een bedrag van maar liefst Fl.95000,- voor de restanten van deze burcht. De “Valckhof” was gebouwd van tufsteen, een vulkanisch gesteente afkomstig uit de Eiffel. Fijngemalen gaf dit de zgn. tras, wat gemengd met gezeefde schelpkalk en water, een zeer harde metselspecie geeft. De stad Nijmegen was niet erg verguld met deze verkoop namens de overheid en kocht de kapel van het kasteel, voor Fl.7000,-, terug. Dekker verplichtte zich om het kasteel binnen 2 jaar te slopen, wat hem lukt. Van sommige ornamenten maakt Dekker voordat ze worden vermalen, nog schetsen. Door de hoge kosten die de slooppartij en het vervoer met zicht meebrengen, maakt Dekker een verlies van Fl.6000,- op het gemalen kasteel. De Rietvink zal de rest van zijn bestaan in eigendom blijven van de familie Dekker. In de loop der jaren breidt het bedrijf van Dekker zich meer en meer uit, naast tras en potas, verhandelt men nu ook artikelen als stijfsel, blauwsel en soda. Wanneer in 1867 de Rietvink overgaat naar Jan Alexander Dekker, gaat men ook artikelen als alkali, chloor, hars en china clay (een zachte vette krijtsoort), verkopen. Deze Jan Dekker laat in 1869 een kleine blauwselfabriek naast de molen plaatsen, welke echter niet door de molen werd aangedreven. Uit deze fabriek zijn de “houten” kantstenen afkomstig die vroeger in verfmolen “de Kat” waren opgesteld en nu in oliemolen “het Pink” liggen opgeslagen. Zij zijn echter nooit door een molen aangedreven, maar altijd mechanisch. Na de bouw van de blauwselfabriek wordt de verzekerde waarde van de Rietvink in het papiermakerscontract opgetrokken van Fl.10000,- naar Fl.12000,-. In 1878 wordt er naast de molen een stoommachine geplaatst, die voortaan de aandrijving van het maalwerk regelt. De molen is hiermee overbodig geworden en wordt in 1879 gesloopt. De bovenas van de Rietvink draait tot vandaag de dag in meelmolen “de Koker” te Wormer.
De trasfabriek van Dekker zal niet lang in bedrijf zijn. Vanuit Engeland worden grote hoeveelheden Portland cement aangevoerd, hierdoor steeg de vraag naar tras nauwelijks, waardoor de nieuwe fabriek doorgaans stilstond. Vanaf 1885 gaat de firma Dekker zich richten op de productie van groene zeep. Op de Zaanoever in Wormerveer wordt de nieuwe fabriek gebouwd die later zal uitgroeien tot de bekende en nog steeds bestaande zeepziederij “de Adelaar”.
In 1903 wordt de Koger verffirma Storm, van Benthem en Kluyver gekocht en toegevoegd aan de firma Jan Dekker. Het bedrijf van Dekker groeit met de jaren, gedeeltes van het bedrijf worden afgestoten en sommige verhuizen. Vandaag de dag is het bedrijf nog steeds aanwezig in Wormerveer, waar het hoofdkantoor vlakbij de monumentale zeepziederij is gelegen. De oude fabriek in Wormer is niet lang na de oorlog gesloopt, het erf van de molen is momenteel niet bebouwd.

Het binnenwerk van de Rietvink was vrij eenvoudig en bestond uit twee koppel kantstenen met bijbehorende buulkisten.

Informatie over de molen de Rietvink, tras en de firma Jan Dekker is te vinden op de volgende webstekken.
www.krijtmolen.nl
www.members.chello.nl/j.baartse/adelaar/geschiedenis.html
www.duizendzaansemolens.nl
www.jandekker.com


Bronnen:
“Duizend Zaanse molens” P.Boorsma 1968 blz. 190
“Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz. 164-165
“Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
“250 Zaanse molens” R.Couwenhoven 2001 blz. 93
www.duizendzaansemolens.nl R.Couwenhoven
www.krijtmolen.nl
www.members.chello.nl/j.baartse/adelaar/geschiedenis.html


Informatie van F.Rol

aanvullingen

trivia
Op de bovenstaande aquarel van Gerrit Mol, staat de Rietvink links, de paltrok rechts is de molen "het Vliegend Hert" uit de Enge Wormer.