Molen De Ster, Utrecht

Utrecht, Utrecht
v

korte karakteristiek

naam
De Ster
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01041 d
oude dbnr.
V1259
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 01041 d De Ster (Utrecht)
De molen vlak voor de sloop in 1911

locatie

plaats
Utrecht
plaatsaanduiding
aan de Leidsche Vaart n.z.
gemeente
Utrecht, Utrecht
streek
Vechtstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Buiten Catharijne C (1) 92 Willem van der Star, houdkoper
geo positie
X: 135363, Y: 455751
N: 52.08967, O: 5.10068

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt (behalve onderbouw)
geschiedenis
In en om de stad Utrecht zijn er in totaal twaalf zaagmolens in bedrijf geweest.
De in 1739 gebouwde achtkante molen 'De Ster' moest in 1911 het veld ruimen.
De originele molenwerf bleef gelukkig behouden doordat het bedrijf na de sloop van de molen als elektrische zagerij tot 1982 voortgezet werd.
De eerste eigenaren en bouwers van de molen waren Jordan van der Ven en Arien van der Starren.

In 1721 werd door de vroedschap aan Jordan van de Ven, van beroep radenmaker, en Arien van de Starren toestemming gegeven voor de bouw van een zaagmolen op land en weide aan de noordzijde van de Leidse Vaart, toebehorende aan het St. Jobsgasthuis. We vinden in de naam van de laatstgenoemde aanvrager de oorsprong van de naam van de molen.
deze tekst heeft betrekking op de molen Job

De stichtingskosten gingen blijkbaar de draagkracht van de ondernemers te boven, want in 1722 werd er een hypotheek op gevestigd. De molen stond op erfpachtsgrond waarvoor een canon van ƒ 72,50 betaald moest worden. In 1815 werd deze erfpacht afgekocht.
Van de stichting af is de molen bezit geweest van de familie Van der Star.

Eerst in 1851 verklaarden Willem en Johannes Mattheus van der Star, 2e luitenant bij de ponteniers in garnizoen te Zutphen, dat zij tot scheiding van de boedel van hun ouders, Dirk van der Star en Catharina Johanna van Kempen, wilden overgaan. De molen werd tegen taxatieprijs van f 11.000 toegewezen aan Willem.

Hij verklaarde in 1860 dat hij zijn molen wilde verkopen. De koper zou ook hier verplicht zijn de inventaris over te nemen en wel voor ƒ 1425. De inventaris was uitgebreider dan die van de Bijgeval.

De koop werd ingezet door Christoffel Fredericus Overwijn, van beroep timmerman, op ƒ 11.200. Hierop werd gemijnd door Johannes Mol, bakker, met ƒ 700,-. Na diens overlijden verklaarde zijn weduwe Elisabeth Vermey en haar kinderen in 1876 de molen verkocht te hebben aan Willem de Wit voor ƒ 15.000,-. Na het overlijden van hun beide ouders verklaarden de erfgenamen van Willem de Wit tot boedelscheiding te willen overgaan. Aan de zoon Willem werd de molen toebedeeld.

In 1911 werd de molen onttakeld. De onderbouw is tot medio 1985 in gebruik geweest als elektrische zagerij. De laatste eigenaar van het molenerf was houthandel De Wit.

De originele zaagschuur, het molenaarshuis en enkele houtloodsen vormen tot op heden nog een complete en daardoor voor Nederland unieke molenwerf aan de noordoever van de Leidse Vaart, halverwege tussen de Damstraat en de Nederlandse Munt. Zie ook de gegevens van de herbouwde zaagmolen De Ster te Utrecht.

Bron: 'Zes eeuwen molens in Utrecht'van W.A.G. Perks.
NB. In dit boek zijn de gegevens van de molens Job (de later genoemde Bijgeval) en de Ster verwisseld voor wat betreft de beginperiode van deze molens.

Opmerkingen over de tekst uit het boek 'Zes eeuwen molens in Utrecht':
In het stukje over de Ster "In 1721 werd door de vroedschap aan Jordaan van de Ven, …" heeft betrekking op de paltrok Sint Job of kortweg Job genoemd.

In de naam van de molen vinden we de naam van de eigenaar van de grond van de molen terug: het Sint Jobsgasthuis.

Het verhaal over het vestigen van een hypotheek is juist maar de ( door Bernet van Leeuwen) getrokken conclusie dat e.e.a. te maken zou hebben dat "de stichtingskosten .. blijkbaar de draagkracht van de ondernemers te boven" ging is zeer onwaarschijnlijk. Het ligt meer voor de hand dat er een hypotheek werd opgenomen ter financiering van een handelsvoorraad aan hout. Uit een kanttekening op de hypotheekakte blijkt dat deze al zeer snel was afgelost. Tussen 1721 en 1740 werkten van der Ven en van der Starre voor 'gemeene rekening' met deze molen. In 1740 werden de opstallen (huis en houtloodsen) gesplitst. De molen bleef gemeenschappelijk bezit en er werden werkafspraken gemaakt over het gebruik van de molen.
In 1721 was Jordaan van der Ven een Utrechts burger. Arie kocht zijn burgerrechten in 1725. Om hout te mogen zagen en verhandelen in Utrecht diende men lid te zijn van het Utrechtse bijlhouwersgilde. Om lid van dat gilde te kunnen worden diende men o.m. Utrechts burger te zijn. Arie kwam uit ZO-Utrecht (richting Leersum/Amerongen) en vestigde zich eerst buiten de Tolsteegpoort. Het vermoeden bestaat dat hij gewerkt heeft met de Eenhoorn aldaar (een paltrok).

In 1739 kreeg Arie van der Starre toestemming om op in erfpacht verkregen grond van Gerard van Beest (die ik ook wel als notaris tegen kom) een molen te bouwen. Het was deze molen die hij naar zichzelf vernoemde: de Ster. Vanaf 1740 werkte Arie van der Starre met anderhalve molen: de helft Job en 110% de Ster.

Andere Utrechtse zaagmolens.
Naast De Ster stond aan de Leidse Vaart de zeskante zaagmolen 'De Bijgeval' (zie Tenbruggencatenummer 01041 e) die in 1815 een verbrande paltrokmolen opvolgde. Deze molen verdween op zijn beurt in 1909.

Tot 1954 hebben ter hoogte van het huidige Lodewijk Napoleonplantsoen langs de Kromme Rijn de laatste resten gestaan van de zaagmolen 'Kranenburg'.
(zie Tenbruggencatenummer 01042). Deze molen was al in 1917 stilgezet.

Op 9 juli 1982 werd het laatste restant hout door de Wit verkocht en sloten zich de boeken van deze houthandel.

Op de site van de molen Website Molen de Ster, Utrecht schrijven we wekelijks stukjes met soms een historische achtergrond.
Piet van Os, 20 september 2004.

Molenaars op deze molen waren:
1739-1773 Arien van der Starren
1773-1801 Dick van der Star/Jan van der Star
1801-1830 Willem van der Star
1830-1835 Dirk van der Star
1835-1860 Willem van der Star junior
1860-1876 Johannes Hendrikus Mol
1876-1885 Willem Jan de Wit
1885-1907 William de Wit
1907-1946 Jan de Wit
1946-1982 William de Wit junior