Molen Roermolen / Roersemolen, Etzenrade

Etzenrade, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Roermolen / Roersemolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
restant
beek
Rode Beek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01118
oude dbnr.
V312
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01118 Roermolen / Roersemolen (Etzenrade)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Etzenrade
plaatsaanduiding
Molenweg
beek
Rode Beek
gemeente
Beekdaelen, Limburg
streek
Zuid-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Jabeek B (1) 635 Jan Michael Peters, molenaar
geo positie
X: 195048, Y: 332735
N: 50.98288, O: 5.95749

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
inrichting
n.v.t., kreeg na 1954 andere bestemming
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
vanaf 1927 turbine
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
restant
bouwjaar
verdwenen
1954 buiten gebruik 1956 onttakeld
geschiedenis
Ten oosten van het landelijke dorp Jabeek ligt aan de Duitse grens de buurtschap Roer. In dit gebied stroomt de Rode Beek over een stukje Nederlands grondgebied. De beek leverde de drijfkracht voor de Roermolen of de Roersemolen. De Rode Beek bestaat bovenstrooms uit twee takken een Nederlandse tak die vroeger de Schinveldermolens dreef en een Duitse tak de Rote of Rode Bach. Op de landsgrens ten noorden van Schinveld komen zij samen. Als één beek stroomt de Rode Beek dan verder naar de buurtschap Roer, en vervolgt haar weg weer over Duits gebied, de vroegere Zelfkant, in de richting van Nieuwstadt.
In de Zelfkant lagen op korte afstand van elkaar zes watermolens op de Rode Beek, die na de annexatie op Nederlands gebied kwamen te liggen. In 1963 werd de Zelfkant, ook bekend als het drostambt Tuddern, weer Duits. Van deze molens werden de stuwrechten afgekocht en zij verdwenen kort na elkaar. Het dichtst bij de Roermolen lag bovenstrooms op Duits gebied de Etzenradermolen, een turbinemolen, genoemd naar het gelijknamige Nederlandse gehucht. Hij werd ook wel de Piepersmolen genoemd naar de laatste molenaarsfamilie.

In Roer lagen de watermolen en het woonhuis onder hetzelfde pannen-zadeldak. Het later witgekalkte gebouw van baksteen en mergelsteen en de erbij gelegen boerderij zouden uit 1794 dateren. Voor de Franse Tijd behoorden zij tot een groot kasteel, dat in het gehucht Etzenrade stond. Het kasteel werd in 1880 afgebroken. Alleen de slothoeve die volgens het jaartal in de topgevel in 1710 werd herbouwd, bleef behouden, omdat deze van economisch belang was. Oorspronkelijk was de Roermolen een graanmolen. In 1825 kreeg Michiel Peters, molenaar op Etzenraad, toestemming van het provinciaal bestuur de watermolen ook als oliemolen in te richten. Jan Michiel Peters vermaakte de molen met huis en andere toebehoren bij testament in 1849 aan Catharina Elisabeth Peters, de weduwe van Jan Hendrik Nelissen. Ze was landbouwster en molenaarster op Kleine Kemeling, waar de molen lag. Tegenover het huis met de watermolen lag in die tijd ook een rosmolen als hulpgemaal. De rosmolen was ondergebracht in een grote lage vierkante schuur met een hoog tentdak.
De graan- en oliemolen werden door één waterrad aangedreven. Het was een middenslagrad met een middellijn van 5,65 m en een breedte van 0,60 m. Het rad was van hout en werd in de tweede helft van de 19e eeuw enige malen vernieuwd. Bij de laatste uitvoering in 1904 bedroeg de breedte 0,75 m. Er werd toen ook een krop aangebracht, waardoor de werking verbeterde. De maalschuif werd van binnenuit bediend met een houten haal.

