Molen De Poelsnip, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Poelsnip
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01089 c
oude dbnr.
V1014
Meest recente aanpassing
| Geschiedenis
media-bestand
Molen 01089 c De Poelsnip (Zaandam-Oost)
Foto: n.n. omstreeks 1905 verzameling F.Rol

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
Op de Noordoostkant van de Hemmes, vlak bij de weg.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam B (1) 62 Cornelis de Kinderen, koopman
geo positie
X: 116743, Y: 498035
N: 52.46872, O: 4.82421

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting

Dubbel oliewerk

versieringen

Eenvoudige baard met het jaartal 1689

plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Pot ✉︎ 629 binnen 1871 1871? binnen 1922 22,00
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verplaatst
geschiedenis

De fraaie oliemolen de Poelsnip werd gebouwd in het jaar 1689 voor Claas Pietersz. Jut. De molen was al enkele jaren in bedrijf toen de windbrief werd uitgereikt. Dit stond als volgt in de boeken:”Windbrief aan Claes Pieters Jut woonende op het Kalff in den Banne van Oostzanen het recht van de wint tot een olymolen de Poelsnip by hem en zyne consorten, by henluyden opgeregt in den Banne van Oostzanen.” Erfpacht 12 Caroli gulden jaarlijks ingaande wanneer de molen voltooid zal zijn”. De molen was echter al voltooid en in vol bedrijf. Het gebeurde vroeger wel vaker dat de windbrief werd uitgereikt terwijl de molen al enige jaren in vol bedrijf was.
In het begin van de achttiende eeuw komt de Poelsnip in handen van Jan en Claes Decker, die ook eigenaar waren van de Oostzaandammer oliemolens “de Katuil” en “de Veering”. Zij laten op 27 juni 1727, de lading van hun drie molens tegen brand verzekeren bij het op die dag opgerichte olieslagerscontract. Kort hierna verkopen zij de Poelsnip aan Pieter Pietersz. Peijt, die ook eigenaar is van de nabijgelegen oliemolen “de Sint Lucas”. Op zijn naam wordt de Poelsnip op 3 september 1733 tegen brand verzekerd in het OC voor opstallen. Tot wanneer de Poelsnip in bezit van de familie Peijt blijft is mij niet bekend, in ieder geval stond de molen in 1742 nog op hun naam. Omstreeks het einde van de achttiende eeuw komt de Poelsnip in handen Cornelis Derkinderen, die ook de iets zuidelijker staande oliemolen de Oranjeboom bezat. Hij bleef tot omstreeks 1820 werken met beide molens.
Omstreeks 1850 werd de Poelsnip gekocht door de firma Duyvis. Dit oude familiebedrijf, dat al in 1759 bestond, was later actief met zes oliemolens en twee pelmolens. Naast de Poelsnip, sloegen “de Prolpot”, “de Halve Maan”,”de Zeemeeuw”, “de Katuil” en “de Zaadzaaier” olie voor de firma Duyvis. De twee pelmolens waren “de Tol” en “de Koopman”.
Vanaf 1863 werd de firma T. Duyvis gerund, door Teewis Duyvis en zijn zwager Christiaan von Reecken, een huisarts uit Monnikendam. Beide heren zijn voor de helft eigenaar van het bedrijf, later bezit Teewis Duyvis iets meer van de firma. 
Op 20 augustus 1863 krijgt de Poelsnip als eerste molen binnen de Zaanstreek een ijzeren roed. Deze eersteling blijft draaien tot 20 oktober 1868. Op die dag slaat tijdens een hevig onweer de bliksem raak in de Poelsnip, die hierdoor zwaar beschadigd wordt. Met dezelfde klap wordt ook de iets zuidelijker gelegen oliemolen “de Oranjeboom” getroffen en de pelmolen “de Jonge Prinses” aan de Kalverringdijk, die hierdoor tot de grond toe afbrandde.
Door de blikseminslag werd het wiekenkruis van de Poelsnip zwaar beschadigd inclusief de ijzeren roed. Christiaan von Reecken kreeg van het olieslagerscontract een bedrag van Fl. 1650,- uitgekeerd en liet de molen herstellen.
Na het overlijden van Teewis Duyvis in 1875 komen de zaken in bezit van zijn zoon Ericus Gerhardus Duyvis, die de oliemolens de Katuil en de Prolpot verkoopt. In 1880 richt Ericus Duyvis de stoomolieslagerij “de Zaan” op, die was gevestigd in een oud stijfselpakhuis op de Koger Hem. In deze fabriek werd voor het eerst olie geperst met zgn. etagepersen.
In de daarop volgende jaren wordt het molenbezit afgestoten, op de Poelsnip na. De Poelsnip ging als proefoliemolen dienen voor de fabriek. In deze proefoliemolens werd gekeken wat de opbrengst was van een bepaalde partij zaad. Voor dit doel hielden de grote olieslagers vaak nog een oliemolen in bedrijf.
De fabriek op de Koger Hem zal uitgroeien tot de grootste van de streek. Met de etagepersen kon per week 100 ton lijnzaad worden verwerkt, door uitbreidingen en verbeterde productiemethoden verwerkte de Zaan omstreeks de jaren twintig van de vorige eeuw zo’n 900 ton lijnzaad per week. Na de tweede wereldoorlog krijgt Duyvis het predikaat Koninklijke, waarna de firmanaam voortaan Koninklijke Fabrieken T.Duyvis Jz. N.V. luidde. In de jaren zestig neemt Duyvis de Wormerveerder oliefabriek “de Toekomst” over. De olieslagerij van de Koog verhuist hierheen en in de panden op de Koger Hem worden voortaan consumptie artikelen geproduceerd zoals pinda’s en de bekende borrelnootjes. In 1969 wordt deze tak van Duyvis opgenomen in het grote concern AKZO. De oliefabriek in Wormerveer wordt eigendom van de firma Croklaan. In 1988 wordt een nieuwe fabriek gebouwd op de plaats van de oude stoomolieslagerij “de Wachter”, vlak onder de roeden van de oliemolen “de Ooievaar”. In deze fabriek vindt nu de productie van de borrel- en tijgernoten plaats. De firma Duyvis maakt tegenwoordig deel uit van Pepsico Nederland.

