Molen De Oude Pelmolen / De Pelikaan / De Pellecaan, Koog aan de Zaan

Koog aan de Zaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Oude Pelmolen / De Pelikaan / De Pellecaan
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
pelmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04909 j
oude dbnr.
V3637
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 04909 j De Oude Pelmolen / De Pelikaan / De Pellecaan (Koog aan de Zaan)
Foto: verzameling F. Rol, omstreeks 1870

locatie

plaats
Koog aan de Zaan
plaatsaanduiding
Op de oostkant van de Koger Hem, op de naar hem genoemde Pellekaanshoek.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Koog a/d Zaan B (1) 751 Hajo Houttuin, koopman
geo positie
X: 116178, Y: 497863
N: 52.46714, O: 4.81592

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Aanvankelijk uitgerust met 1 koppel pelstenen en 1 koppel maalstenen. Als oliemolen bezat De Pelikaan een dubbel oliewerk.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken en verplaatst
verplaatst naar
geschiedenis
Zeer waarschijnlijk werd er in 1638 begonnen met de bouw van de vermoedelijk allereerste pelmolen in de Nederlanden. De bouw van deze molen vond plaats in opdracht van de beide Zaandijker broers Arian Pietersz. en Arian Gerritsz. van der Ley en de uit Duitsland afkomstige Sebastiaan Fols.
Laatstgenoemde was een gevluchte mennoniet uit de Palz, die daar om zijn geloof werd vervolgd. Het is aan te nemen dat deze Fols de techniek van het pellen van gerst meenam uit zijn geboorteland.
De twee Zaandijker kooplieden zullen Fols financieel hebben gesteund bij het uitvoeren van zijn plannen en de bouw van de molen.
De Van der Ley’s waren belangrijke lieden in die tijd. Niet alleen stonden zij dus aan de wieg van de eerste Zaanse pelmolen, ook hadden zij en hun voorouders grote bemoeienis gehad met het oprichten van de eerste Zaanse papiermolen en verfmolen. Verder waren zij actief met enkele oliemolens in Zaandijk en de tegenover gelegen Kalverringdijk.
De eerste pelmolen stond bekend onder de naam De Oude Pelmolen. Het was vermoedelijk geen grote molen. De inrichting van de molen bestond uit 1 pelsteen en een koppel maalstenen.
Op 8 januari 1639 verkochten de broers Van der Ley 2/16e parten in de molen voor Fl.250,- aan Cornelis Jansz. uit Zaandijk en 3/16e parten voor Fl.375,- aan Claes Cornelisz. uit Koog aan de Zaan. Bij deze transactie werd de volgende omschrijving gegeven, “Aandelen in een molen met een erf, die gepelde gerst maalt, staande te Koog, belend ten noorden en ten zuiden door Cornelis Jansz, woonende oversaen met vrij pat naar ’s Heerenweg.”
De windbrief van de molen werd pas enkele maanden na de bouw uitgereikt. Op 4 juli 1639 nam Sijmon Jansz. dit document in ontvangst.
Adriaen Gerritsz. bleef echter de belangrijkste aandeelhouder in de molen. Op 25 april 1641 kocht hij de helft in de molen terug voor een bedrag van Fl.1900,-. Twee weken later verwierf hij nog een achtste part in de molen, zodat deze nu bijna geheel zijn eigendom was. De resterende parten waren zeer waarschijnlijk in bezit van Sebastiaan Fols.
De aanwezigheid van het koppel maalstenen in De Oude Pelmolen heeft in het verleden nog wel tot problemen geleid. Er bestond een vermoeden dat er op de molen af en toe tarwe werd gemalen, iets wat verboden was.
In 1656 werd Sebastiaan Fols op het matje geroepen bij de Wormer notaris Manglerius. Hier legde Fols de volgende verklaring af, “…dat hij omtrent 17 jaren molenaar op dezen gepelde garstmolen was geweest, alwaer dat Arejan Gertzen van Zaendijk de eygendom meest van toecomt en verder, dat er wel een paar steenen in den molen waren aangebracht, bekwaam om tarwe mede te malen, maar dat hij met dien steenen geen grutten heeft gemalen, dan met consent van den pachter of collecteur.”
Enkele jaren later speelde deze kwestie nog steeds en moest Fols verklaren dat Adriaan Gerritsz. hem meerdere malen had verzocht om tarwe te malen, doch dat hij dat steeds had geweigerd.
Sebastiaan Fols bleef tot 1655 als bedrijfsleider en molenaar actief op De Oude Pelmolen. Daarna had hij zich gevestigd als zelfstandig grutter. Hij bleef echter zijn aandelen in de molen behouden.
