Molen De Prolpot, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Prolpot
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01089 b
oude dbnr.
V1739
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01089 b De Prolpot (Zaandam-Oost)
Foto:n.n. omstreeks 1910, verzameling F.Rol

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
Op de noordkant van het schiereiland de Hemmes
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam B (1) 60 Evert Smit, koopman
geo positie
X: 116595, Y: 498034
N: 52.46870, O: 4.82203

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Enkel oliewerk, later dubbel oliewerk.
versieringen
Op de staart van de spin (windwijzer) achter op de schuur, stond een klein potje met daarin een lepel.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De kleine oliemolen de Prolpot werd in 1657 als enkelwerks oliemolen gebouwd voor Walich Jacobsz. Hoogeboom. De molen werd dus aanvankelijk gebruikt voor het verwerken van hennepzaad. Walich Jacobsz. Hoogeboom ontvangt op 22 maart van dat jaar de windbrief voor de Prolpot. Hoogeboom blijft vrij lang eigenaar van de molen en laat op 3 juni 1681 de Prolpot tegen brand verzekeren bij een assurantiecontract.
Omstreeks 1720 behoort de Prolpot toe aan Jacob Bleeker. Bij de oprichting van het olieslagerscontract voor ladingen, op 14 juni 1727, wordt de lading van de molen op zijn naam verzekerd. Zes jaar later, op 1 juli 1733, laat Bleeker ook de opstal van de Prolpot bij het OC tegen brand verzekeren. De verzekerde som laat zien dat de Prolpot nog steeds een enkelwerks oliemolen is. Later werd hij verbouwd tot een dubbele oliemolen. Tegen het midden van de achttiende eeuw komt de Prolpot in handen van de Oostzaandammer olieslager Jan Spekham Duyvis, die later ook de nabij gelegen oliemolen “de Halve Maan” in bedrijf hield. Later verkoopt Duyvis de Prolpot weer.
Omstreeks het jaar 1800 komt de Prolpot in bezit van Hendrik Gruys, die o.a. ook de oliemolens “de Woudaap”, “de Katuil” en “de Wind” bezit, alsmede de pelmolens “de Stijfselbak” en “de Peereboom”.
Op 9 april 1814 verkocht Gruys de Prolpot, voor Fl.2500,-, aan de Koger olieslager Evert Smit. Eerder als had Gruys de Koger oliemolen “de Wezel” aan Evert Smit verkocht. Gruys was schijnbaar een bekende van Evert Smit, want in latere jaren zou hij nog enkele molens verkopen aan Smit.
Evert Smit behoorde in zijn tijd tot een van de grotere moleneigenaars en had al zo’n 20 oliemolens voor hem werken. In 1796 begon Evert Smit olie te slaan met de Westzaandammer oliemolen “de Olievos”, vijf jaar later zegt hij de huur van deze molen op en koopt hij de nabijgelegen oliemolen “de Wind”. In de daarop volgende jaren koopt Evert Smit er een behoorlijk aantal oliemolens bij, zijn onderneming zal uitgroeien tot een van de grotere in de Zaanstreek. Tijdens zijn top bezit Smit ruim 25 oliemolens en een pelmolen, verder is hij burgemeester van Koog aan de Zaan en heeft hij in Suriname plantages. Na zijn overlijden in 1843 wordt het bezit van Smit verkocht. De Prolpot gaat voor een bedrag van Fl.3050,- naar Teunis Keyzer.
In 1861 kwam de Prolpot weer in bezit van de firma Duyvis. Dit oude familiebedrijf, dat al in 1759 bestond, was 100 jaar eerder ook al actief met de molen, zij bezaten uit die tijd nog steeds “de Halve Maan”. Naast de Prolpot en de Halve Maan, sloegen ook “de Katuil”, “de Zeemeeuw”, “de Poelsnip” en “de Zaadzaaier” olie voor de firma Duyvis. Verder bezaten zij nog de twee Oostzaandammer pelmolens “de Tol” en “de Koopman”.
Vanaf 1863 werd de firma T.Duyvis gerund, door Teeuwis Duyvis en zijn zwager Christiaan von Reecken, een huisarts uit Monnikendam. Beide heren zijn voor de helft eigenaar van het bedrijf, later bezit Teeuwis Duyvis iets meer in het bedrijf. Na het overlijden van Teeuwis Duyvis in 1875 komen de zaken in bezit van zijn zoon Ericus Gerhardus Duyvis. Hij verhuurt de Prolpot aan de firma Brat uit Oostzaan.
Na het overlijden van Klaas Brat in 1851, richtten zijn beide zoons de firma Klaas en Hendrik Brat op. Aanvankelijk houdt de firma Brat zich bezig met de productie van stijfsel, later worden de zaken uitgebreid met een aantal oliemolens. In 1864 wordt de Oostzaandammer oliemolen “de Jager” gekocht, hiervoor hadden beide broers reeds de Oostzaner oliemolen “de Heining” voor zich werken. Na de aankoop van de Jager, worden ook de oliemolens “de Brijpot”, “de Kogmeeuw” en “de Sint Willibrordus” toegevoegd aan het bezit van de firma Brat. In 1876 gaan de beide broers, firmanten, hun eigen weg en wordt de firma K. en H. Brat ontbonden. De bezittingen werden toen verdeeld. De Jager kreeg Hendrik Brat als nieuwe eigenaar toegewezen. Verder kreeg hij de oliemolen “de Kogmeeuw”, gelegen op de Hemmes in Oostzaandam en het stijfselpakhuis “de Anjer” aan de Oostzijde in Zaandam. Broer Klaas kreeg de oliemolens “de Heining”, “de Brijpot” en “de Sint Willibrordus” en de stijfselschuur “de Hoop”.
In 1880 kocht Hendrik Brat de Prolpot van Debora Geertruida Verkade, weduwe van Teewis Jansz. Duyvis, voor Fl.4500,-. Later zal hij de molen gebruiken om proeven te nemen voor het produceren van tarwekoeken, mogelijk probeert hij afval uit de stijfselmakerij tot iets bruikbaars te maken. Wat het resultaat was, vermeldt de geschiedenis niet. Vanaf 1888 treden zijn drie zonen toe tot de firma die vanaf dan bekend staat als de v.o.f. Hendrik Brat & Zonen. In 1892 wordt de buurman van “de Kogmeeuw”, de oliemolen “de Zeemeeuw” gekocht. Brat wil schijnbaar zijn molenzaken concentreren rond de Hemmes. In 1894 verkocht hij de Jager en verving deze door “de Roggebloem”, die ten oosten van “de Zeemeeuw” lag. Zo bezat de firma Brat dus vier oliemolens op de Hemmes, wat logistiek gezien natuurlijk fantastisch was.
In 1904 verkocht de firma Brat de Prolpot aan Jan Huysman uit Koog aan de Zaan. Als de meeste fabrikanten hun molens afstoten, begint Huysman nog een nieuwe olieslagersfirma. In korte tijd kocht hij de oliemolens “de Zaadzaaier”, “de Oranjeboom”, “de Oude Zwan”, “de Zeeman” en “het Zwarte Kalf”, alle gelegen op en rond de Hemmes in Oostzaandam. Met deze onderneming wordt het begin gelegd van de firma die tegenwoordig bekend staat als ADM Cocoa, voorheen Cacao de Zaan, een van de grootste cacao verwerkende bedrijven ter wereld.
Later verliest Huysman twee molens, het Zwarte Kalf wordt in 1908 verkocht aan Pieter Boorsma en Hendrik Evenblij, de Zeeman verbrandt in 1910.
Op 1 juli 1912 wordt te Zaandijk het olieslagerscontract ontbonden. Deze verzekering, die 185 jaar had bestaan, kende op het laatst nog 8 deelnemers, die gezamenlijk 5 olieslagerijen bezaten en nog 8 molens. Jan Huysman bezat bij de ontbinding nog 4 oliemolens.
In het begin gebruikte hij de molens nog voor het slaan van lijnzaad, later omstreeks 1915 werden de molens gebruikt voor de verwerking van cacao afvallen, die afkomstig waren uit zijn cacao fabriek. De oude manier van persen leverde nog steeds meer cacaoboter op dan de moderne persen in de fabrieken. Later veranderde dit, waardoor het doek definitief viel voor de resterende molens.
In 1916 verkocht Huysman de Prolpot aan Leendert Groot uit Zaandam. Lang heeft Leendert Groot geen plezier van de molen gehad. In de vroege ochtend van 18 juni 1917, raakte de Prolpot door onbekende oorzaak in brand. De kleine oliemolen kon niet meer gered worden en brandde tot de grond toe af. Door de oorlogsjaren leverde de verkoop van het overgebleven ijzerwerk meer geld op dan dat Groot een jaar eerder voor de complete molen had betaald. Van twee overgebleven roeden werd weer een nieuwe gemaakt die dienst ging doen in de Strijd aan de Braakdijk.
Na de brand van de Prolpot, kocht Leendert Groot de Wormer oliemolen “de Veerschuit”, waarmee hij voortaan cacao afval ging verwerken. De molen werd voor dit doel onttakeld en voorzien van een elektromotor. Het geheel verbrandde in 1933.