Op 1 juli 1912 wordt te Zaandijk het olieslagerscontract ontbonden. Deze verzekering, die 185 jaar had bestaan, kende op het laatst nog 8 deelnemers, die gezamenlijk 5 olieslagerijen bezaten en nog 8 molens. De Poelsnip behoorde bij de laatst verzekerde molens van het olieslagerscontract.
De Poelsnip blijft tot 1917 in bedrijf en komt in dat jaar door gebrek aan grondstoffen (vanwege de eerste wereldoorlog) tot stilstand. Met de molen werd, tot zijn definitieve stilstand, als laatste nog dag en nacht gewerkt. In 1921 verkocht de firma Duyvis de molen aan slopersbedrijf de Boer uit Oostzaan. Zij breken de molen in februari 1922 tot stellinghoogte af en verkopen het achtkant aan een molenaar uit Budel-Schoot, wiens molen was verbrand. De Poelsnip blijft daar tot 1937 in bedrijf en wordt in februari van dat jaar door brand verwoest.

Het oliewerk van de Poelsnip wordt na de sloop van de molen geplaatst in de romp van nog steeds bestaande oliemolen “de Os”. Hiervoor werd een grote vierkante kast aan het achtkant gebouwd. Zo bezat de Os dus twee dubbele werken. Het slagwerk blijft tot omstreeks 1930 in bedrijf en wordt later verwijderd.

De onderbouw en schuren van de Poelsnip blijven als opslagplaats dienen en zijn omstreeks de jaren zestig van de vorige eeuw gesloopt. Tegenwoordig bevindt zich op de plaats van de molen een loods die de naam van de molen levend houdt. Op de loods hangt een bord waarop met fraaie letters “de Poelsnip” is geschilderd.

Bij de brandweer van Zaandijk bevinden zich enkele zgn. hozers die afkomstig zijn van deze molen. Een hozer is een primitief handblusmiddel dat vroeger in geen enkele molen ontbrak. Het is een soort goot van 1 meter lang met een steel van een meter of twee. Deze goot werd met water gevuld en dan gooide men dit water zo hoog mogelijk tegen de molen aan bij brand. Bij een goede worp was het mogelijk om het water tot net onder de kap te gooien.


Bronnen:
“de Zaende” 5e jaargang 1950 blz.76
“de Zaende” 3e jaargang 1948 blz.229
“de Zaende” 2e jaargang 1947 blz.136
“Het Olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz.50/ 87-89/ 106
“Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz.185-187
“Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz.137
“de Windbrief” 3e jaargang nr. 10 1973 (uitg. Ver. De Zaanse Molen) blz. 11-12
“Zaanse Windmolens” P.Boorsma 1939 blz.163-164
“Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
“Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T.Neuhaus 1987 blz. 53
informatie F.Rol
-----

Over de beginjaren van De Poelsnip schrijft Ron Couwenhoven in 1100 Zaanse Molens (blz. 147) dat de molen waarschijnlijk wel in 1689 werd gebouwd, maar dat hij vermoedelijk van elders afkomstig was.
De verbandacte werd op 10 mei 1695 opgemaakt door Schout en Schepenen van de Banne Oostzaan.
In deze verbandacte staat dat de molen gangbaar werd op 10 augustus 1692. Ook staat erin dat er ƒ 12 windpacht per jaar moest worden betaald (alleen pelmolens werden aangeslagen voor ƒ 12 per jaar), wat doet vermoeden dat De Poelsnip als pelmolen werd gebouwd maar op een andere plek, waarschijnlijk buiten het dorp Oostzaandam.
Bert Versteeg, 2 dec. 2018.