Molen Oostermolen (2e), Nijkerk

Nijkerk, Gelderland
v

korte karakteristiek

naam
Oostermolen (2e)
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00090 a
oude dbnr.
V208
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 00090 a Oostermolen (2e) (Nijkerk)

Ansichtkaart, coll. Aart van Drie

op de voorzijde staat de volgende tekst: Oostermolen,Nijkerk. Handel in Granen, Meel en Fourage. Aanbevelend Jan van Doorn.

locatie

plaats
Nijkerk
plaatsaanduiding
Molenplein 16
gemeente
Nijkerk, Gelderland
streek
Veluwe
geo positie
X: 161931, Y: 470591
N: 52.22336, O: 5.48864

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Pannevis ✉︎ g.n. binnen 1877 1877? binnen 1926 23,85
Pannevis ✉︎ g.n. buiten 1877 1877? buiten 1926 23,85
wateras
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
De Prins van Oranje ✉︎ 862 1873 1873? 1926
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1920 verbrand 2008 restant gesloopt
afkomstig van
eigendomshistorie

Gerrit Prins Czn liet deze molen voor zijn zoon Aalbert Prins te Breukelen bouwen, even ten oosten van de oude molen. 

Op 25 juni 1877 droeg deze Aalbert Prins de molen over aan zijn zoon Gerrit. 
Deze stond in Nijkerk bekend als "de zwarte Prins" of "Prins de mulder" ter onderscheiding van zijn neef Gerrit Prins Cz, die de "rode Prins" genoemd werd.

Gedurende 1896 - 1903 heeft molenaar Bart Brinkhuis ook op deze molen gewerkt.
Gerrit Prins verkocht de molen op 4 februari 1901 aan Evert van de Poll, die molenaar was op de nog bestaande korenmolen van Appel, een buurschap bij Nijkerk en aan Jan van Doors, die reeds meesterknecht was op "De Oostermolen".

 

geschiedenis

Oorspronkelijk stond hier al sinds 1357 een standerdmolen met dezelfde naam.

In 1842 werd er een grote achtkante stenen stellingmolen op de Vetkamp gebouwd als vervanging van de houten standerdmolen. De achtkante bovenbouw was afkomstig uit de Zaanstreek. Het was waarschijnlijk de gewezen witpapiermolen “De Herder” uit 1750.

Gedurende 1896 - 1903 heeft molenaar Bart Brinkhuis ook op deze molen gewerkt. 
Gerrit Prins verkocht de molen op 4 februari 1901 aan Evert van de Poll, die molenaar was op de nog bestaande korenmolen van Appel, een buurschap bij Nijkerk en aan Jan van Doors, die reeds meesterknecht was op "De Oostermolen". 

Op 13 februari 1903 gingen beide firmanten uit elkaar; Jan van Doorn bleef alleen eigenaar van de molen. Van Doors kon de zaak alleen niet draaiend houden en hij nam min of meer de benen. 
De molen kwam toen, op 28 maart 1908 in handen van de grootste schuldeiser, de firma H. Gerritsen uit Amersfoort. Deze firma verkocht de molen op 28 november 1912 aan D. van de Bunt, die samen met zijn vader en zijn broer een andere Nijkerkse molen bezat, "De Westermolen". 

Op 07-12-1915 berichtte De Tijd het volgende:   

Een treurig ongeval heeft onder de gemeente Nijkerk plaatsgehad. Vrijdagavond, omstreeks 10 uur, zouden de beide zoons van den heer E. van der Poll, met het oog op den hevigen wind den molen uitspannen. Toen zij daarmee bezig waren, aldus meldt het »Hbl.«. kwam de molen in verkeerde richting in beweging. De jongste zoon werd door een der wieken getroffen, op de stelling neergesmakt en er door gedrukt, zoodat hij van aanzienlijke hoogte op den grond viel. Zwaar gekneusd werd hij opgenomen en naar het ziekenhuis te Arnhem overgebracht. Men vreest voor zijn leven. 

Op 31-12-1915 berichtte het Rotterdamsch Nieuwsblad het volgende: 

De 18 jarige zoon van den molenaar v. d. Poll onder Nijkerk, die onlangs uit den molen viel is thans aan de gevolgen overleden. 

Het slachtoffer heette Gerrit van de Poll, geboren te Holk (Nijkerk) op 28-05-1896. Hij overleed op 22-12-1915 om 13.30 te Arnhem. (Overlijdens- en geboorte akte – Open archief / Gelders Archief) 

Ingezonden door Caroline Schaeffer, 7 juni 2021

Gelezen op de website van Omroep Gelderland (18-07-2008)  

NIJKERK - De sloop van De Oostermolen in Nijkerk is begonnen. '   De Stichting De Oostermolen, die zich al jaren inzet voor behoud van de molen, is verbijsterd. Woensdag diende de stichting nog een verzoek in bij de rechtbank om de molen te sparen. 

