Molen Zeldenrust, Thorn

Thorn, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Zeldenrust
modeltype
Ronde molen, beltmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
restant
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02798
oude dbnr.
V248
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 02798 Zeldenrust (Thorn)
De nog complete molen (foto: n.n.)

locatie

plaats
Thorn
plaatsaanduiding
Molenstraat 3
gemeente
Maasgouw, Limburg
streek
Midden-Limburg
geo positie
X: 186820, Y: 352893
N: 51.16459, O: 5.84211

constructie

modeltype
Ronde molen, beltmolen
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
inrichting
n.v.t.
plaats bediening
beltmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
26 m
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Fransen ✉︎ g.n. binnen 1911 1911? buiten? 1950 26,00
Pot ✉︎ ? buiten ? binnen? 1950? 26,00
bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Sterkman & Zn, wed. A. ✉︎ 163 1862 1950
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
restant
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
De oude standaardmolen van het Stift, die tussen Thorn en Wessem stond, had volgens overlevering een laag gelegen standplaats. Als er veel regen was gevallen, kon het water vanwege de hoog gelegen kiejiagen, niet snel genoeg in de bodem verdwijnen. Het kwam daardoor regelmatig voor, dat de molen moeilijk bereikbaar was. Ook de windvang liet te wensen over. Rijen populieren, die als coulissen het vlakke land weliswaar sierden, belemmerden de vrije toestroming van de wind.
In het begin van de 19e eeuw werden bij het provinciaal bestuur een paar verzoeken voor de bouw van een nieuwe windmolen te Thorn ingediend. Een daarvan was afkomstig van Everard van de Boel, pannenbakker in Thorn, die in 1834 vergunning voor de bouw kreeg. ‘Op de Greef’ liet hij een molen bouwen; of dat de oude standaardmolen van het Stift was, is niet bekend.

De molen stond daar blijkbaar evenmin gunstig, want in 1853 werden de molen en de pannenbakkerij afgebroken en verplaatst naar ‘Op den Toom’. Everard van de Boel, die later als rentenier in Roermond ging wonen, had onder andere vier pannenbakkerijen, twee ‘Op den Toom’ en twee ‘Op de Creef’.
In 1876 werd de molen nogmaals afgebroken en op een ander perceel ‘Op den Toon’ werd een stenen bergmolen gebouwd, de latere "Zeldenrust".
Tot kort voor zijn onttakeling stond deze molen nog bij golvende korenvelden, doorsneden met landwegen, die hier en daar gemarkeerd werden door een wit veldkappeletje.

Molen en pannenfabriek vererfden in de familie Van de Boel. Bij successie werd de molen in 1877 toegewezen aan Lambert van de Boel, molenaar in Thorn; zijn broers Theo en Hendrik erfden de pannenfabriek langs de weg naar Wessem.
In 1887 werden Lambert van de Boel en de consorten Frans Jan, Gertruda Johanna, Sibilla, de echtgenote van Jacques Gielen, en de molenaar Antoon eigenaren.
In 1909 werd een machinekamer bij de molen gebouwd, waarvan de lange motorriem naar een bergkazemat liep. De motor, vermoedelijk een zuiggasmotor, is tot in de jaren twintig in bedrijf gebleven. Daarna werd uitsluitend met de wind gemalen.
Bij boedelscheiding in 1938 werd de windmolen toegewezen aan Antoon of Antonius Everardus Hubertus van de Boel, getrouwd met Ida Hubertina Houtackers, molenaar en graanhandelaar in Thorn. Antoon en zijn broer Theo kwamen omstreeks 1930 als molenaars op de windmolen. Deze had toen een koppel 17-er blauwe Duitse stenen en twee koppel 17-er kunststenen, die beide door de molenmaker Sjang Hendrickx uit Beegden van een regulateur waren voorzien. Met de regulateur werd bij wisselende windsnelheden de maaldruk van de molenstenen in zekere mate automatisch geregeld, zodat de draaisnelheden van de molen zo constant mogelijk bleef.
De roeden en de voorzomen waren oorspronkelijk in de nationale kleuren geverfd, die in schuine banen waren aangebracht.
In 1939 werden door de molenmakers Willem Adriaens en Jan Stijnen van de firma Chr. van Bussel uit Weert, stroomlijnwieken aangebracht. Voor de gebroeders Van de Boel en hun vader, die toen nog leefde, waren de stroomlijnwieken een onverwachte verbetering.
Tijdens en na de bevrijding in september 1944 liep de molen geen schade op, hoewel het front bij het kanaal Wessem-Nederweert enige maanden stil lag.

Zoals zoveel eens zo fraaie slapende stadjes en dorpen, waar gedurende vele decennia weinig was veranderd, begon ook Thorn zich uit te breiden. Deze uitbreiding vond in de omgeving van de windmolen plaats, waardoor het gezicht op Thorn aan die zijde geheel veranderde De nieuwe woningen werden zo dichtbij de molen gebouwd, dat de wind uit de zeilen werd genomen. Dichterbij het stadje bouwde Van de Boel een nieuwe motormaalderij. Aanvankelijk werd er nog met stenen gemalen, later werd een hamermolen geplaatst.
Omstreeks 1950 werd de windmolen onttakeld en de onderdelen verkocht. Roeden en as gingen naar Beesel, waar zij in de molen De Grauwe Beer (Tenbruggencatenummer 00213) werden gestoken, die tijdens de oorlog door beschietingen zwaar was gehavend; de staart ging naar de windmolen van Kinrooi in Belgisch Limburg. Voor het Engels kruiwerk en de onderdelen van de maalinrichting werden geen bestemmingen gevonden en werden afgevoerd. Een kale romp bleef over. Met het verdwijnen van de wind- en de watermolen was het monumentale Thorn onnodig twee onvervangbare monumenten armer geworden.
De molenromp was met een goede steenkwaliteit gebouwd. Aan de metselspecie was roggemeel toegevoegd, waardoor volgens Antoon van de Boel een grote hardheid werd verkregen. Dit ondervond de kunstschilder Franciscus van de Berg, die de romp in 1955 kocht om er een atelier in te richten en er een woning aan te bouwen, waarvoor het nodige hak- en breekwerk moest worden verricht.
In 1957 verkocht Van de Berg de verbouwde molenromp aan Ludovicus Theodorus Johannes Meys, een kunstschilder uit ‘s-Gravenhage. Zes jaar later werd J.A.W.H. Verhagen uit Herten eigenaar, die er een horeca-bestemming aan gaf. De molen is thans in eigendom van de fam. Coppens.
nog waarneembaar
woonhuis