Molen De Blauwe Hengst / De Pismolen, Westzaan

Westzaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Blauwe Hengst / De Pismolen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
blauwselmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06661 m
oude dbnr.
V3363
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Westzaan
plaatsaanduiding
Aan en ten oosten van de weg in de Krabbelbuurt.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Westzaan B (1) 871 Cornelis Aris, fabrikeur
geo positie
X: 113397, Y: 496645
N: 52.45599, O: 4.77515

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Blauwselmolens zijn er maar weinig geweest in Nederland. Het merendeel van deze molens bevond zich in Zaandijk en Westzaan. De grootste productiemolens waren De Blauwe Hengst en De Meijer in Westzaan en Het Gekroonde Blauwselvat in Zaandijk. Daarnaast zijn er nog enkele andere molens geweest die voor een korte tijd hebben geprobeerd om blauwsel te produceren. Mogelijk door gebrek aan kennis of door tegenwerking van de exploitanten van de ander blauwselmolens zijn dit geen successen geworden.

Het product blauwsel werd gebruikt in wasserijen en blekerijen. Door blauwsel aan het waswater toe te voegen kreeg de was een witter aanzicht, optisch wit. Het hoofdbestanddeel van blauwsel was het pigment ultramarijn blauw. Deze heldere blauwe kleurstof werd omstreeks 1825 uitgevonden door een Fransman als vervanger voor het dure lapis lazuli, een blauwe halfedelsteen. Echter wat men nu precies hiervóór gebruikte voor de productie van blauwsel is mij niet geheel duidelijk. Mogelijk werd er in de begintijd van de Westzaner blauwselmolen slechts een blauwe verfstof geproduceerd die puur voor schildersverf was bedoeld en niet als toevoeging voor de was. Zo is het bekend dat er in De Blauwe Hengst ‘saffer’ werd verwerkt, dat is een oude benaming voor kobalterts. Door dit saffer samen met glas te smelten kreeg men het donkerblauwe pigment ‘smalt’.

De inrichting van de blauwselmolens blijft ook nog steeds een raadsel. Welke werktuigen de molen aandreef blijft gissen. In ieder geval heeft de molen kantstenen gehad. Mogelijk van hout, om stoffen te vermengen. Om de producten te zeven waren er in ieder geval één of twee buulkisten aanwezig.
Verder waren er ‘natte’ productieprocessen in de molen. Het is niet bekend of deze processen met kantstenen of platte stenen werden uitgevoerd. Ook was de blauwselmolen uitgerust met een eest en een drooghuis met kuipen. Een gedeelte van de productie vond plaats in de schuren van de molen.
Wel is bekend dat toen De Blauwe Hengst werd vervangen door Het Welvaren, dat de nieuwe molen het werk met gemak afkon. Zo draaide Het Welvaren al met kleine windjes is zwicht.

Het bouwjaar van De Blauwe Hengst is onbekend. Ook is het niet duidelijk of we hier te maken hebben met een windmolen of een rosmolen. Er bestaat een theorie die er vanuit gaat dat de eerste blauwselmolen een rosmolen was. Deze theorie is gebaseerd op de naam van de molen. Het paard dat de molen aandreef zou aan het einde van de dag blauw hebben gezien van het stof, vandaar de naam De Blauwe Hengst.

