Molen Luyensmolen / Luismolen, Ittervoort

Ittervoort, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Luyensmolen / Luismolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
restant
beek
Ittersebeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
02798 a
oude dbnr.
V52
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 02798 a Luyensmolen / Luismolen (Ittervoort)
Foto: S. Boumans, 18 juni 2005

locatie

plaats
Ittervoort
plaatsaanduiding
Margarethastraat 17
beek
Ittersebeek
gemeente
Leudal, Limburg
streek
Midden-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Ittervoort B (1) 416 Hendrik Grispen, molen.
geo positie
X: 185401, Y: 353470
N: 51.16985, O: 5.82188

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
later turbine
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
restant
bouwjaar
verdwenen
stilgelegd
geschiedenis

In 1898 werd aan de Armenmolen in Neeritter, de bovenste molen op Nederlands grondgebied, op voorstel van de Weerter opzichter van de provinciale waterstaat W. Hanraets, in de ontlastschuif een schotdeurtje of een kantelkiep aangebracht. Steeg het water boven het molenpeil dan sloeg de kiep om, zodat het water door de opening kon wegstromen. Een dergelijke inrichting adviseerde Hanraets in 1902 ook voor de Schousmolen in Ittervoort. Tevens stelde hij voor de schoepen van de waterraderen te verbreden, zodat deze aan kracht konden winnen.

In de derde en vierde molen werd in het begin van de eeuw een hulpmotor geplaatst. Omstreeks 1950 werden alle molens stilgelegd; drie molens verdwenen kort na elkaar. In enkele jaren tijds was aan een eeuwenlange bedrijvigheid een einde gekomen.

nog waarneembaar

aanvullingen

trivia

Op de Itter- of Ittersebeek, die langs de dorpen Neeritter en Ittervoort stroomt en daar over een klein gedeelte de landsgrens vormt, lagen vier watermolens op korte afstand van elkaar.
De oorsprong van de beek ligt in de omgeving van Guitrode in het noordelijke deel van Belgisch Limburg en mondt uit in de Maas bij Wessem. Na het passeren van de grens stroomt het water nog grotendeels door de oude bedding langs de beemden en de molens, die een andere bestemming hebben gekregen.
De beek is vanouds smal en het verhang klein, zodat het watertransport gering is. Het verschil tussen het peil van de grondark van de Borghmolen in Kessenich en dat van de Kraekermolen in Thorn was volgens de rapporten van provinciale waterstaat, ongeveer 4,8 m., de beeklengte tussen deze molens bedraagt ongeveer 2900 m., zodat het verhang minder dan 2 millimeter per meter bedroeg. Bovendien kwamen op de bodem veel zandruggen voor die de waterafvoer belemmerden. Werd het water door de bovenmolens opgestuwd dan kregen de ondermolens te weinig water. Van de ondermolens op de Itterbeek stonden de schoepen van de waterraderen vaak in het achterwater zodat zij minder kracht konden ontwikkelen.
-----

Uit onderzoek in het gemeentearchief van Thorn blijkt dat Petrus Grispen ca. 1680 pachter was van de Luyensmolen. Zoals bekend is, hebben zijn nazaten meerdere molens in het Thornse beheerd en/of bezeten. Zo was zijn kleinzoon Joannes molenaar op de Schousmolen, en na hem zijn neef Jan Mathijs.
Huub Grispen, 3 mei 2009.