Molen Watermolen de Ancker / Papiermolen, Maastricht

Maastricht, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Watermolen de Ancker / Papiermolen
modeltype
Watermolen
functie
papiermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
restant
beek
Jeker
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
11072
oude dbnr.
V352
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 11072 Watermolen de Ancker / Papiermolen (Maastricht)
Foto: Rosemarie Müller

locatie

plaats
Maastricht
plaatsaanduiding
Vijf Koppen 1
beek
Jeker
gemeente
Maastricht, Limburg
streek
Zuid-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Maastricht B (6) 637 Erfg. Paulus Lambertus Lekens, kooplieden
geo positie
X: 176647, Y: 317330
N: 50.84541, O: 5.69454

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
restant
bouwjaar
verdwenen
buiten bedrijf
geschiedenis
Een van de bijzonderste hoekjes van Maastricht is de omgeving van de Helpoort, de oudste stadspoort van Nederland. Een rijzig bouwwerk met twee torens opgetrokken uit kolenzandsteen, een steensoort die ook werd gebruikt voor de aanleg van de eerste stadswal in 1229. Deze wal werd omstreeks 1350 met een tweede wal uitgebreid, die daar tot aan de Jeker reikte. Eerder werd ter plaatse de stadsmuur wat verlegd.
Op een hoek die de muur bij de samenkomst van de noordelijke en de vroegere middentak maakt, staat de zogenaamde Pater Vincktoren. Na deze samenvloeiing voegt ook de zuidelijke Jekertak zich daarbij. Even verder lag buiten de stadsmuur een kruitmolen. Voor de bouw daarvan kreeg de salpetermaker Gerrit van Mets in 1546 toestemming van de magistraat.
De molen bleef tot 1648 als "polvermolen" in bedrijf. In dat jaar richtte het stadsbestuur een verzoek tot de militaire bevelhebber de vervaardiging van kruit naar elders te verplaatsen in verband met het explosiegevaar. Dit verzoek schijnt te zijn ingewilligd, want kort daarna werd de molen voor het malen van koren ingericht. Als de molen in 1656 door het land wordt aangekocht, krijgt hij weer de functie van kruitmolen. Op 15 juni 1733 vloog hij de lucht in.
In 1774 verkocht de Raad van State de overblijfselen van de molen of de plaats aan mr. Willem Frederik de Jacobi, Heer van Cadier en Blankenberg, die daar een papierfabriek wilde vestigen. In 1775 was de fabriek gereed.
De Jacobi was een veelzijdig man. In 1750 promoveerde hij aan de universiteit van Leiden in de beide rechten, dat waren het wereldlijk en het kerkelijk recht. In hetzelfde jaar liet de stad Maastricht hem tot de advocatuur toe. Vijf jaar later volgde zijn benoeming door de Staten-Generaal tot vice-hoogschout van Maastricht en de Vroenhof, en werd hem als zodanig de vooraanstaande post van "sessie in de indiviese Raad van Maastricht" verleend, hetgeen wil zeggen dat hij zitting kreeg in de ongedeelde Raad van Maastricht.
Het twee-herige bestuur van de stad komt hierbij weer naar voren. De ongedeelde Raad was een overkoepeling van de gedeelde bestuursvorm.

Voor de bouw van de papiermolen werden de overblijfselen van de vroegere kruitmolen en het stadsmagazijn afgebroken. Het nieuwe omvangrijke gebouw met de grote droogzolders nam op die plaats een dominerende positie in. Onder en in het overstekende pannen-zadeldak waren over de gehele lengte regelbare openingen aangebracht, waardoor buitenlucht tot de zolder kon toetreden om het papier te drogen.
De molen die op de linkeroever van de Jeker lag, was uitgerust met twee waterraderen. Het voorste rad hing langs de gevel, het tweede rad bijna midden in de rivier. Elk rad had een eigen waterleider die op de stuw aansloot. Daarin stond de maalsluis. Naast de maalsluizen bevonden zich twee lossluizen.
Van hoeveel betekenis de papiermolen was, blijkt uit het feit dat er gemiddeld 26 personen werkten, die er handgeschept papier vervaardigden.Op het Minuutplan is de molen aangeduid met nummer 637, 638 is een woning, 636 is een gebouw dat als magazijn werd gebruikt en 635 is een tuin, die eveneens tot het eigendom behoorde.

