Molen De Bonte Hen, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Bonte Hen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01062
oude dbnr.
V2984
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01062 De Bonte Hen (Zaandam-Oost)
Foto: collectie Daan Henkens

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
Aan de Kalverringdijk tussen de oliemolens De Os en De Oude Wolf in.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam A (1) 487 Hendrik en Klaas Zwart, kooplieden
geo positie
X: 116012, Y: 499079
N: 52.47805, O: 4.81333

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Dubbel oliewerk
versieringen
Eenvoudige baard met de jaartallen 1693 en 1841.

De molen is afgebeeld op een schilderij uit de achttiende eeuw, hierop is te zien dat de molen in bezit was van een beschilderd naambord. Dit hing aan de westkant van de molen in het riet van het achtkant. Wanneer dit is verdwenen is niet bekend, helaas zijn er geen foto's van bekend.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
23,00 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Eind 1693 stond er een gelijknamige oliemolen op de plaats van de houtzaagmolen, die toebehoorde aan Claes Jansz. Kee.

Op 12 november 1693 laat Claes Jansz. Kee de Bonte Hen tegen brand verzekeren in een assurantiecontract. Dit contract werd op 21 mei 1699 opgeheven, waarna er een nieuwe onderlinge brandverzekering werd opgesteld. De verzekerde waarde van de Bonte Hen bedroeg toen Fl.5000,-.
Op 14 juni 1727 werd in Zaandam het olieslagerscontract voor ladingen opgericht. De Bonte Hen behoort dan toe aan Lubbert Kee, die hem op zijn naam laat verzekeren bij het OC. In welke relatie Lubbert Lourensz. Kee tot de bouwheer van de molen stond is mij niet bekend. In ieder geval laat hij de Bonte Hen op 1 juli 1733 bij het OC voor opstallen verzekeren, de verzekerde waarde van de molen werd toen op Fl.3500,- vastgesteld. Naast de Bonte Hen is Kee ook eigenaar van de Koger oliemolen “de Munnik”.
Lubbert Kee blijft tot 1745 olie slaan met de Bonte Hen, daarna wordt de molen verkocht aan Cornelis Haan, die hem in 1764 verkoopt aan Klaas Jansz. Sem. Klaas Sem blijft niet lang eigenaar van de molen en doet hem op 7 mei 1768 over aan Jacob Breet. Na het overlijden van Breet neemt Aagje de Vries, zijn weduwe, de zaken voortaan waar.
In het begin van de negentiende eeuw sloeg de Bonte Hen olie voor de familie Zwart, zij hadden de molen uit de erfenis van Breet verkregen. Naast de Bonte Hen, hadden zij ook de Zaandijker oliemolen de Ezel voor zich werken.
Op 1 juni 1838 verkochten Hendrik en Klaas Zwart de molen aan Leendert de Jong Leendertsz. uit Dordrecht. Enkele jaren later op 13 september 1846 gaat de Bonte Hen voor Fl.4000,- over naar Teunis Crok uit Koog aan de Zaan. Crok was sinds 1843 olieslager met de Wormerveerder oliemolen “de Engel” en verwierf met de Bonte Hen zijn tweede molen. Later breidt hij zijn molenbezit verder uit met o.a. de oliemolens “de Boer”, “de Vier Heemskinderen”, “de Zeeman”, “de Samson” en “de Zoeker” en de pelmolen “de Zeilemaker”, die echter maar kort voor de firma draait. Na het overlijden van Teun Crok in 1866, nemen zijn weduwe en haar drie zonen het bedrijf over. In 1872 laat de firma Crok “de Engel” afbreken en voorzien van een stoommachine. De Engel was daarmee de derde stoomolieslagerij in de Zaanstreek, maar werd op de voet gevolgd door “de Toekomst” en “de Vrede”. De eerste stoomolieslagerijen verschilden wat betreft interieur niet veel van de windmolens. Het duurde echter nog vrij lang voordat alle kinderziektes uit deze fabrieken waren opgelost en dus hield men de molens nog steeds in bedrijf. In 1880 kocht de firma dan ook nog een nieuwe oliemolen en wel “de Roode Wachter”, die iets ten zuiden van de nog bestaande oliemolen “de Ooievaar” stond.