In de nacht van 6 op 7 oktober 1920 maakte een brand een einde aan het bestaan van "De Oostermolen". "De Westermolen" was al eerder gesloopt. 
De brand in de molen was ontstaan door overwaaiend vuur van de brandende Eierhal die vlak naast de molen op het Molenplein stond. Naar verluidt kon de brand overslaan op de molen doordat de druk op de waterleiding te gering was. Vlak voordat de brandende molen instortte draaide het gevlucht nog enkele rondjes.

Volgens de gemeente was er geen reden om te wachten met de sloop. 

Onlangs heeft de gemeenteraad van Nijkerk besloten een vergunning te verlenen tot het slopen van de Oostermolenromp. 
De eierhal, het voormalige politiebureau aan het Van Reenenpark en de pakhuizen aan het 
Molenplein worden wél in volle glorie hersteld! 

Een eierhal op een Molenplein zonder molen..... 

van de site De STAD NIJKERK: 

,,Verlies Molen blijft een groot verdriet” 

NIJKERK - Nico Poorter sprak in een eerste, voorlopige reactie namens de Stichting Stadsgezicht Nijkerk van een groot verdriet dat de Molenromp van het Molenplein zal verdwijnen, maar reageerde opgelucht over de formuleringen van het college over de herbouw van de historische panden. 

door Henk Brinkman 

,,Het is navrant dat in het Jaar van de Molen en nu het 650 jaar geleden is dat Nijkerk ‘het recht van wind’ verkreeg, de molen nu van het Molenplein gaat verdwijnen. Het is ook inconsequent monumentenbeleid van de gemeente. De Molenromp had al een beschermde status. De Eierhal en de andere betrokken panden niet. Die blijven nu behouden en de molen niet. Ik denk dat de gemeente onder druk is gezet om de molen op te offeren. Dat kan geen Nijkerks verhaal zijn. Eigenlijk is dat voor ons onaanvaardbaar, maar we gaan er niet meer tegen procederen. We zijn wel blij dat er nu eindelijk voortgang komt.” 

Poorter was blij dat in de overeenkomst tussen gemeente en Aprisco is vastgelegd dat de vier panden aan het Molenplein op dezelfde plaats, met dezelfde gevel, maten en dakconstructie worden herbouwd. ,,Daar maakten we ons wel zorgen om.” 

Wel schrok Poorter van het aantal woningen (93) dat in de nieuwe plannen is opgenomen. ,,Tsjonge, dat zijn er meer dan het aantal dat in de oorspronkelijke plannen was vermeld. Dat kan betekenen dat er hoge gebouwen komen tegenover het Weeshuis. Ik heb echter de plannen nog niet in kunnen zien. Die willen we nu eerst bestuderen.” 

Arthura van de Bunt gaf als eerste reactie dat de Stichting Oostermolen zich niet bij het verlies van de molenromp zal neerleggen. ,,De Stichting zal alle wettelijke mogelijkheden gaan gebruiken om verlies van de Molen op het Molenplein te voorkomen.” 

11 januari 2007, informatie van J. Vondeling 

nog waarneembaar

aanvullingen

trivia

Toen in 1842 "De Oostermolen" op de Vetkamp werd herbouwd, was de nieuwe molen waarschijnlijk al een molen met een verleden. De molen had waarschijnlijk voordien in de Zaanstreek gestaan, tenminste, wanneer men afgaat op constructiedetails, zoals: 
1. De vorm van de romp. De sterk gebogen lijnen, de "zeeg" van het achtkant wijzen in deze richting. 
2. De lange spruit ligt achter het bovenwiel, hetgeen elders ook wel voorkomt, bijvoorbeeld in Groningen, maar op de Noord-Veluwe nauwelijks, terwijl het een algemeen kenmerk van Zaanse molens is. 
3. De aanwezigheid van een teerdeur. Dit is een typisch kenmerk van een Zaanse molen. Het luik (of het grote kistraam) op de kapzolder, onder het boventafelement, dat men vroeger gebruikte om verfwerk aan de kap te verrichten. 
4. Het onderachtkant is van hout; het staat op een stenen voet van een paar meter hoogte. Men ziet dit wel meer bij verplaatste Zaanse molens: bijvoorbeeld bij "De Traanroeier" in Oudeschild, of bij "De Krijgsman" in Blokker. De hoogte van het houten onderachtkant komt overeen met de hoogte, die voor een Zaanse molen gebruikelijk was. 