De Jacobi overleed in 1781. Het volgende jaar werd de molen openbaar verkocht. De nieuwe eigenaar werd de Maastrichtse uitgever en drukker Paulus Lambertus Lekens. Het bedrijf floreerde tot de Franse Tijd. Toen Lekens in 1822 overleed, had hij een aanzienlijk bezit verworven, waaronder de watermolen van Nuth en het aldaar gelegenkasteel Reymersbeek. Zijn zoon Paulus Augustinus Jacobus volgde hem op.
Gedurende het beleg door de Belgen in de jaren 1830-1839 werd de watertoevoer problematisch door het afdammen van de Jeker om het gebied ten zuiden van de stad onder water te zetten. Toen het water na de opheffing van het beleg in 1839 weer de vrije loop kreeg, werd de molen weer intensief gebruikt. Dit leidde ertoe dat bijvoorbeeld de Gebr. Lemaire, de eigenaren van de watermolen aan 'de Vijf Koppen" en de Bisschopsmolen, een klacht tegen Lekens bij de provincie deponeerden omdat het achterwater van hun molens, gelegen op de zuidelijke en noordelijke Jekertak. veel hinder ondervond door de opstuwing bij de papiermolen.
Tien jaar later kwam de papiermolen in moeilijkheden door de aanleg van het kanaal Maastricht-Luik, waarbij de Jeker met duikers onder het kanaal door werd geleid. Deze voorzieningen bleken namelijk niet hoog genoeg te zijn en niet op de juiste stromingsplaats te liggen, waardoor zij aanslibden. Het kwam tot een proces tegen de staat.
De toestand van de papiermolen was echter in de loop der jaren slecht geworden; een waterrad was intussen verdwenen. Toen Lekens het proces in de jaren vijftig tenslotte won, had de molen eigenlijk al opgehouden te bestaan.
Lekens overleed in 1861. Bij testamentaire successie ontving Henriette Ernestine Josephine de Montaigne, weduwe van Paul Auguste Jacques Lekens, en mede-eigenaren de papiermolen zoals hij nog werd genoemd.

Le courrier de la Meuse, 30-04-1870
Bekendmaking.
De definitieve Verkooping, onder voorbehoud van goedkeuring, van een Papiermolen, gelegen op de rivier de Jeker, met aanhoorig WOONHUIS, GEBOUW en TUIN aan de vijf Koppen te Maastricht, sectie B, nos 635, 636, 637 en 638, ter grootte van 12 aren 50 centiaren, zal plaats hebben op Maandag, 2 Mei 1870., om 10 uren ’s ochtends, ten huize van den heer Kirsch, langs het Vrijthof te Maastricht., door het ministerie van den Notaris lIAENEN, op een inzetprijs van f 4100.

Na haar overlijden werd de molen bij successie in 1870 toegewezen aan Marie Louise Pauline Josephine Auguste Lekens, echtgenote van Alphonse Hilaire Joseph Hubert Michiels van Kessenich te Houthem.
In 1876 werd de molen ontmanteld. Het gebouw kreeg later ten onrechte de naam "Pesthuis", een naam die werd ontleend aan het stadspesthuis: een tamelijk omvangrijk afgesloten complex van bouwsels dat buiten de stadsmuur lag. Het gebouw is nu gerestaureerd en opnieuw ingericht voor bewoning. Een waardige naam zou de "Papiermolen" zijn als herinnering aan het feit dat deze molen een voorloper was van de omvangrijke Maastrichtse papierindustrie.

In 1850 werd in Maastricht een andere papierfabriek opgericht: de commanditaire vennootschap Lhoest - Weustenraad & Cie. genaamd. Oprichters waren onder andere:Guillaume Lhoest uit Maastricht, wiens vader een fabriek van behangselpapier in Luik had, Jean Jacques Adolphe Weustenraad uit Maastricht en Jean Baptist Lammens, een zwager van Lhoest.
In 1857 werd na het uittreden van Weustenraad als beherend vennoot de naam veranderd in Lhoest - Lammens & Cie. In 1857 werd een naamloze vennootschap opgericht, die in hetzelfde jaar haar naam mocht veranderen in "Koninklijke Nederlandsche Papierfabriek", die nog steeds wordt gevoerd. Vanaf de oprichting werd machinaal papier vervaardigd, waarbij de machines door stoomkracht werden aangedreven.

nog waarneembaar

aanvullingen

trivia
Foto 2:
De achtergevel waar vroeger aan de linkerzijde het waterrad op de Jeker was gemonteerd.
Foto3:
De voorzijde van het gebouw aan de Vijf Koppen 1.