Als stichtingsjaar van de blauwselfabriek werd altijd 1701 genoemd. Dit jaartal was ook op de fabriek aangebracht.
De Blauwe Hengst werd in een rederij gedreven en was eigendom van meerdere lieden.
Op 12 december 1702 werd door de zeven exploitanten het volgende vastgelegd bij notaris Van Broeck uit Westzaan.
“…Compajons inseecker blauwzelmaalderij tot Westzanen door haar E. opgeregt, aan den laatstgenoemden haren mede companjon en bediende, om in hun naam alles waar te nemen wat tot de opgemelte blauwsel koopmanschap behoort, zo in het inkopen, verkopen, het debiteren en crediteren, in dien voege het selve te passe komen zal zoo binnen als buytenlants, alomme te reysen en te trecken en de gemelte compagnie te representeren, alle debiteuren onwillig ofte goedwillig betalinge te vorderen, hetzij dan met gemoede ofte bij wegen van regt zoo als het best kan, in cas van goedwilligheyt de penninge te ontfangen; die ontfangen zijnde quitantie van desselfs ontfang te passeren, voor alle namanige te laveren en in te staen ofte in geval van wanbetalinge en manquement van vermogen ofte onwilligheyt dezelve debiteuren in regte te betrecken, alle middelen, termijnen van regten te observeren vonnissen te versoeken; die bekomen hebbende en tot voordeel ter executie te doen stellen ofte tot nadeel daer aff te appeleren, die apelatie te vervolgen, daeraff te decisteren, zulcx te laten varen ofte oock selfs te mogen accordere, compromitteren aen goede mannen of andere zulcx ende zodanig zijnen goeden raat gedragen zal, oock een off meer anderen te mogen substitueren. Voorts generalycken alles en al omme het zodanig te stueren, te regeren en te dirigeren als zijnen geconstitueerdens goeden raat gedragen zal en na bevind en voorval van saken verstaen zal te behooren, alles met belofte van aggreatie onder verbandt en kennisse van hare comparantenpersoonen in compagnie en alle hare goederen als na regten.”
De persoon voor wie bovenstaande verplichtingen golden was Pieter Jansz. Verweel. Hij werd dus de gaandehouder van De Blauwe Hengst. Na zijn dood omstreeks 1720 werd hij opgevolgd door Dirk Pietersz. Spat.
Aanvankelijk waren er zeven eigenaren van de blauwselmolen. Echter door overerving en de handel in aandelen, werd het kapitaal van De Blauwe Hengst door de jaren heen behoorlijk versnipperd.
Zo stond er in de nalatenschap van Jacob Groot op 14 maart 1742 1/40ste part in de molen. Toen hij stierf werd dit aandeel verdeeld in 1/80ste part en twee parten van ieder 1/160. De waarde van deze aandelen was groot, het 1/40ste part was toen al Fl.1500,- waard. Later wordt het nog erger, toen werden er bv. parten van 2603/8640 en 11/2560 verhandeld. Arme boekhouder.
In 1728 kreeg Westzaan een tweede blauwselmolen, dat was De Meier. Vanaf 1759 kwam deze molen ook te werken voor de reders van De Blauwe Hengst.
Op 2 december 1777 werd besloten dat het rietdek van De Blauwe Hengst werd vervangen door een houten lijfbekleding. Of dit werd gedaan om de vervuiling afkomstig van het riet tegen te gaan wordt niet vermeld.
Vanaf 1 januari 1801 stond de firma die De Blauwe Hengst en De Meijer in bedrijf hield ingeschreven onder de naam Firma van de Sociëteit der Blauwselfabriek en negotie. Vanaf toen ging het bergafwaarts met de blauwselfabriek. Oorzaak hiervan was ongetwijfeld de Franse bezetting. In 1810 werd De Meijer afgedankt en voor sloop verkocht.
Directeur van de Sociëteit was Meyert Grootes. Naast deze functie had hij nog een privé-handel in granen en zaden, samen met zijn zoon. In 1824 nam Grootes ontslag als directeur van de blauwselfabriek. Kort daarna werd de Sociëteit geliquideerd.
Grootes liet toen samen met zijn zoon een nieuwe molen bouwen, De Jonge Dirk. Aanvankelijk werd er met deze molen ook blauwsel gemaakt, na 1827 legde de familie Grootes zich toe op de productie van cacao.

Op 18 september 1824 werd het volgende geveild, “Een kapitale hegte sterke en van ouds zeer gerenommeerde blauwselfabriek, benevens de daarop staande molen genaamd de Blauwe Hengst, getekend met No. 555 met deszelfs annexe pakhuizen, droogschuren, werkhuizen, erven en verdere aanhorigheden, waar die affaire sedert onheugelijke tijden is geëxerceerd ter firma van de Sociëteit der Blauwselfabriek te Westzaan, met het daarmede annexe en pretieus betimmerd woonhuis, getekend met No. 231 en deszelfs erf, staande en gelegen in de Krabbelbuurt, belend ten zuiden het volgend perceel en ten noorden Cornelis Vet, met de bij voorschreven molen behorende gereedschappen.” Bij deze veiling hoorden ook nog een woonhuis en een pakhuis. Voor Fl.11.311,- werd dit alles gekocht door de Oostzaner stijfselfabrikant Cornelis Avis.
Cornelis Avis blies de blauwselfabriek nieuw leven in. Zo kocht hij in 1827 de in Zaandijk staande blauwselmolen Het Gekroonde Blauwselvat. Avis liet deze molen na aankoop afbreken en verkocht het achtkant naar De Cocksdorp op Texel. Hiermee was hij een belangrijke concurrent kwijt. Cornelis Avis weet de blauwselfabriek weer tot grote bloei te brengen, o.a. door het maken van nieuwe producten.
Vanaf 1833 nam Cornelis Avis de productie van lakmoes ter hand. Hiervoor werd er bij De Blauwe Hengst een stoommachine geplaatst. Dit was het allereerste stoomwerktuig dat binnen de Zaanstreek in gebruik kwam. Voor deze machine verrees er naast de molen een zwaar gebouwde vierkante stenen schoorsteen.
Lakmoes werd in die tijd als verfstof gebruikt voor textiel. De grondstoffen voor lakmoes waren korstmossen. Deze werden bewerkt met basische stoffen, waarna de kleurstof vrij kwam. Een van deze basische stoffen was urine. Dit werd bij de inwoners van Westzaan verzameld en opgehaald. De mensen kregen hiervoor een kleine vergoeding. Door de productie van dit lakmoes, kreeg De Blauwe Hengst de scheldnaam De Pismolen toebedeeld. Het legde de firma echter geen windeieren, de lakmoesproductie was erg winstgevend. Andere nieuwe producten van Avis waren kaaskleursel en torentjesblauw.
Op 23 maart 1836 verkocht Cornelis Avis het fabriekscomplex aan zijn twee zoons Cornelis en Jacob en zijn schoonzoon Pieter Peereboom. Voor dit alles betaalden zijn kinderen een bedrag van maar liefst Fl.20.000,-
In 1842 kocht de firma Avis de Zaandijker verfmolen De Blauwe Reiger. De molen werd afgebroken en verplaatst naar het Duitse Elten. Aldaar werd de molen ook ingericht voor de productie van blauwsel en aanverwante artikelen.

