De voorganger van de molen werd in 1875 gebouwd als een grondzeiler. De molen verbrandde in 1900.
In 1829 werd de molen opgericht in de buurtschap Öchtel, gemeente Salzbergen, door de uit Schüttorf afkomstige burgemeester en koopman W. Schümer. Deze wilde de molen aanvankelijk in zijn woonplaats oprichten, maar kreeg daarvoor geen toestemming van de graaf van Bentheim. De alternatieve locatie lag op het gebied van het graafschap Lingen (nu Kreis Emsland). De molen, die hoofdzakelijk voor eigen gebruik maalde, bleef in bedrijf tot 1900 en werd vervolgens aangekocht voor de herbouw van de molen van Schellings in Beuningen.
Bron: Walter Tenfelde, "Die Mühlen im ehemaligen Landkreis Lingen", Lingen/Ems, 1985.
Informatie van Leo van der Drift, 3 december 2005.
In 1920 werd de molen ook als zaagmolen gebruikt.
In 1925 werden de wieken en de kap eraf gehaald, waarna de romp overbleef. Het bedrijf is thans nog een mengvoederbedrijf en nog steeds in handen van de molenaarsfamilie Schellings die de molen ook heeft laten bouwen.
Molenromp tot kaphoogte.
Op de nabijgelegen nieuwe rotonde staat een koppel molenstenen opgesteld.
Het houten onderachtkant is 7,80 m hoog, met een wijdte van 12,50 m, en behoort daarmee tot de grootste houten achtkanten.
Voorheen was het adres: Oldenzaalsestraatweg.
Standplaats: aan en ten westen van de weg Oldenzaal-Denekamp, ongeveer 750 m ten westen van de RK Kerk van Beuningen bij de kruising met de Matenweg en de Volterdijk, Denekampsestraat 43.