In 1891 wordt de firma Teunis Crok ontbonden. Dirk Crok, een van de zonen van Teunis Crok, samen met zijn schoonzoon Jan Laan een nieuwe firma op met de naam Crok & Laan. Zij krijgen zeggenschap over de stoomolieslagerij “de Engel”. De broer van Dirk Crok, Jan Crok, ging verder onder oude firmanaam. Naast een handel in granen, verkreeg hij de oliemolen “de Roode Wachter”, die hij in hetzelfde jaar nog liet verbouwen tot stoomolieslagerij. De molens die voor de oude firma draaiden werden kort na de splitsing van het bedrijf verkocht.
Alleen de Bonte Hen werd door de firma Crok & Laan behouden en ging als proefmolen voor de Engel fungeren. Als er een grote partij zaad was gekocht werd er eerst op de Bonte Hen een proefgemaal geslagen, om zo te kijken wat de olie opbrengsten uit dit zaad waren. Zo werd er op de Bonte Hen nog lang zaad geslagen en behoorde hij tot de laatste op windkracht producerende oliemolens. Dit duurde tot 1912 wanneer de firma Crok & Laan de molen afdankt. Op 1 februari van dat jaar werd de molen uit het OC geschreven. Crok & Laan gaan de molen dan verhuren, als eerste aan Pieter Jansz. Couwenhoven, die ook met de oliemolens “de Jonker” en “de Koperslager” werkt en de pelmolens “de Witte Klok”, “het Jonge Vool” en “de Grootvorst”. Tot omstreeks 1920 heeft de firma Couwenhoven met de Bonte Hen gewerkt, die daarna tot stilstand komt.
In 1922 komen de wieken weer in beweging als firma Crok & Laan de molen aan Klaas Fontijn en Willem Woerdeman verhuurt, zou gaan diverse afvallen verwerken voor firma’s als Stuurman en Zwaardemaker. In 1924 krijgen Fontijn en Woerdeman toestemming om naast de molen een dieselmotor te plaatsen. Voor deze motor werd er aan de noordoost van de molen een stenen hok gebouwd, waarvan de fundering nog steeds aanwezig is. Langzamerhand werd het voor de laatste mensen die nog een molen in bedrijf hielden veel moeilijker om nog wat te verdienen. Eind 1927 komt de Bonte Hen voorgoed tot stilstand en wordt de molen in kruis op het westen gezet. De firma Crok & Laan verkocht de molen toen aan Jan Stuurman, die de Bonte Hen als opslagplaats gebruikt voor cacao doppen. Jan Stuurman was eigenaar van de onttakelde molen “de Os”, die iets ten zuiden van de Bonte Hen lag.
Tijdens een storm in de nacht van 12 op 13 januari 1930 raakte het wiekenkruis van de molen beschadigd. Rust Roest gold zeker voor de Bonte Hen, die in de loop van de jaren dertig van de vorige eeuw zwaar in verval raakte. Halverwege oktober 1935 kwam de onvermijdelijke sloper en op woensdag middag 13 november wordt het achtkant van de Bonte Hen met een lier omver getrokken. De schuren en de onderbouw blijven staan en werden als pakhuis in gebruik genomen. Met de afbraak van de Bonte Hen, restte aan de Kalverringdijk alleen nog de Ooievaar als complete molen.
In de jaren zestig van de twintigste eeuw, als Stuurman het molenrestant niet meer nodig heeft, biedt het huisvesting aan de Scouting.
Als blijkt dat de restauratie van de oliemolen “de Os” met de onderdelen van de in 1964 verbrande Koperslager niet van de grond komt, wordt begin jaren zeventig het plan gemaakt om de Bonte Hen te herbouwen met de gebruikmaking van de restanten van de Koperslager. De schuur en onderbouw van de molen werden gekocht door de vereniging “de Zaanse Molen” en achtendertig jaar nadat het achtkant achterover tegen de Kalverringdijk viel, werd gestart met de herbouw van de Bonte Hen.
Het resultaat is nog altijd het beste te zien vanaf de Zaandijkersluis in Zaandijk, wat het mooiste plaatje van de molen geeft.

De Bonte Hen werd in het verleden meerdere malen door de bliksem getroffen. Op 17 juli 1890 werd hij hierdoor zwaar beschadigd en keerde het OC een bedrag van Fl.575,- uit, er werd toen o.a. een nieuwe roed gestoken. Op 12 juli 1920 wordt een end afgeslagen door hemelvuur. Op 7 april 1925 ontstaat er brand door een defect aan een van de halsstenen van de wentelas, het vuur wordt echter vlug geblust.