Over de naam van de molen schrijft Pieter Boorsma in zijn boek “Zaanse Windmolens” het volgende:
”Prol”, zoo werd de molen in den regel genoemd, was een soort van brij van meel en melk of wei. Het woord kwam ook voor in een gezegde, dat vroeger in zwang was, ten aanzien van iets dat men gelukt of verzekerd achtte. Zoo b.v. het verkrijgen van een vaste “stiek” (werk of betrekking) dus wanneer iemand “onder dak” was. Dan zeide men van hem:”Zijn prol is beschut”. Werd dus in de wandeling de tweede helft van den molennaam veronachtzaamd, niet alzoo was het te dien opzichte met den staart van de spin van de Prolpot gesteld. Deze was uitgezaagd in den vorm van een “twee-oorde” pot (steenen pot met twee ooren) terwijl een schuin gestelde lepelsteel daarboven uitstak.
Dat die bewegelijke brijpot met zijn lepel, steeds den olieslagers, die op de Prol werkten, in gedachte is geweest zoodat zij nooit getreurd hebben, kan echter niet verzekerd worden, zonder de waarheid te kort te doen.”

Bronnen:
- “De Zaende” 2e jaargang 1947 blz.135
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 50/67-72/ 87-89
- “Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz. 139-143/ 185-187
- “De Windbrief” 11e jaargang 1982 nr.40 uitgave Vereniging de Zaanse Molen, artikel T. Neuhaus over familie Brat
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 137
- “Zaanse Windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 164-165
F. Rol.

aanvullingen

trivia
Oliemolen De Prolpot, achtkante bovenkruier met schuur, te Zaandam-Oost op de noordkant van het schiereiland de Hemmes ten westen van de oliemolen "de Poelsnip. Bouwjaar 1657, verbrand in 1917.