Maar welke Zaanse molen is dan als "De Oostermolen" in Nijkerk herbouwd? 
Opvallend is, dat het achtkant van de molen met horizontale planken bekleed was. Immers, vrijwel alle achtkante molens op de Veluwe waren met riet gedekt (die van Harderwijk oorspronkelijk met, maar dat was ook een "import"-molen). Ook de meeste Zaanse molens waren met riet gedekt. Nu was er één soort industriemolens in de Zaanstreek, die vrijwel alle een met planken beklede romp hadden: de witpapiermolens. 
De reden daarvan was, dat men begrijpelijkerwijs in een molen waar wit papier vervaardigd werd zo min mogelijk last van stof mocht hebben, omdat dat de kwaliteit van het papier niet ten goede kwam. Vandaar, dat men de voorkeur aan hout boven riet voor de bekleding van de romp gaf, omdat daar veel minder stof aanhing. Mogelijk was dus "De Oostermolen" eerder een Zaanse papiermolen. 
Dit wordt nog meer aannemelijk gemaakt door het bouwjaar van de molen: 1842. De grote daling van het aantal molens in de Zaanstreek zette zich pas in na 1870. Voor één soort molens was de sloper al eerder een realiteit geworden: de papiermolen, omdat het papiermakersbedrijf in zijn oude vorm zo halverwege de 19e eeuw in een crisissituatie kwam te verkeren. 
Als het een papiermolen was, welke dan? In het werk van H. Voorn: Papiermolens in Noord-Holland (Haarlem 1960) worden de lotgevallen van de Zaanse papiermolens uitvoerig beschreven. Gelet op het jaar van de sloop van de Zaanse papiermolens kwam er maar één molen in aanmerking, die naar Nijkerk verplaatst zou kunnen zijn: “de Herder uit Zaandijk, gesloopt in 1842. 
In het boek van P. Boorsma: Duizend Zaanse Molens (Amsterdam 1968) wordt ook “de Herder” beschreven. Bij de sloop van 1842 vermeldt hij, dat de molen 'volgens sommigen elders is opgericht als korenmolen, doch niemand weet waar.' 
Wat ligt dan meer voor de hand dan om aan te nemen, dat 'De Oostermolen' de voormalige Zaandijker witpapiermolen “de Herder” zou zijn. 
Deze veronderstelling wordt nog versterkt door de zeer 'holle' lijn van het achtkant, de slanke vorm van de molen, datgene wat wijst op een achttiende eeuwse molen. Dit klopt, want “de Herder”, die oorspronkelijk in 1689 gebouwd werd, brandde op 10 maart 1750 ten gevolge van blikseminslag af maar werd weer herbouwd. Al met al had de nieuwe 'Oostermolen' al een hele geschiedenis achter de rug, voordat hij in Nijkerk gebruikt werd voor het malen van graan en het pellen van gerst. 

De na de brand overgebleven stenen onderbouw werd enkele meters opgemetseld en van een puntdak voorzien. Hierin maalde men verder. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werden de maalactiviteiten geleidelijk overgebracht naar een gebouw aan de haven. Dit gebouw was ook eigendom van de Fa. van de Bunt. In de molen bleven wel de kantoren en de rest van de ruimte werd benut als opslagruimte. 

Per 1 januari 1969 fuseerde M. van de Bunt N.V. met de Fa. W.C. van Ommeren, eveneens te Nijkerk. Aan de Nijverheidsstraat werd een nieuw kantoor gebouwd bij de veevoerfabriek. In december 1969 werd het kantoor aan het Molenplein opgeheven en verplaatst naar het nieuwe gebouw. De molenvoet werd voortaan alleen maar als opslagruimte gebruikt. De kantoren werden tot twee maal toe gebruikt voor de huisvesting van gezinnen, die eensklaps zonder onderdak kwamen te zitten. Maar wat moest er verder gebeuren met de onderbouw van de oude molen? 
In december 1970 lanceerde een lid van de gemeenteraad van Nijkerk het plan om 'De Oostermolen' weer als windmolen te herbouwen en daarin een V.V.V.-kantoor te vestigen. Dat was technisch gezien misschien wel mogelijk. Men zou bijvoorbeeld gebruik kunnen maken van een elders te slopen molen. Dat zou wel een kostenbesparing opleveren, maar het bedrag, dat dan toch nog voor de herbouw noodzakelijk was, zou niet bepaald onaanzienlijk zijn. Dat zal dan ook wel de reden geweest zijn, dat de gemeente Nijkerk niet inging op dit plan. 
Toch kreeg de molenvoet een nieuwe bestemming: 'De Oosterrnolen' werd door de firma Van de Bunt-Rijnsburger N.V. verbouwd en ingericht voor de kleinverkoop. Op 18 februari 1972 werd 'De Oosterrmolen' voor het publiek geopend. Er is nu in de voet van 'De Oostermolen' van alles te koop: 
kippen- en duivenvoer, voer voor huisdieren, kunstmest, zaden, bloembollen, hengelsportartikelen, tuinmeubelen, tuingereedschap en noem maar op.