Op 27 augustus 1665 verkocht Fols 1/6 part in de molen voor Fl.400,- aan de zoon van Arian Gerritsz. van der Ley, Pieter Adriaensz. van Someren. Enkele jaren later zouden alle aandelen in de molen het bezit worden van de familie Van der Ley/ Van Someren, die zich later van de achternaam Pel zouden bedienen.
Op 13 april 1713 kwam de hele molen in bezit van Adriaan Pel, de tweede zoon van Pieter Adriaensz. van Someren. Naast De Oude Pelmolen, werkte Adriaan Pel reeds enkele jaren met de Zaandijker pelmolen Het Guiswijf.
In 1728 liet Adriaan Pel zijn beide molens tegen brand verzekeren in een assurantiecontract. Niet lang hierna overleed Adriaan Pel. Zijn beide molens kwamen toen in bezit van zijn enige dochter Claasje Pel, die was gehuwd met de Zaandijker koopman Claas Albertsz. Cleijndert.
Op 7 september 1736 liet Claas Cleijndert de twee molens tegen brand verzekeren. Een en ander werd als volgt beschreven, “De Eerzame Claas Alberts. cleijndert wonende tot Zaandijk, als Eijgenaar van de pelmolens genaamt de oude Pelmolen off Pellicaan en de molen het Guijtswijff, dewelke verklaarde sigh met de voorsz: molens in dezen contracte te begeven, ieder tegens de Somme van drie duijsent Gls.”
Na het overlijden van Claasje Pel in 1743 kwam de molen door vererving in bezit van haar neef Aris van der Ley.
De Oude Pelmolen, die toen ook al De Pelikaan of De Pellekaan werd genoemd, bleef tot 1754 in bedrijf als pelmolen. In het laatst genoemde jaar werd de molen uitgesloopt en ingericht als oliemolen. Door zijn eenvoudige inrichting kon de molen vermoedelijk niet meer opwerken tegen de veel grotere nieuwe pelmolens die toen in rap tempo verschenen aan de Zaan. De kosten van de verbouwing bedroegen Fl.11.514:14:8, een aanzienlijk bedrag in die tijd. De hoogte van dit bedrag doet vermoeden dat er op de plek van de molen een volledig nieuw exemplaar werd gebouwd.
Aris van der Ley was vooral actief in de papiermakerij. Het werkte met de twee Koger papiermolens De Wever en De Zwarte Bonsem en de Zaandijker papiermolen Het Fortuin. In 1773 liet Van der Ley, na het overlijden van zijn broer, de firma die De Wever en De Bonsem omvatte liquideren. De man bezat toen al de respectabele leeftijd van 68 jaar. Met Het Fortuin bleef Van der Ley werken.
Aris van der Ley overleed hoog bejaard op 92 jarige leeftijd in 1800. Van der Ley had geen kinderen en dus kwam De Pelikaan in bezit van zijn nichtje, Maartje Claas van der Ley. Erg lang zou de molen niet in haar bezit blijven, zij overleed in het begin van de negentiende eeuw. Na haar dood werd De Pelikaan het eigendom van haar dochter Claasje Nan, die was getrouwd met de Zaandijker olieslager Hajo Houttuyn.
Het molenbezit van Houttuyn was aanzienlijk. Hij werkte, nadat hij De Pelikaan had verworven, met zeven oliemolens. Dit waren de Wormerveerder molens, De Samson en De Eenhoorn, en de Oostzaandammer molens De Os, De Wind, De Zaadzaaier en De Zeemeeuw. Al deze molens waren kort bij Zaandijk gelegen.
Hajo Houttuyn bleef tot zijn dood in 1844 werken met de molens. De zaken werden na zijn dood voortgezet door zijn weduwe, Claasje Nen, die een onderneming startte met haar schoonzoon Jan Jacobsz. Vis. Zij gingen werken onder de firmanaam Hajo Houttuyn & Compagnon. Na het overlijden van Claasje Nen in 1855 werd de firma geliquideerd en werden de molens verkocht. Jan Vis en zijn vrouw Aagje Houttuyn kregen de oliemolens De Pelikaan en De Eenhoorn uit de boedel toebedeeld.
Jan Vis bleef actief met de molen tot het jaar 1861. In dat jaar trok hij zich terug uit de zaken en liquideerde hij zijn onderneming. De Pelikaan werd toen verkocht aan zijn twee zoons Jacob en Gerrit Vis. Zij bleven tot omstreeks 1870 met de molen olie slaan en moesten hem toen noodgedwongen verkopen. Aan wie de gebroeders Vis de molen verkochten wordt niet vermeld.
Op 8 februari 1873 werd de molen in de Zaandijker herberg De Zwaan geveild. De veiling werd echter opgehouden.
In 1877 vond de molen een nieuwe eigenaar. Het was de uit Balk afkomstige molenaar H. Nijmeijer. In zijn opdracht werden het achtkant en de kap van de molen in de maand juli afgebroken en verplaatst naar het eerder genoemde dorp in Friesland. Aldaar verrees De Pelikaan als koren- en oliemolen aan de oostkant van het dorp. De molen kreeg in Balk een nieuwe naam, voortaan was hij bekend onder de naam De Vlijt.

