Molen Watermolen van Goirle, Goirle

Goirle, Noord-Brabant
v

korte karakteristiek

naam
Watermolen van Goirle
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen, oliemolen, runmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Nieuwe Leij
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02600 a
oude dbnr.
V2954
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 02600 a Watermolen van Goirle (Goirle)
Ansichtkaart

locatie

plaats
Goirle
plaatsaanduiding
bij de Bergstraat - de Walberg
beek
Nieuwe Leij
gemeente
Goirle, Noord-Brabant
streek
De Kempen
kadastrale aanduiding 1811-1832
Goirle B (2) 415 J.D. van Hogendorp van Hofwegen
geo positie
X: 132750, Y: 391950
N: 51.51611, O: 5.06665

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1903 onttakeld 1917 gesloopt
geschiedenis
De molen was tot 1903 eigendom van de familie De Visscher, die ook de gelijknamige windmolen bezat.
De met water aangedreven molen werd door de familie als reservemolen gebruikt om toch meel te kunnen leveren op windstille dagen.
In 1903 werd de molen verkocht aan J. Botermans, die de molen aan zijn bestemming onttrok.
De volgende eigenaar, E.J. van Puijenbroek, liet de molen slopen en voegde het perceel grond van de molen toe aan zijn tuin aan de Bergstraat.

Rond 1900 worden de molenaars in Goirle gerekend tot de middengroep, maar vóór die tijd hebben zij zeker gehoord tot de dorpsnotabelen.
In de Kempische dorpen werden zij als zodanig in een adem genoemd met de schoolmeester, de bierbrouwer en de pastoor.
Ook in Goirle zullen de molenaars een belangrijke schakel vormen in de gemeenschap als arm- en kerkmeester en in de herberg van molenaar Benedictus de Visscher werd in 1819 het St. Sebastiaangilde opgericht.

Van de molens in Goirle was de watermolen de oudste. Hij wordt al genoemd in 1331 bij de uitgifte van ”de gemeijnt aan Hilvarenbeek en stond bij de Wachtelberg aan de Leij“.

"Op 17-05-1422 stond Godevaert Aert Smoelneers af aan zijn broer Henrick Aert Smoelneers alle goederen die hem verstorven van zijn ouders , Aert die Moelner en zijn vrouw Margriet, uitgezonderd zijn deel van de watermolen te Goirle".
Bron: Tilburg oud rechterlijk archief Oisterwijk Akte 181, 17-05-1422, microfiche 2-B2,f.31-5 inv.nr 144.
Informatie van E. Moison.

In 1605 werd hij eigendom van Huybrecht van Malsen, heer van Tilburg en Goirle.
Later kwam hij in handen van de volgende heer van de heerlijkheid, Antonij Schets baron van Grobbendonck, die in 1623 de helft verkocht aan molenaar Hendrick Jansen van Dijck en de andere helft aan diens zwager Adriaen Alewijns.
Het gebouw werd in die tijd omschreven als 'twee watermolens onder een dak met heure toebehoirten, waarvan d' een is een corenmolen en de ander een olieslachmolen'.
Door koop werd Van Dijck in 1637 eigenaar van de hele watermolen, die hij in 1654 verpachtte aan zijn schoonzoon Adriaan Crols.
Zelf bouwde hij in 1651 een standaardmolen aan de Abcovenseweg, die dienst deed tot 1876.
Het perceel op Abcoven bij de Van Haestrechtstraat bleef nog lang bekend als 'de meulenekker'.

De watermolen werd in 1712 weer eigendom van de heren van de heerlijkheid.
Eerst van prins Willem van Hessen Kassel en later van de graven Van Hogendorp, die ook mede-eigenaar werden van de korenmolen op Abcoven.
Op het einde van de 18e eeuw werd Benedictus de Visscher pachter van de watermolen en in 1813 ook van de Abcovense molen.
De laatstgenoemde molen werd in 1830 voor de helft eigendom van zijn zoon Jan de Visscher. Zijn kleinzoon Benedictus de Visscher werd eigenaar van zowel de water- als de standaardmolen, maar in 1876 kocht hij voor fl 270 van landbouwer Antonij Boomaars een akker aan de Groeneweg, waarop een nieuwe windmolen werd gebouwd.
Na afbraak van de oude molen werd 'de meulenekker' eigendom van bakker Willem Verhof uit Tilburg.
Bij de boedelscheiding in 1884 werd zoon Gerardus de Visscher eigenaar van de twee molens, maar door oplopende schulden moesten de onroerende goederen verkocht worden. De watermolen kwam in 1903 in handen van J. Botermans, steenfabrikant te Gilze, die nog datzelfde jaar aan de Gedeputeerde Staten verzocht om de molen aan zijn bestemming te mogen onttrekken.
Het gebouw werd daarna verkocht aan fabrikant E. van Puijenbroek en afgebroken.
De molen aan de Groeneweg kwam in handen van genoemde Botermans, wethouder A. de Brouwer en C. Moonen.

