De molen bemaalde de Polder Zwartenberg, ter grootte van 385 ha.
Molenaars en tevens herbergiers waren sinds 1821 Hendrik Moonen, Franciscus Dikmans en Franciscus Johannes Coppens.
01-07-1842: Polis van assurantie tegen brandschade, van De Nederlandsche Maatschappij van Brandverzekering te Tiel: 1e. Op een watermolen, toebehorende aan Heeren Ingelanden van den Zwartenbergsche polder, gebouwd van steen + met riet gedekt, staande in voornoemden polder onder de Gemeente Etten, dienende tot uitmaling van het polderwater, zijnde meer dan Zes Ellen van andere gebouwen verwijderd, de Somma van ƒ 8000. 2e. Op een huis van Steen gebouwd + met pannen gedekt, Staande op een afstand van 27 Ellen van voornoemde Molen, dienende tot woonhuis van den Molenaar en toebehoorende aan de zelfde Eigenaren de somma van ƒ 2000. 3e. Op een schuur van Planken met Pannen, mede toebehoorende aan voornoemde Eigenaren en ingebruik bij den molenaar, staande bezijden voornoemd huis, de Somma van ƒ 500. Totaal ƒ 10.500, jaarlijkse premie ƒ 42,88. Informatie gekregen van Chris Baeten, molenaar van de Zwartenbergse molen, 19 mei 2022. -----
03-09-1888: Leidsch Dagblad "Ook is de bliksem geslagen in den watermolen, staande aan den weg van Zevenbergen naar Leur. In een oogenblik tijds stond de molen in lichterlaaie. Hij brandde tot den grond af."
29-09-1888:Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage
Men meldt ons uit Leur aan de Prov. Mr. Cl.: Dat tegen windmolens niet te vechten is, bleek jongstleden Vrijdag in de vergadering van stemgerechtigde ingelanden van den polder Zwartenberg. Met 28 tegen 14 stemmen werd besloten, den afgebranden molen te herbouwen, zoodat er geen stoomgemaal zal verrijzen.
As 932, De Prins van Oranje