De onderbouw en schuren van De Pelikaan bleven achter op de Koger Hem en gingen dienst doen als pakhuis. Dit pakhuis kreeg de naam “Koog”. In 1938 werd het gesloopt en vervangen door een plaatstalen loods.

In Balk bleef de molen tot 1898 op windkracht in bedrijf. In het laatst genoemde jaar werd de molen voor de tweede keer in zijn bestaan voor afbraak verkocht. Ditmaal werden kap en achtkant gekocht door de uit Den Hulst (ov) afkomstige molenaar Van den Berg. Hij liet de molen wederom afbreken en per schuit verplaatsen naar zijn woonplaats. Met behoud van zijn naam De Vlijt bleef de molen daar tot 1924 op windkracht werken. In dat jaar zou een storm zijn kap en wiekenkruis zwaar beschadigen, waarna de toenmalige eigenaar tot onttakeling besloot. Twee jaar eerder was de molen al voorzien van een dieselmotor, die kon bijspringen op windstille dagen.
Het definitieve einde van deze eerste Zaanse pelmolen kwam op 7 mei 1933, op die dag werd de overgebleven romp door brand volledig verwoest.

Bronnen:
“Encyclopedie van de Zaansteek” 1991 blz. 738-740
“Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz. 154-155
“Zaanse Windmolens” P.Boorsma 1939 blz. 159-161
“Het Olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz. 51/ 107
“Ontheemde Zaanse molens” A.M.H. Smit 2005 blz. 150-152
“250 Zaanse molens” R.Couwenhoven 2001 blz. 73
“Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 2” T.Neuhaus 1987 blz. 73
“de Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 4-14
F. Rol, Zaandijk

aanvullingen

trivia
Op de Koog is een straat naar deze molen vernoemd.
-----

De molen was in de Zaanstreek met schaliën gedekt, iets wat maar weinig voorkwam, zeker bij oliemolens. Zijn collega aan de overkant op de Hemmes, De Zeemeeuw, was ook voorzien van deze lijfkleding. Waarom men hiervoor had gekozen blijft een raadsel.