Molen Kathagermolen, Vaesrade

Vaesrade, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Kathagermolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
restant
beek
Geleenbeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01127 a
oude dbnr.
V438
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01127 a Kathagermolen (Vaesrade)
Foto: Pierre Vossen, opname 9 november 2003

locatie

plaats
Vaesrade
plaatsaanduiding
Kathagen 1
beek
Geleenbeek
gemeente
Beekdaelen, Limburg
plaats(en) voorheen
Kathagen
streek
Zuid-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Hoensbroek A (3) 933 J.B. Graaf D'Ansembourg
geo positie
X: 190703, Y: 326563
N: 50.92769, O: 5.89501

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
vanaf 1890 turbine
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
restant
bouwjaar
verdwenen
buiten gebruik
geschiedenis
Het goed Kathagen ligt aan de westelijke rand van Hoensbroek. Het oorspronkelijke molengebouw vertoonde in grote lijnen enige gelijkenis met de Broekmolen. Door latere uitbreidingen aan het boerenbedrijf kreeg het molengebouw een geheel ander aanzien.De Kathagermolen was, vermoedelijk pas na de Franse Tijd, eigendom van de grafelijke familie de Marchant d'Ansembourg. In het begin van de 19e eeuw was Jan Baptist, graaf de Marchant d’Ansembourg en woonachtig op het kasteel Amstenrade. eigenaar en na hem Oscar Frans Michiel, graaf de Marchant d'Ansembourg, die op kasteel Neuborg in Gulpen woonde. Bij de boedelscheiding werd Alfred Frederic Marie graaf de Marchant d'Ansembourg, te Brussel eigenaar. In 1866 verkocht hij de molen met huis aan Jan Mathijs Ackermans, die voordat hij eigenaar werd de molen van de graaf pachtte. Hij verkocht Kathagen in 1883 aan de Gebr. Salomon en Meyer Salm, kooplieden in Sittard.

De watermolen lag op de Geleenbeek, die zich bovenstrooms in twee takken splitste. De linkertak was de molentak die langs de rechter kopgevel van de molen liep; de rechtertak was een afslagtak, die via twee lossluizen het water langs de molen voerde. Achter de molen verenigden beide takken zich weer. In de tijd dat de Gebr. Salm eigenaar werden, verkeerden de waterwerken en de molen in slechte staat. Zij lieten in 1883 en 1884 het molengebouw vernieuwen, de beek uitdiepen en verbreden en ook de sluizen en het waterrad vernieuwen. Het waterrad. een middenslagrad, had in 1854 bij de peilvaststelling een middellijn van 5,00 m. en een breedte van 0,54 m. Het nieuwe rad dat in 1883 of 1884 werd gehangen had praktisch dezelfde middellijn en de breedte bedroeg 0,70 m. De schoephoogte was echter slechts 0,30 m. Zes jaar draaide de molen nog met het nieuwe rad. Daarna werd het in 1890 vervangen door een turbine. Bij brief van 24 oktober 1890 kregen de Gebr. Salm van het provinciaal bestuur vergunning voor de plaatsing van een turbine. Met de turbine kreeg de molen ook een nieuwe maalinrichting. die thans nog aanwezig is. De maalstoel bestaat uit gietijzeren kolommen. waarop drie koppel 17-er molenstenen liggen. Elk koppel kon met een riem op de steenspil door de verlengde turbine-as worden aangedreven. Boven de aandrijving werd een turbinekamer gebouwd, voorzien van een pannen-zadeldak.
In de jaren dertig werd tegen de maalstoel een elektromotor geplaatst. De verticaal opgestelde motor dreef met een riem één koppel stenen aan. In die tijd werden ook een houten elevator. een bloembuil en een luiwerk geplaatst, die met riemen op een transmissie-as zijn aangesloten. De transmissie-as werd door een afzonderlijke elektromotor aangedreven.

In de eerste jaren van de 20e eeuw breidden de Gebr. Salm Kathagen verder uit met schuren en stallen.
In 1901 richtten zij een vennootschap 'Firma Gebr. Salm Sittard' op met als vennoten: Meyer Salm, koopman in Sittard. Salomon Salm, koopman in Aken en Salie Salm, koopman in Maastricht. In 1907 werd de vennootschap ontbonden, waarna Salomon en Salie Salm elk voor de helft eigenaar werden. In hetzelfde jaar werd een nieuwe vennootschap opgericht met als vennoten de laatste twee gebroeders Salm, Gustave Salm te Sittard en Max Salm te Heerlen. Deze vennootschap werd in 1911 ontbonden, waarna weer een nieuwe vennootschap werd opgericht door Salie en Gustave Salm. Deze werd tenslotte in 1927 weer ontbonden, waarna Gustave Salm alleeneigenaar werd.
Een jaar later verkocht hij het goed Kathagen aan de Staat der Nederlanden, in casu aan de N.V. Nederlandse Staatsmijnen, gevestigd te Heerlen, later de D.S.M. Tijdens de bevrijding liepen de gebouwen oorlogsschade op die later hersteld werd. In 1968 verkocht de D.S.M. het fraaie witte complex bestaande uit huis, schuur, stal, tuin, beek en voormalige watermolen aan Ernest Hubert Joseph Penners, makelaar in Heerlen. Kathagen werd een beleggingsobject dat in de volgende jaren enige malen van eigenaar verwisselde. Penners verkocht het complex in hetzelfde jaar (1968) aan B.V. Bouwcoördinator Drs. Ruyters, gevestigd te Sittard. In 1974 verkocht deze firma het aan B.V. Marcel Muvers, ook in Sittard gevestigd. In hetzelfde jaar werd Ruyters weer eigenaar en tenslotte in 1976 door koop de timmerman Jacobus Johannes Lemmens te Merkelbeek. Hij vestigde in de schuren een timmerbedrijf.

Het goed Kathagen werd vanaf het begin van de 20e eeuw gepacht door de familie Keulers. Twee gebroeders en twee gezusters Keulers dreven er later een graan- en meelhandel en oefenden er tot op hoge leeftijd een boerenbedrijf uit. De molen werd omstreeks 1960 buiten gebruik gesteld. Het waterrecht was verkocht en de molentak van de Geleenbeek gedempt. Na de gemeentelijke herindeling in 1982 werd Kathagen bij Nuth gevoegd.
nog waarneembaar

aanvullingen

trivia
De molen was tot 2002 eigendom van T. Duinker.
Thans is de molen van de familie Rudi Boosten.