Met de groei van de onderneming werd de capaciteit van de oude molen al snel te gering. Op 21 september 1847 kocht de firma Avis de Assendelver papiermolen Het Welvaren. In 1848 werd De Blauwe Hengst gesloopt en op zijn plaats verrees het achtkant uit Assendelft. Deze nieuwe molen was een forse achtkante bovenkruier, waarvan het lijf met hout was bekleed en de kap met riet. De molen kreeg de naam Het Welvaren, maar de naam De Blauwe Hengst was teveel ingeburgerd en bleef dus onder de bevolking in gebruik.

De blauwselfabriek bracht het dorp Westzaan grote welvaart. Dit kwam deels door de ondernemende heren Avis, die veel geld staken in de infrastructuur. Zo werd het Guispad van Zaandijk naar Westzaan verbreed, maar ook doorgetrokken richting Assendelft en Beverwijk, de zgn. Communicatieweg. Tegelijkertijd was de firma Avis betrokken bij de totstandkoming van de bemaling van de Assendelver Veenpolder.
Verder werd er door hen een bootverbinding tot stand gebracht van Zaandam naar Alkmaar en van Zaandam naar Amsterdam. Hiervoor werden stoomboten gebruikt.

Vanaf 1859 was Jacob Avis alleen directeur van de onderneming. In 1872 trok hij zich terug uit de blauwselmakerij en verkocht hij alles aan zijn twee zonen Cornelis en Willem Nicolaas Avis. Zij betaalden hun vader hiervoor een bedrag van Fl.12.000,-. Willem Nicolaas Avis was de langstlevende broer. Hij stierf in 1905 op 68-jarige leeftijd.
Het bedrijf kwam toen in bezit van zijn erven, die er een naamloze vennootschap van maakten. De firma was vanaf toen bekend onder de naam, N.V. Sociëteit der Blauwselfabriek, voorheen C. & W.N. Avis. In 1917 werd dit gewijzigd in N.V. Verffabrieken Avis.
Na het overlijden van Willem Nicolaas Avis werd zijn schoonzoon Gustav Adolph George Kriegel directeur.
In 1907 vond er weer een grote uitbreiding plaats bij de fabriek. Ditmaal werd de molen buiten werking gesteld. In augustus van dat jaar werd Het Welvaren afgebroken en verplaatst naar Ouderkerk aan de Amstel om daar als korenmolen te gaan dienen. De molen bleef daar tot 1943 bestaan en werd toen gesloopt. Hij was toen al enkele jaren niet meer in bedrijf en verkeerde in een vervallen staat van onderhoud.

In de loop der jaren groeide de blauwselfabriek steeds groter en werden alle houten fabriekpanden vervangen door een stenen fabriek. Naast blauwsel en lakmoes werden er later ook andere chemische kleurstoffen bereid bij Avis.
De N.V. Verffabrieken Avis werd in 1969 geliquideerd. De panden zijn later in gebruik genomen door een autosloper. Vandaag de dag (30-1-05) staan de restanten van de blauwselfabriek nog in Westzaan, vermoedelijk zullen zij op korte termijn verdwijnen om plaats te maken voor nieuwe woningen.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 232
- “Zaanse Windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 232-233
- “de Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 199-205/ 297-304
- “de Zaende” 5e jaargang 1950 blz. 88-116/ 156-167
- “Encyclopedie van de Zaansteek” 1991 blz. 51-52
F. Rol, Zaandijk.

aanvullingen

trivia
Blauwselmolen “de Blauwe Hengst”, achtkante bovenkruier met schuren, te Westzaan aan en ten oosten van de weg in de Krabbelbuurt. Bouwjaar onbekend, gesloopt in 1848.