In 1892 werd de molen vergroot, de molenschuur kreeg er aan de oostkant een stuk bij, wat als turfhok in gebruik kwam, verder werd het pottenhok aan de westkant van de molen vergroot. Het zou kunnen dat dit iets te maken heeft gehad met de plaatsing van een pletterij. Ook werd aan de noordkant van de molen een schuur gebouwd, die in verbinding stond met het onderachtkant, voor de opslag van veekoeken. De verbinding tussen molen en schuur bestaat niet meer. Deze koekenschuur wordt tegenwoordig bewoond.

Nadat het achtkant van de Bonte Hen in 1935 omver was getrokken, werd een deel van dit hout gebruikt voor de bouw van een scheepswerf genaamd “Vooruit UA” in Koog aan de Zaan. Ook werden er diverse balken van de molen verkocht aan de timmerfabriek “Nooitgedacht” in IJlst.

Wat reparaties met prijzen:
In 1877 werden er voor Fl.25,- per stuk, een nieuwe voor- en naslaghei geleverd.
In oktober 1878 kreeg de molen een nieuwe eiken staartbalk die voor Fl.84,- aangehangen werd.
Dat de prijzen vroeger wat minder hard stegen als nu blijkt uit het feit, dat er in 1914 opnieuw een nieuwe hei werd geleverd voor Fl.25,-.
In april 1922 krijgt de Bonte Hen een nieuw eiken stuitblok voor Fl.71,22
In 1923 wordt er op de molen een stamper geplaatst voor Fl.15,-, tevens krijgt de Hen een nieuw vangstok.

De mensen die hebben gemalen op de Bonte Hen:
In 1973 is er door de vereniging de Zaanse Molen een speciale windbrief uitgegeven over de herbouw van de Bonte Hen, hierin staan ook een aantal anekdotes van de mensen die vroeger op deze molen geploeterd hebben.
Hieronder volgen wat stukjes uit deze windbrief.