Na de dood van de weduwe Catharina Peters kwam de watergraan-, olie- en rosmolen, huis, schuur en stal in bezit van Michiel Joseph Nelissen, die molenaar op Roer was. Na splitsing en deling in 1874 werd molenaar Jan Severin Lodewijk Nelissen eigenaar. In 1915 volgde een boedelscheiding en kwamen de molens met aanhorigheden in bezit van Jozef of Joseph Hendrik Philippus Nelissen. Hij was voor die tijd landbouwer in Schinveld. Na zijn dood vervielen de bezittingen aan een groot aantal kinderen-erfgenamen, waaronder W.M.J. Nelissen,
Gemeente-secretaris van Schinveld.
In 1918 verkochten de erven Nelissen de molen met aanhorigheden aan Pieter Hendrik Velraeds te Oirsbeek, die de molen in 1927 verkocht aan August Walterus Hendrik Velraeds molenaar op Jabeek-Etzenrade.
Bij besluit van 5 augustus 1927 kreeg hij van Gedeputeerde Staten toestemming om het waterrad te vervangen door een turbine. De maalinrichting en de oliemolen werden afgebroken en vervangen door een nieuwe maalinrichting. De spillen van de maalstenen werden rechtstreeks met een riem door de verlengde verticale turbine-as aangedreven. Boven de turbine-aandrijving werd een kamer gebouwd, waarvan het lessenaarsdak op de kopgevel aansloot.
De molen had tot in de jaren veertig een tamelijk goed gemaal. De molen lag echter zo afgelegen, dat de molenaar meestal met paard en huifkar over soms slecht begaanbare landwegen het maalgoed bij de klanten moest halen en bezorgen.

(August Walterus Hendrik Velraeds had twee broers, Johannes Hendrikus in Brunssum en Nicolaas Joseph in Bingelrade, beiden waren molenaar van beroep.)

Na het overlijden van Velraeds en zijn echtgenote Maria Custers kwam de molen met huis, stal en schuur in bezit van 5 kinderen als erfgenamen.
In 1951 vond een boedelscheiding plaats en werd de molen met aanhorigheden voor
4/5 deel eigendom van August Walter Hendrik Velraeds, molenaar in Jabeek en voor
1/5 deel van Willem Johannes Maria Velraeds, eveneens molenaar in Jabeek.

Toen August Wolter Hendrik Velraeds was overleden in 1953, werd de molen verkocht in 1954 met aanhorigheden aan Peter Wilhelmus (Wiel) Hoenen, vrachtrijder in Heerlerheide en gehuwd met Catharina (Katrien) Velraeds, en aan Jozef Griens te Heerlen, gehuwd met Helena Velraeds. (Catharina en Helena waren zussen)

Hoenen en Griens werden elk voor de helft eigenaar.

Na openbare verkoop in 1959 en verkoop in de familie Hoenen en Griens in 1964 kwam de molen met aanhorigheden tenslotte in bezit van Nicolaas Johannes Hoenen, transportondernemer in Heerlen.

In het begin van de jaren vijftig werden de waterrechten van de Roermolen, die op de 'Voorlopige lijst der Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst' stond, door het Waterschap van de Geleen- en Molenbeek met zijtakken afgekocht. Ook de waterrechten van de eerder genoemde watermolens op de Rode Beek in het geannexeerde Duitse gebied werden door dit waterschap afgekocht. De beek werd daarna verlegd en gekanaliseerd.
In 1954 kwam de familie Claessens op de boerderij. Bij de molen stond toen nog water in de beek. Twee jaar later werd dit deel van de beek gedempt en het molenwerk uitgebroken. In 1971 volgde een ruilverkaveling, waardoor het oude landschap met zijn holle wegen en moerassen een ander aanzien kreeg.



Informatie oa van Guus Velraeds, geboren op 6 mei 1950 op dit adres, zoon van Willem Johannes Marie Velraeds en Gertruda Jurgens, kleinzoon van August Wolter Hendrik Velraeds. Willem Johannes Marie Velraeds is overleden in 1989.

Guus Velraeds, 10 juli 2018.
nog waarneembaar

aanvullingen

trivia
Foto 1: Molengebouw
Foto 2: Zijkant molengebouw

Foto 3: Deze foto dateert van begin 1900 en is ontdekt bij familie in Hillensberg.
Overgrootvader ene Jacobus Penners heeft daar gewerkt als molenaar in die tijd.

Foto 4: De molen in een later stadium, zonder waterrad
boven, de zij- en achtergevel met het turbinehuis,
linksonder, het turbinehuis
rechtsonder, sporen van de oude molentak voorbij de molen
Foto's en informatie van Ton Slings, 20 oktober 2009.