Molenaar werd Benedictus de Visscher, een neef van Gerardus de Visscher.
Rond 1940 werd De Visscher eigenaar van de hele molen.
In 1961 werd het gebouw verkocht aan de gemeente Goirle.

aanvullingen

trivia
In 1652 werd het gaande werk van de oliemolen verhuisd naar een gebouw bij de kerk, en omgebouwd tot ros-oliemolen (Tenbruggencatenummer 15017).
Het oude molenwiel is nog bewaard gebleven als vijver in de tuin van villa "Huize Anna".
Bron: Watermolens in Noord-Brabant vroeger en nu, Ir. Piet-Hein van Halder, 2010.

-----

"Reparaties aan de watermolen van Goirle"
In 2001 werd door “De vrienden van de molens van Goirle” een schitterend geïllustreerd boek uitgegeven met de titel “Molens in Goirle en Riel”. Auteurs van dit boek waren Ad Vorselaars (†) en Jef van Gils.

Op blz.29 en blz.30 van dit boek komen we Peter Verrijt tegen. Over Verrijt staat beschreven, dat hij voor 1652 de Goirlese watermolen al pachtte van Hendrick Jan Gerits van Dijck.

Met dank aan Gerrit van Heeswijk te Goirle.
Nieuwegein/Goirle (2019), John van Erve

Peter Verrijt moet rond 1611 molenaar zijn geweest. Hij was getrouwd met Adriana Lambertus Fabri.

Molenaar Peter Verrijt deed een verzoek/aanvraag tot het repareren van het waterrad:
De schuifselen int waterradt te vernieuwen ende te maecken dattet ganckbaer is.
De schoepen moesten vervangen worden zodat het rad weer vrij kan draaien.

Verder vernieuwingen aan de korenmolen:
Inden iersten een nieuwe assche inde coorenmoolen
Er moest een nieuwe as geplaatst te worden.
Het rinckhout inde coorenmoolen te laten sincken met eene nieuwe bus te stercken
Het ringhout, vermoedelijk was dat de steenkuip, een houten omhulsel dat om het koppel stenen zit om zo de gemalen tarwe te geleiden naar de meelzak. Ook diende de steenbus vervangen te worden.

In de oliemolen diende ook het een en ander te worden gerepareerd:
Inde oliemoolen eenen nieuwen coninxstoel
De koningsstoel, dat de wentelbalk moet dragen. De wentelbalk dient ervoor dat de heien vallen.
Een nieuwe lanterne boven inde selve oliemoolen met eenen nieuwen ganck int radt boven off inden coninck
Het lantaarnwiel dat zorgde voor de overbrenging via een spoorwiel naar de wentelbalk, moest worden vervangen.
De oliemolenbanck op te nemen ende deselve vast te leggen dat se nijet en heft
De oliemolenbanck heet ook wel het 'doodbed' dat is de steen waarop de kollergang 'loopt'.

Voir allen dwelck des voirschreven is die voirgenoemde Herman de Roij heeft gelooft Jacobben Sebastiaenss de moldere aennemere inne desen de somme van tweenvijftich Carolus guldens ende een halfe tonne biers op sijnens Jacobs coste ende laste soo voirschreven staet de voirschreven stucken inde voirschreven oliemoolen te leveren.

Door molenaar Peter Wouters Verrijt was Jacob Sebastiaenssen als aannemer aangesteld. Voor het leveren van de onderdelen en zijn werkzaamheden beloofde Herman de Roij hem 52 Carolus guldens en een halve ton bier te geven. Jacob moest op eigen kosten de onderdelen voor de oliemolen leveren.

Ende heeft die voirschreven Jacob voir d effect ende t volbrengen van desen verbinden sijnen persoon ende alle sijne goeden hebbende ende vercrijgende: Des soo heeft die voirschreven Herman de Roij genomen sijn beraet van ses dagen omme mijn edele heere van Tilborch hieraff
te mogen adviseeren


Aannemer Jacob Sebastiaenssen beloofde de opdracht te zullen uitvoeren. Een vaste zin in overeenkomsten was, dat iemand zijn persoon en zijn goederen, die hij al bezat of nog zou gaan bezitten, daaraan verbond. Het wilde niets anders zeggen, dan dat hij persoonlijk aansprakelijk kon worden gesteld als er iets met de reparatie mis zou gaan. Mocht hij niet in staat zijn om een eventuele financiële claim te betalen, dan konden zijn roerende of onroerende goederen verkocht worden.

Secretaris Herman de Roij nam 6 dagen om zich te beraden of hij de heer van Tilburg en Goirle van advies zou dienen.