Molen Aurora, Uithuizen

Uithuizen, Groningen
v

korte karakteristiek

naam
Aurora
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen, pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00499
oude dbnr.
V3040
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00499 Aurora (Uithuizen)
Foto collectie Tjaart Egge Martens

locatie

plaats
Uithuizen
plaatsaanduiding
op de hoek van de Borgstraat, thans Talmaweg
gemeente
Het Hogeland, Groningen
geo positie
X: 240853, Y: 603192
N: 53.40810, O: 6.67820

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
versieringen
Wat rest zijn het molenaarshuis en een klein monumentje waarin molenstenen zijn opgenomen en de beide gevelstenen met de eerste letters van de namen van de stichters:

TEO en GTD


plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
80 voet, zelfzwichting op beide roeden
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1931 deels afgebroken 1973 restant gesloopt
geschiedenis
De koren- en pelmolen “Aurora” te Uithuizen op de hoek van de Borgstraat en de Talmaweg werd in 1849 gebouwd in opdracht van Tjaart Egges Oosterhuis, geboren te 't Zandt op 9 juli 1822 en overleden te Uithuizen op 25 augustus 1886. Hij was een zoon van Egge Eppes Oosterhuis en Dieverke Luurts Doornbos. Hij trouwde met Geertruid Tonnis Doornbos geboren op 30 juni 1816 te ’t Zandt en overleden op 9 maart 1902 te Uithuizen.

De molen werd gebouwd naar het model van Noordbroek. De kosten waren ƒ 14.000.

Zoon Egge Tjaarts Oosterhuis nam de molen over, hij was molenaar en commissionair. Hij werd geboren te Uithuizen op 17 maart 1852, en overleed aldaar op 29 mei 1889, 37 jaar oud. Egge trouwde met Pieterke Hendriks Zijlma, geboren te Westernieland op 11 december 1861, overleden op 21 mei 1935. Na het overlijden van Egge Oosterhuis bestierde zijn weduwe de molen tot 1901.

In 1912 verkocht Pieterke Oosterhuis–Zijlma de molen aan Tjaart Rijzinga en zijn vrouw Geertje Nienhuis. Tjaart Rijzinga, de op één na laatste eigenaar van de molen, begon op 10 mei 1924 met een autobusdienst naar Groningen. Een succesvolle ondernemer, met 6-7 autobussen.
In 1932 werd hij directeur van de VADO, Verenigde AutoDienst Ondernemers.
Kennelijk was de molen toen niet meer interessant.
Tjaard Rijzinga en zijn echtgenote verkochten op hun beurt de molen in 1924 aan Klaas Hekema en zijn vrouw Grietje Koops.

In 1931 werd de molen gedeeltelijk afgebroken tot stellinghoogte, herstel zou toen ƒ 3000 gekost hebben. Na 1945 werd de molenromp geheel gesloopt.

Bron: onbekend.

aanvullingen

trivia
Foto 1:De afgebeelde foto heb ik gekregen van mijn grootvader die hem weer van zijn grootvader - de stichter van de molen “Aurora” - had gekregen. Hij ging zo van de ene Tjaart Egge naar de volgende. Informatie en foto ingezonden door Tjaart Egge Martens.
Foto 2: nog waarneembare sluitstenen van Ronald Bakker
Foto 3: De molen nog in volle glorie, coll. Bert Peihak
Foto 3: Deze luchtfoto is van de garage van de Marnedienst, voorheen de garage van Rijzenga, met de stenen onderbouw van de molen. Deze foto komt uit het boek Marnedienst van J.S. Giezen en dateert van rond 1950. Met dank aan de heer Ewolt Wolters.
Foto 4: Fotoserie uit een privé coll. Via Ronald Bakker

In de molen waren versjes aangebracht:
1
Deze molen biedt zich aan
om menschen te gerijven,
Wilt dus niet verder gaan
'k verzoek u hier te blijven.
Uw gort of meel wordt hier gefabriceerd
Zoo weinig of zoo veel als door u wordt begeerd.
Het loon is billijk en de bediening prompt
En ik zal zijn verblijd als gij maar vlijtig komt.
Hoort boer en burgerlien
ge wordt hier niet bedot,
Want ge zult altijd zien
Ik eer het achtst gebod!
2
Die wil spreken van de mijn
Ga eerst naar huis, en bezie de zijn,
En vindt hij daar dan geen gebreken
Laat hem dan vrij van mij en mijnen spreken.
3
Wat suist en bromt het ons om d'ooren
Als men het pellen gaat aanhoren.
De wieken suizen door de lucht
De kammen brommen door de staven;
Wat moet de molenaar niet slaven
Als alles gaat met zulk een groote vlucht.
Zoo gaat men garst den bast afpellen
Door steenen die in 't ronde snellen,
Terwijl de wind op 't zeildoek waait.
Dan pelt de dom uit al zijn krachten
Bij dagen en bij sombre nachten,
Terwijl de aarde in 't ronde draait.
4
Kom vrij in de molen
En zie in alle hoeken;
Maar handen uit de kasten
En oogen uit de boeken.
5
Die hier wil koopen, kom vrij inloopen.
Maar die wil borgen, moet wachten tot morgen;
Want vandaag is 't een dag dat ik niet borgen mag.
Zie wat hieronder staat:
Betalen eer ge er uit gaat!