“De Kip heeft een reeks van jaren als proefmolen van de stoomfabriek gewerkt. Meer dan eens ontstonden in de buurt van de vuister heftige debatten tussen blokmaalder Piet Breeuwer en de meesterknecht van de stoomfabriek. Vooral wanneer de uitkomsten van de windmolen gunstiger uitvielen…. En dat gebeurde toentertijd nog wel eens.
Zo-even noemden we al de naam van blokmaler Piet Breeuwer. Diens voorganger op de Bonte Hen was Piet Timmer, die tot zijn pensionering in 1897 de scepter op de Kip zwaaide. Hij werd daarna als blokmaler opgevolgd door Piet Breeuwer uit Zaandijk, die als nachtblokmaler op het Honingvat van firma Jacobus Kluyver reeds de nodige vakkennis had opgedaan. Omstreeks de eeuwwisseling bestaat het molenpersoneel van de Bonte Hen uit: Piet Breeuwer, Gerrit Timmer, Dirk Groen, Jan van het Ent, K.Molenaar en Jacob Kelder.
Bij toerbeurt wisselde Gerrit Timmer en Dirk Groen elkaar af als nachtblokmaler of als steenknecht. Zij werkten daarvoor “in één buul” en deden sam sam.
Met de regelmaat van de klok kwam het in die dagen voor, dat verscheidene ambachtmensen ’s winters moeilijk aan de slag konden komen. In het bijzonder waren schilders, metselaars en timmerlieden genoodzaakt in het koude jaargetijde naar een ander baantje uit te zien. Veelal zocht men dat in het zgn. winterwerk in de olieslagerijen of op een molen. IJs Roos bijvoorbeeld hanteerde ’s zomers de verfkwast en was ’s winters pletjongen op de Bonte Hen.
Daarnaast zijn er nog drie mensen die zich erop kunnen beroepen in de Crok & Laan periode op de Bonte Hen te hebben gewerkt. Dat zijn Dirk Vogel en Cornelis Rentenaar uit de Koog en Albert Mol uit Westzaan.
C.Rentenaar: “Mijn hoogste loon in de veertien dagen was Fl.35,-. We werden toen namelijk om de veertien dagen uitbetaald. “Dat werd aan de molen gedaan. Vrijdag na de middag maakte Piet Breeuwer “bord op” en zo omstreeks vier uur loste ik Piet Breeuwer af en ging voor de haai staan. Breeuwer ging dan met een schuitje naar kantoor toe”
De Bonte Hen sloeg in hoofdzaak lijnzaad, maar ook werden Amerikaanse koeken onder de stenen tot meel gemalen. Het molenpersoneel beurde dan 2 cent voor een zak van 50 kilo. Wanneer men erin slaagde ook nog koeken te slaan, dan gaf dat “dubbeld”. Dit lukte echter alleen wanneer er een flinke voorraad voorslagmeel voor handen was.
We stelden aan Dirk Vogel de vraag of de Bonte Hen inderdaad een proefmolen is geweest:
“Ja dat was zo. Dat klopt. Als er een schuit met zaad uit Indië of Rusland aankwam, dan werd er eerst bij ons een partijtje gelost. De andere dag, als er een goed windje was, nou dan haalden we er alles uit wat er uit te halen was…! Alles ging eruit! Neen, een fabriek kon er nooit uit halen, wat de molen eruit haalde. Een fabriek ging wel veel harder, maar haalde er niet zoveel uit als een molen.
IJs Roos:”de Bonte Hen was een makkelijke molen. Behalve met een bepaalde Zuidwestenwind, wanneer de wind achter de Zaandijker kerk vandaan kwam. Dan had-ie nukken. De ene keer ging de wind er vlak langs en op het andere moment bleef hij er achter hangen. Dan was het hollen of stilstaan.
Ook Albert Mol vertelde, dat de Kip dan “mirakel ongelijk” maalde.
Bekend is, dat de Bonte Hen met nog enkele andere molens tot zeer lang zaad vermaalde. De verhalen willen, dat de Bonte Hen herhaaldelijk tegen de Poelsnip van de firma Duyvis opmaalde.
Wat is hiervan waar? We vroegen het aan Albert Mol: “Ja, ze keken altijd naar elkaar. Piet Breeuwer vroeg geregeld hoe het met de Poelsnip ging. Nou als ie vier kleine stukkies afdeed, dan wij ook maar. En dan ging het bij het malen af!”
De werktijden op een oliemolen waren zeer lang. IJs Roos maakte werkdagen van ’s middags 12 uur tot de andere morgen 4 uur. En bij goede maalwinden betekende dat 16 uur aan één stuk doormalen. Veel tijd om te eten was er dan niet. “Om acht uur begon ik aan mijn broodje en om 12 uur deed je het lest stukkie naar binnen. Je had geen schafttijd, alles ging rechtdoor”, aldus Dirk Vogel, die van 4 uur ’s morgens tot ’s avonds 8 acht uur op de molen verbleef. Hij vertelde ons verder, dat bij windstil weer het warme prikkie, wat al die tijd op de vuister stond te pruttelen, weggewerkt werd in een klein uitbouwtje (het pottenhok) dat aan de westkant lag en uitzicht gaf naar Zaandijk en op het brede Zaanwater”.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 133
- De Windbrief 3e jaargang nr.10 (uitgave van Vereniging de Zaansche Molen)
- De Windbrief 13e jaargang nr. 48 blz. 4-5 (uitgave van Vereniging de Zaansche Molen)
- De Zaende 4e jaargang 1949 blz. 299
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 51, 106
- Encyclopedie van de Zaanstreek 1991 blz. 156
F. Rol.
-----

Bij de onderste foto:

De Koperslager (op de achtergrond) maalt rustig door, terwijl zijn collega aan de overkant het loodje legt. Wie in 1935 zou hebben gezegd, dat as en roeden van de ene molen 40 jaar later in de andere zouden zitten, was vermoedelijk voor gek verklaard. De waarheid is soms vreemder dan de verbeelding......
De oude heer Schol sloopte in 1935 de Bonte Hen en zijn zoon hielp hem in 1975 weer opbouwen. Ook dat is zo´n aardige parallel in dit verhaal.

aanvullingen

trivia
Oliemolen "de Bonte Hen", bijgenaamd "de Kip", achtkante bovenkruier met schuur, te Zaandam-Oost aan de Kalverringdijk tussen de oliemolens "de Os" en "de Oude Wolf" in. Bouwjaar 1693, gesloopt in 1935.