Molen Het Lam, Leeuwarden/ Ljouwert

Leeuwarden/ Ljouwert, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Het Lam
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen, boekweitmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06905 f
oude dbnr.
V4015
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 06905 f Het Lam (Leeuwarden/ Ljouwert)
Detail van onderstaande prent

locatie

plaats
Leeuwarden/ Ljouwert
plaatsaanduiding
op de Hoeksterpoortdwinger, bij de Voorstreek
gemeente
Leeuwarden, Fryslân
kadastrale aanduiding 1811-1832
Leeuwarden B (1) 3 Rienk Joukes Sijtzema, molenaar, en mede E.
geo positie
X: 182715, Y: 580042
N: 53.20630, O: 5.80201

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verplaatst
geschiedenis
Waarschijnlijk werd rond 1791 de standerdmolen op de Hoeksterpoortdwinger, bij de huidige Voorstreek, vervangen door een achtkante stellingmolen, toen werd ook voor de eerste maal ook de naam van de molen vermeld, namelijk Het Lam.

In 1802 werd een kwart van de molen verkocht aan Coenraad Daalman (overleden 1808), en het is mogelijk dat de molen toen werd vernieuwd. Rients Joukes Sijtzema werd in december 1817 voor éénderde deel eigenaar van korenmolen Het Lam in Leeuwarden. Rients Joukes Sijtzema en zijn vrouw, Antje Klazes Kramer, betrokken het woonhuis naast de molen (huisnummer A1). In 1818 maalde de molen voor o.a. bakkers te Oenkerk, Suawoude en Bergum. In 1823 was Y. J. Molenaar mede-eigenaar want hij verkocht toen een (zijn hele?) aandeel in de molen:

Betreft de verkoop van 1/24 deel van een molen "Het Lam" te Leeuwarden, koopsom ƒ 350 -Ytzen Jelles Molenaar, molenaar te Sneek als verkoper - Yke Wijga, molenaar te Leeuwarden als koper (1823 Huizum, notaris J. Albarda Hzn, Inv. nr. 064001 repertoire nr. 77 d.d. 2 september 1823, Koopakte, bron: Tresoar).

In 1824 was Rients Joukes Sijtzema samen met zijn compagnon, Yke Ennes Wijga, eigenaar van het molencomplex. De beide molenaars werden regelmatig geconfronteerd met lastige controleambtenaren en de strenge regels die in acht moesten worden genomen vanwege de belastingafdrachten. Op 29 januari 1824 werd een procesverbaal van bekeuring tegen hen opgemaakt, vanwege het overtreden van de “Wet op het Gemael”, ter zake van:
“1e: het zich ter molen bevinden van twee zakken gevuld met rogge zonder van in olyverf gestelde merken te zijn voorzien,
2e: het zich niet ter molen bevinden van eenig persoon, waar door verhinderd werd de voorgenoomen visitatie te doen en
3e: feitelijk beledigen van de ambtenaer in de uitoefening hunner functiën aangedaan”.

In 1829 werd de molen door een storm beschadigd, en niet meer hersteld. In 1830 was het bolwerk waar de molen op stond grotendeels afgegraven voor de aanleg van de Groningerstraatweg, de aarde was per schip weg gevoerd. In augustus 1830 werd de beschadigde molen geheel uit elkaar genomen en per schip verplaatst. Boer Doeke Wijgers Hellema schreef op 20 augustus 1830 in zijn dagboek dat men bezig was, alle raderen, roeden en verdere toebehoren van de beschadigde rogmolen per schip te vervoeren, hij wist toen niet waar de molen naar toe werd gebracht.

Aanvragen om de molen te mogen verplaatsen naar een stuk land bij het Oud Blokhuis (de latere gevangenis) of naar het Kalverdijkje werden afgewezen. De molenonderdelen werden daarom van de Hoeksterpoortsdwinger overgebracht naar het Marssumerbinnenpad, de tegenwoordige Molenstraat (hoek Pier Panderstraat). Daar werd hij weer in elkaar gezet.

Informatie o.a. van D. Swierstra, Arno Rijpma en E. Zietsma.