Molen Borchmolen, Sint-Oedenrode

Sint-Oedenrode, Noord-Brabant
v

korte karakteristiek

naam
Borchmolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen, oliemolen, volmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Dommel
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01557
oude dbnr.
V4337
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01557 Borchmolen (Sint-Oedenrode)
Foto: n.n., collectie Hans van der Wel

locatie

plaats
Sint-Oedenrode
plaatsaanduiding
in de kom van het dorp op een voormalige aftakking van de Dommel
beek
Dommel
gemeente
Meierijstad, Noord-Brabant
streek
Meierij van 's-Hertogenbosch
kadastrale aanduiding 1811-1832
St. Oedenrode G (1) 332 (koren) & 333 (vol + olie) Arnoldus, Peter en Maria Kock
geo positie
X: 160221, Y: 397543
N: 51.56680, O: 5.46251

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
1793 vernieuwd
verdwenen
1925 ingestort (olie) 1945 rest afgebroken
geschiedenis
De Borchmolen was een vrij herengoed, dat de hertog eens aan een of andere niet meer bekende Heer in eigendom gaf.
Een zekere Arnoldus Last is de vroegst genoemde bezitter van de molen.
De molen heeft waarschijnlijk te maken met de voormalige Borch of Burcht van Sint-Oedenrode die destijds in de buurt van de molen lag.
In 1381 is een zekere Mechteld van de Velde eigenaresse van de molen. Begin 15e eeuw komt de molen in bezit van Lucas van Erp, die in 1401 ook het bekende Hertoghuis in Sint-Oedenrode van de hertog van Brabant in leen krijgt.
De molen werd gedurende lange periode aan verschillende molenaars verhuurd of in leen gegeven.

De Borchmolen werd pas kort na de laatste wereldoorlog afgebroken. Het vijvertje Molenwiel is nu alles wat in het straatbeeld nog aan de Borchmolen herinnert.

Rolf Vonk.
-----

In 1793 werden de bouwvallige en versleten molens gekocht door Nicolaas Kock, die ze opnieuw opbouwde en er nog een volmolen aan toevoegde. De korenmolen had twee koppel stenen. De volmolen had negen stampbakken met ieder twee heien. In de oliemolen bevonden zich enkele stenen en een werkbank.

In 1925 raakte de oliemolen onderspoeld en zakte in de Dommel. In 1938 kocht het waterschap het stuwrecht aan, en in 1945 werd de rest van de molen afgebroken.

Bron: "Watermolens in Noord-Brabant vroeger en nu", Ir. Piet-Hein van Halder, 2010.
nog waarneembaar

aanvullingen

trivia
Net als de watermolen van Wolfswinkel, bestond deze molen uit twee gebouwen gelegen aan weerszijden van de beek, welke gevoed werd door het riviertje de Dommel. Tussen de gebouwen hing het molenrad in de beek. De beek mondde uit in het Molenwiel, nu een karakteristieke vijver in het hartje van Sint-Oedenrode.

de tweede foto vertoont de achterzijde van de Borchmolen te Sint-Oedenrode. Duidelijk zichtbaar zijn de twee huisjes waartussen de waterraderen hangen (zie de houten bekisting in het midden). Voor de bekisting, waaronder de waterraderen zich bevinden, ligt de Molenbrug en de trambrug. Opname ca 1936.
Rolf Vonk.
-----

De Borchmolen is de tweede watermolen in St.-Oedenrode.
De naam 'Borch' dankt de molen aan de Burcht (versterkt kasteel) of 'die Borch' waarbinnen de Graven van Rode zich tijdens oorlogsgevaar veilig waanden. De Burcht was omringd door water en verbonden met 'vaste wal' door een brug. Hoelang de molen in het bezit van de Graven van Rode is geweest, is niet met zekerheid te zeggen.
Uit een brief van 31 december 1421 blijkt Marcellis de Luwe de molen in eigen bezit had gekregen van hertog Jan II.
De molen werd vanaf 1433 voor acht jaar verhuurd aan Gerrit, zoon van Jan van Houthem. De pachtprijs bedroeg: jaarlijks 94 mud rogge, Rooise maat, in vier termijnen te betalen, een kwart op 1 oktober (St. Remigius), een kwart met Kerstmis, een kwart met Pasen en een kwart op 24 juni (St. Jan). Met Pinksteren kreeg de verpachter nog drie Beyersgulden en op 1 oktober nog eens een paar pond koloniale waren (peper, gember, kruidnagel en saffraan). Tenslotte kreeg hij met Kerstmis nog eens tien kruiken zuivere olie.

Op 5 mei 1563 behoorde de graan- en oliemolen toe aan Jan Thijbos, welke familie de watermolen zeker twee eeuwen door de Dommel liet draaien, waarna hij in eigendom werd overgedragen aan de familie De Jeger. Johan Charles Baron de Jeger richtte in 1769 een rekest aan de Raad van State tot ontheffing van de 'koningsbelasting' . De inmiddels bouwvallige en versleten molens werden in 1793 verkocht aan Nicolaas Kock, die ze geheel restaureerde en er een volmolen aan toevoegde.

Rond 1850 gingen de molens over aan de familie Kemps, waarvan omstreeks 1900 vier broers in het molenaarshuis woonden.
Kort na de Eerste Wereldoorlog werd de molen eigendom van de gebroeders Poos, helaas voor korte duur. De erg in verval geraakte molen begaf het in 1925 en zakte in het molenwiel (de ruimte binnen de sluizen).

In de na-oorlogse jaren werd de vervallen molen geheel gesloopt, de molenstroom verzandde. Het enige wat herinnert aan de watermolen zijn de molenstenen op de hoek van de Philippusstraat en de Borchermolenstraat.
-----

Woerdensch Weekblad, 27 mei 1925:
"Donderdagmorgen om 9 uur stortte te St. Oedenrode de watermolen, staande op de rivier De Dommel, plotseling ineen. Deze watermolen dateert vermoedelijk uit de vijftiende eeuw. De omwonenden hadden den geheelen morgen voortdurend gekraak in den molen gehoord. Persoonlijke ongelukken zijn er niet te betreuren. Het gedeelte waarin de graanmalerij wordt uitgeoefend is behouden."